Met de huidige uitbraak van mazelen in gebieden met een lage vaccinatiegraad ontvangt de WIP Werkgroep Infectiepreventie (Werkgroep Infectiepreventie) regelmatig vragen met betrekking tot de geadviseerde isolatie (vorm en duur).

De vragen hebben veelal betrekking op onderstaande verschillen tussen de richtlijnen van de LCI Landelijke coördinatie infectieziektebestrijding (Landelijke coördinatie infectieziektebestrijding) en de WIP Werkgroep Infectiepreventie (Werkgroep Infectiepreventie):

  • In de WIP-richtlijn Indicaties voor isolatie wordt voor mazelen aerogene isolatie geadviseerd tot 7 dagen na uitbreken van het exantheem.
    De WIP-richtlijn Aerogene isolatie adviseert voor het betreden van de isolatiekamer een FFP1 mondneusmasker voor te doen (per persoon per dienst een nieuw masker).
  • De LCI-richtlijn Mazelen (morbilli) noemt als routes voor transmissie: druppelinfectie vanuit de neus- en keelholte, (in-)direct contact en verspreiding via de lucht door middel van druppelkernen. De besmettelijke periode staat beschreven als 4 dagen vóór tot 4 dagen na het begin van het exantheem.

De geconstateerde verschillen in de richtlijnen zijn besproken in de Regieraadvergadering van de WIP dd 2 juli jl. In de Regieraad is ook de LCI vertegenwoordigd.

  • Naar aanleiding van dit overleg heeft de WIP besloten het advies m.b.t. de duur van de isolatie niet te wijzigen.
    Motivatie: De meeste bronnen geven als besmettelijke periode 4 dagen na het verschijnen van het exantheem aan. Gezien de voorkomende variatie in de duur van besmettelijkheid in de populatie die wordt opgenomen in een ziekenhuis, bijvoorbeeld door een verminderde afweer van de gastheer, wordt in de WIP-richtlijn een veilige marge aangehouden.

De WIP wijzigt het advies met betrekking tot de isolatievorm en het mondneusmasker als volgt:

  • Verpleeg patiënten met (verdenking van) mazelen in strikte isolatie.
    Motivatie: Hoewel mazelen voornamelijk via de lucht wordt overgedragen, is overdracht via (in-)direct contact ook mogelijk. Of deze overdracht via (in-)direct contact een rol speelt bij transmissie van mazelen in ziekenhuizen, en welke rol dan wel, daar is op dit moment geen duidelijkheid over. Gezien het feit dat mazelen een zeer besmettelijke ziekte is met een ernstig ziektebeeld, die niet volledig voorkomen kan worden door vaccinatie, heeft de WIP er voor gekozen ook mogelijke transmissie via (in-)direct contact mee te nemen in het isolatie advies. Dit betekent dus een combinatie van aerogene isolatie en met contactisolatie, wat resulteert in strikte isolatie.
  • Zet voor het betreden van de isolatiekamer een FFP2 mondneusmasker op.
    Het masker na het verlaten van de isolatiekamer afdoen en weggooien (niet bewaren gedurende een dienst). Pas daarna handhygiëne toe.
    Motivatie: Het dragen van een FFP1-masker wordt door de WIP geadviseerd bij druppelisolatie. In het geval van aerogene transmissie adviseert de WIP een FFP2-masker.

Genoemde wijzigingen zijn verwerkt in de betreffende WIP-richtlijnen (i.c. Indicaties voor isolatie en Aerogene isolatie).