Sinds eind 2009 is er een epidemie van bof onder studenten gaande. Vanaf 1 december 2009 tot 16 februari 2011 zijn er 653 meldingen van patiënten met bof bij het RIVM binnengekomen. De meldingen komen vooral uit universiteitsteden. Een overzicht vindt u bij 'Bof onder studenten tussen 1 december en 15 juni 2010' onder 'Zie ook'.

Uit een recent deskundigenberaad blijkt dat er onvoldoende aanleiding is om revaccinatie van al volledig gevaccineerde studenten te adviseren. Gezien de kleinere kans op complicaties zullen GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst)’en studenten die nog niet of niet volledig ingeënt zijn tegen de bof, een BMR bof, mazelen,rodehond (bof, mazelen,rodehond)-vaccinatie aan blijven bieden. De start van het nieuwe studiejaar was voor de betreffende GGD’en en universiteiten aanleiding om dit opnieuw bij de studenten onder de aandacht te brengen.

De meeste studenten met bof zijn in het verleden tweemaal gevaccineerd met BMR. Mogelijk neemt de bescherming door het bofvaccin in de tijd af, waardoor jongvolwassenen, die onderling veel nauwe contacten hebben (studentenhuizen, feesten van studentenverenigingen), na blootstelling toch de ziekte kunnen ontwikkelen. Wel blijkt dat de kans op complicaties ten gevolge van bof bij gevaccineerden kleiner is dan bij ongevaccineerden. Verder onderzoek naar de oorzaken voor deze epidemie is ingezet.

Het bofvirus wordt overgebracht door hoesten, niezen en speekseluitwisseling. Bof verloopt vaak ongemerkt, maar kan ook leiden tot complicaties als doofheid en teelbalontsteking. Zeer zelden leidt dat tot blijvende onvruchtbaarheid. Het vóórkomen van bof in Nederland is sterk afgenomen sinds de inenting ertegen in 1987 werd opgenomen in het Rijksvaccinatieprogramma (RVP Rijksvaccinatie programma (Rijksvaccinatie programma)). Sindsdien krijgen kinderen op de leeftijd van 14 maanden en 9 jaar een BMR-inenting. Deze prik beschermt tegen bof, mazelen en rodehond.

Informatie over bof vindt u bij 'De ziekten'.