Overzicht van bijzondere meldingen, clusters en epidemieën van infectieziekten in binnen- en buitenland

Binnenland

Mazelen in Nederland

In de maand maart zijn meerdere mogelijke en bevestigde gevallen van mazelen gerapporteerd door verschillende GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst)’en. (Zie figuur 1)

GGD Groningen meldde 3 patiënten met mazelen binnen 1 gezin. Het gaat om een 20-jarige thuiswonende studente die vanwege een antroposofische levensbeschouwing niet gevaccineerd was. Ze heeft tijdens haar besmettelijke periode de universiteit niet bezocht. Haar beide jongere broertjes met mazelen gaan naar een school met een antroposofische achtergrond. Van deze school zijn geen andere meldingen van mazelen ontvangen (epi-curve: roze)

GGD Amsterdam heeft een bevestigde infectie gemeld bij een 25-jarige ongevaccineerde vrouw. Mogelijk heeft haar broer ook mazelen gehad, maar bij hem is geen diagnostiek verricht. Via deze indexpatiënte en haar broer is er een link naar een cluster in Utrecht, waarbij 3 kinderen in één gezin exantheem hebben gehad, verdacht voor mazelen. Deze kinderen gaan naar 3 verschillende scholen in Utrecht. De infecties zijn niet bevestigd door laboratoriumdiagnostiek. Daarnaast is er een link met een ander gezin. Net als de moeder in het Utrechtse gezin werkt de moeder van dit tweede gezin als leerkracht op een school in de regio Gooi en Vechtstreek. Haar 3 kinderen gaan ook naar deze school; deze school kent een lage vaccinatiegraad. Zowel de moeder als de kinderen hebben mogelijk verschijnselen van mazelen gehad. Bij een klasgenootje van één van de kinderen, met klachten zijn IgM immuunglobuline M (immuunglobuline M)-anti-stoffen tegen mazelen aangetoond. (epi-curve: blauw)

GGD Hart voor Brabant meldde 2 studenten met mazelen, een 22-jarige vrouw uit Brazilië en een 22-jarige man uit Turkije, bij wie na elkaar een mazeleninfectie is vastgesteld met een PCR polymerase chain reaction (polymerase chain reaction)-test op een keelwat. Zij maken deel uit van een groep internationale studenten die gezamenlijk in een studentenhuis wonen. De man is kort in het ziekenhuis opgenomen geweest (epi-curve: geel)

GGD Hollands Noorden meldde 2 patiënten binnen een gezin in Alkmaar (epi-curve: groen). Een 19-jarige dochter werd ziek op 6 maart ziek en werd vervolgens opgenomen in het ziekenhuis. Ze was van 19-27 februari op skivakantie geweest in de Franse Alpen en is vermoedelijk daar besmet. Op 17 maart kreeg ook haar 16-jarige zus mazelen. Beide waren ongevaccineerd in verband met een kritische houding tegen vaccinatie

GGD Utrecht meldde een niet gevaccineerde patiënt van 42 jaar met laboratoriumbevestigde mazelen. Hij werkt als leraar op een middelbare school in de regio Gooi en Vechtstreek en was tijdens de incubatieperiode in België. Vooralsnog heeft de GGD geen relatie gevonden met het cluster in Utrecht/Gooi

Tot slot meldde GGD Amsterdam een ongevaccineerde 22-jarige patiënt die verschijnselen van mazelen kreeg na een wintersportvakantie in Frankrijk. De diagnose werd serologisch bevestigd. Aanvullende gegevens worden nog verzameld (nog niet in de epi-curve vermeld).


Figuur 1 Gevallen van mazelen naar eerste ziektedag, maart 2011 (Bron: Osiris)

Verheffing psittacose

Gedurende de eerste 3 maanden van 2011 zijn in totaal 10 patiënten met psittacose in het St. Antonius Ziekenhuis te Nieuwegein gediagnosticeerd, wat opvallend hoog is. De helft van deze psittacosepatiënten woont in de regio Utrecht. De GGD Midden-Nederland heeft vanwege dit signaal alle gevallen naast elkaar gelegd maar kon geen overeenkomstige bron ontdekken. Ook de afdeling Epidemiologie van het RIVM signaleerde in maart een verhoging van het aantal meldingen op landelijk niveau. In maart zijn 19 gevallen gemeld in Osiris. Dit is het hoogste aantal meldingen per maand sinds begin 2004. (Zie figuur 2).

Figuur 2 Psittacosemeldingen vanaf 2004

De 34 meldingen (t/m maart ) komen uit 15 verschillende GGD-regio’s. De meeste meldingen komen van GGD Gelderland Midden (7) en GGD Midden-Nederland (6). Wel geeft GGD Gelderland Midden aan dat hun referentielaboratorium sinds begin december 2010 een specifiekere test in gebruik heeft genomen (PCR voor C. psittaci chlamydia psittaci (chlamydia psittaci) i.p.v. Chlamydophila spp species (species).), die ook vaker wordt ingezet dan voorheen. 30 Patiënten hebben de ziekte waarschijnlijk in Nederland opgelopen. 


Figuur 3: In 2011 gemelde psittacosepatiënten naar postcode van woonadres en maand van melding. N=34.

15 Patiënten houden vogels thuis en bij 6 patiënten zijn in de vrije natuur levende vogels een waarschijnlijke besmettingsbron. Bij 13 patiënten is de mogelijke bron onbekend. Er lijkt op landelijk niveau geen direct verband te zijn tussen de genoemde bronnen. Uit verdere typering in het Orbis Medisch Centrum bleek het in 4 gevallen te gaan om C.psittaci genotype A. Dit is een genotype dat vooral bij papegaaien voorkomt. Uit brononderzoek van deze 4 patiënten kwamen contacten met meerdere vogelsoorten naar voren, waaronder papegaaien. Bij enkele onderzochte vogels kon echter echter geen C.psittaci worden aangetoond.


Het is nog niet duidelijk in hoeverre er sprake is van een werkelijke toename in de incidentie of een toename door een veranderd testbeleid.

(Bron: arts-microbioloog B.M. de Jongh)

Aviaire influenza A (H7N1) onder pluimvee in Zeeland

Eind maart werden op een pluimveebedrijf in het Zeeuwse Kapelle 10 zieke kippen aangetroffen met een verdenking op een aviaire influenzavirusinfectie. Het CVI Central Veterinary Institute (Central Veterinary Institute) in Lelystad heeft laboratoriumdiagnostiek ingezet waarmee aviaire influenza A (H7N1) aangetoond werd. Het gevonden influenza virus bleek op basis van sequentieanalyse een laagpathogene variant voor kippen. Influenza A-virus subtype H7 is (net als H5) berucht vanwege de potentie te muteren naar een voor vogels hoogpathogene variant wanneer het circuleert onder pluimvee. Om dit te voorkomen heeft de nVWA de 127.500 legkippen preventief geruimd. Ook is in een zone van een kilometer om het bedrijf een vervoersverbod ingesteld voor eieren, mest en voer. GGD Zeeland heeft oseltamivir en vaccinatie verstrekt aan 24 ruimers. Zodra bekend was dat het om een laagpathogene variant ging, zijn verdere acties rondom verstrekken oseltamivir en vaccinatie stopgezet. Er zijn veel watervogels in de omgeving van de boerderij en er is een open uitloop voor de kippen. Wellicht zijn de watervogels de bron geweest.

(Bron: nVWA, GGD Zeeland)

Buitenland

Mazelen in Europa

In Frankrijk is een toename van mazelen te zien. In januari en februari 2011 zijn 3749 patiënten gemeld. In 2010 waren dit er in totaal 5021 en in 2009 1544. (Zie figuur 4)

In 2011 zijn in Frankrijk 300 patiënten met mazelen opgenomen in het ziekenhuis, waarvan 8 met een acute encephalitis. In de periode oktober 2010 tot februari 2011 hadden de regio’s Rhône-Alpes en de Franche-Comté de hoogste incidenties (respectievelijk 44 per 100.000 en 22 per 100.000).

Figuur 4 Gevallen van mazelen gemeld in Frankrijk in de periode januari 2008-februari 2011

Duitsland heeft tot 6 maart dit jaar 162 patiënten gerapporteerd tegen 97 in dezelfde periode vorig jaar. België meldde dit jaar 100 besmettingen. In heel 2010 waren dit er 40. In Vlaanderen brak onlangs mazelen uit onder een grotendeels (nog) ongevaccineerde populatie kinderen op een kinderdagverblijf. De mazelen hebben zich vervolgens verspreid naar 3 antroposofische scholen. Daarnaast waren er verschillende clusters en enkele sporadische gevallen verspreid over België. In Spanje speelt er een omvangrijke uitbraak in een arme wijk van Sevilla, hier is het aantal patiënten eind maart 432. Servië heeft te kampen met een mazelenuitbraak onder Roma, met begin april 208 patiënten. In Groot-Brittannië zijn er verschillende uitbraken verspreid door het land onder de 10- tot 25-jarigen. Figuur 5 laat de incidentie van mazelen in Europa zien in 2010 (groen) en de gerapporteerde gevallen in 2011 (blauw).

(Bron: ECDC European Centre for Disease Prevention and Control (European Centre for Disease Prevention and Control), HPA Health Protection Agency (Health Protection Agency), Wetenschappelijk Gezondheids Instituut van België)

Figuur 5 Mazelen in Europa in 2010 (groen) en de gerapporteerde gevallen in 2011 (blauw) (Bron: ECDC)

Mazelen buiten Europa

In de Verenigde Staten zijn dit jaar 44 gevallen van mazelen gerapporteerd. De indexpatiënt was van Somalische afkomst en ongevaccineerd. Over het algemeen worden maar enkele importgevallen van mazelen per jaar gemeld.

Er is een grote mazelenepidemie in de Democratische Republiek Kongo. Sinds begin 2011 zijn er 20.000 patiënten die vermoedelijk mazelen hebben. 106 Kinderen zijn overleden. De patiënten wonen verspreid in het hele land.

(Bron: Promed)

Bof in Antwerpen

In de eerste 3 maanden van dit jaar zijn in de provincie Antwerpen 55 gevallen van bof gemeld. Van deze gevallen werden er 4 serologisch bevestigd en bij 51 ging het om klinische gevallen (acute pijnlijke zwelling van oorspeekselklier unilateraal of bilateraal, al dan niet met koorts). Bij 3 patiënten werd er orchitis als complicatie geregistreerd en 1 patiënt moest worden opgenomen in het ziekenhuis vanwege ademhalingsmoeilijkheden. Het merendeel van de patiënten waren jongeren ouder dan 14 jaar. 23 Waren tweemaal gevaccineerd, 14 hadden 1 dosis ontvangen en 1 was ongevaccineerd. Van 17 kon de vaccinatiestatus niet worden vastgesteld.

(Bron: arts infectieziektebestrijding W. Flipse, Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid)

Hepatitis E door consumptie van varkensleverworst in Frankrijk

11 Franse patiënten hebben tussen januari en maart van dit jaar hepatitis E opgelopen, zonder dat ze in het buitenland waren geweest. De patiënten, 10 mannen en 1 vrouw, komen uit het zuidoosten van Frankrijk. Eén van hen is 2 maanden na de eerste ziektedag overleden. Zes van de 9 patiënten bij wie een vragenlijst kon worden afgenomen, hadden ongekookte varkensleverworst gegeten. Bij 2 asymptomatische echtgenotes van patiënten konden antistoffen tegen hepatitis E aangetoond worden, zij hadden dezelfde worst gegeten.

In Frankrijk zijn meer dan 200 autochtone hepatitis E-virusinfecties per jaar. Vaak blijft de bron van infectie onbekend. De meeste patiënten wonen in het zuiden van Frankrijk. Het is bekend dat in westerse landen, varkens en ook wilde zwijnen een reservoir kunnen vormen voor het virus. Varkensleverworst kan een bron van infectie zijn als deze ongekookt blijft tijdens het voedselproductieproces en ongekookt gegeten wordt. In 2009 was er ook een Frans cluster van infecties door het eten van varkensleverworst. De mortaliteit van symptomatische hepatitis E is 1 tot 4 procent en treedt voornamelijk op bij patiënten met een chronische leverziekte of een immuunstoornis.

(Bron: Promed)

Meningokokkenziekte in Tsjaad

Verscheidene districten in Tsjaad worden geteisterd door een omvangrijke epidemie van meningokokkenziekte. Bij 923 patiënten werd de ziekte vermoed. Laboratoriumdiagnostiek heeft Neisseria meningitidis serogroep A aangetoond als verwekker. Zevenenvijftig patiënten zijn overleden. De WHO World Health Organization (World Health Organization), Artsen zonder Grenzen, Unicef en het Internationale Rode Kruis ondersteunen het Ministerie van Gezondheid van Tsjaad bij het uitvoeren van een massavaccinatiecampagne, case management en surveillance. Tsjaad maakt onderdeel uit van de ‘meningitis belt’ in Afrika, een gebied waar grote epidemieën vaker voorkomen. (Bron: WHO)

Hiv humaan immunodeficientievirus (humaan immunodeficientievirus) in Verenigd Koninkrijk in 10 jaar tijd verdubbeld

Het aantal nieuw gediagnosticeerde patiënten met hiv humaan immunodeficientievirus (humaan immunodeficientievirus) is in het Verenigd Koninkrijk in 10 jaar tijd verdubbeld. Het aantal nieuwe diagnoses is in die tijd gestegen van 1.810 in 2001 tot 3.780 in 2010. De stijging is het grootst in de groep homomannen. Een andere bevinding is dat bij veel patiënten de hivbesmetting pas laat gevonden wordt. Behandeling bij een late diagnose is vaak minder effectief. Ook voor de volksgezondheid is vroege opsporing van infecties van belang om de transmissieketen te onderbreken. De HPA pleit voor meer routinetesten.

In Nederland is het aantal nieuw gediagnosticeerde patiënten gedurende de afgelopen 10 jaar met ongeveer 20% toegenomen, van circa 1010 in 2002 tot 1200 in 2008 (de gegevens uit 2009 en 2010 zijn nog niet volledig). (Bron: HPA, Stichting Hiv Monitoring)

Recent ontdekt bunyavirus waarschijnlijke oorzaak van SFTS severe fever with thrombocytopenia syndrome (severe fever with thrombocytopenia syndrome) in China

Een nieuw bunyavirus is waarschijnlijk de veroorzaker van SFTS (severe fever with thrombocytopenia syndrome). Naar aanleiding van verscheidene gevallen van SFTS in Centraal-China in de periode maart-juli 2009, werd een onderzoeksteam opgericht. In eerste instantie werd geen oorzaak gevonden, maar in maart 2010 kon er bij nieuwe patiënten een patiëntcontroleonderzoek uitgevoerd worden. Met behulp van celkweek, elektronenmicroscopie, serologie en fylogenetische analyse werd uiteindelijk een nieuw phlebovirus binnen de Bunyaviridae-familie vastgesteld, genaamd SFTS-virus. In totaal werden bij 171 van de 241 patiënten met SFTS aanwijzingen op besmetting met dit virus aangetroffen, terwijl dit niet het geval was bij de controlegroep (n=200). Figuur 6 toont de gebieden in rood waar SFTS-virus is geïsoleerd.

Figuur 6 SFTS-virus in China

Het overgrote deel van de patiënten was boer en woonde in bosgebieden of op het platteland.

Bunyaviridae zijn RNA ribonucleic acid (ribonucleic acid)-virussen met een envelop die door geleedpotigen of knaagdieren kunnen worden overgedragen. Nader onderzoek toonde bij 5% van de teken (Haemaphysalis longicornis) in de directe omgeving van patiënten een genetisch nauw verwant SFTS-virus aan. Deze teek komt in Nederland niet voor. Hoe lang het SFTS-virus al voorkomt in China en wat eventuele dierlijke reservoirs zijn is niet bekend. Er is geen epidemiologische verdenking voor mens-op-mens-overdracht.
(Bron: New England Journal of Medicine, epub 16 maart 2011)

Hoge dengueactiviteit in Zuid-Amerika

De dengueactiviteit in Zuid-Amerika is nog altijd hoog. Tot week 9 zijn er al meer dan 206.000 ziektegevallen gemeld, waarvan 2744 ernstig en 223 sterfgevallen. Alleen Chili en Uruguay hebben dit jaar nog geen denguegevallen gemeld. (Zie figuur 4) Figuur 7 toont de dengue-incidentie en circulerende genotypen in Latijns-Amerika in de eerste 9 weken van 2011.
(Bron: WHO-PAHO World health organization/ Pan American Health Organization (World health organization/ Pan American Health Organization))

Figuur 7 Dengue-incidentie en circulerende genotypen in Latijns-Amerika in de eerste 9 weken van 2011

Auteur

E. Fanoy, CIb Centre for Infectious Disease Control (Centre for Infectious Disease Control), RIVM, Bilthoven

Correspondentie:

ewout.fanoy@rivm.nl