Het gebruik van chloor kent een lange geschiedenis. Momenteel is chloor naast alcohol 70% het meest gebruikte desinfectiemiddel in de gezondheidszorg voor oppervlaktedesinfectie. Desondanks bestaan er bij de professionals die het beleid opstellen voor reiniging en desinfectie binnen de gezondheidszorginstellingen, nog steeds veel vragen over het gebruik in de praktijk en de wetgeving. Het is vooral onduidelijk welke concentratie wanneer moet worden gebruik.

content

 Auteur(s): T. Daha

Infectieziekten Bulletin, jaargang 23, nummer 4, mei 2012

Wetgeving


Chloor is een biocide (een stof die organismen doodt), en in Nederland is het gebruik ervan als desinfectans geregeld in de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden. De toelating op de Nederlandse markt wordt geregeld door het College Toelating Gewasbeschermingsmiddelen en Biociden (CTGB) in Wageningen.

In Nederland mag chloor 250 ppm parts per million (parts per million) (parts per million) gebruikt worden in de gezondheidszorg voor het desinfecteren van oppervlakten die besmet zijn met bacteriën (exclusief bacterie-sporen en mycobacteriën) en gisten. Voor het desinfecteren van oppervlakten met virale besmettingen wordt 1000 ppm geadviseerd. Deze hoeveelheid valt onder het gedoogbeleid. Dat wil zeggen dat officieel volgens de wet 1000 ppm chloor niet gebruikt mag worden, maar vanwege het nut voor de gezondheidszorg wordt er niet door de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ Inspectie voor de Gezondheidszorg (Inspectie voor de Gezondheidszorg)) op gehandhaafd.
 

Norovirus


Het norovirus is een RNA ribonucleic acid (ribonucleic acid)-virus zonder enveloppe dat zeer resistent is tegen voor het virus ongunstige invloeden, waaronder het gebruik van desinfectantia. Uit onderzoek blijkt dat het norovirus in de omgeving van een zieke patiënt wijd verspreid voorkomt. (1) In de richtlijn van de Centers for Disease Control and Prevention (CDC Centers for Disease Control and Prevention (Centers for Disease Control and Prevention)) wordt voor het desinfecteren van oppervlakten een chloorconcentratie van 1000 - 5000 ppm aanbevolen. (2) Uit RIVM-onderzoek (mondelinge communicatie E. Duizer) blijkt dat wanneer een oppervlakte besmet met norovirus eerst wordt gereinigd met water en zeep en vervolgens gedesinfecteerd met chloor 1000 ppm, het norovirus wordt geëlimineerd.

Concentraties van 1000 ppm chloor mogen alleen – gedurende korte tijd – gebruikt worden bij einddesinfectie van een ruimte. Patiënten mogen niet aanwezig zijn en de ruimte moet goed te ventileren zijn.
 

Clostridium difficile


In geval van besmetting met Clostridium difficile wordt chloor 250 ppm of 1000 ppm niet aanbevolen. De sporen van het micro-organisme worden niet door chloor in deze concentraties geïnactiveerd. Daarvoor is een chloorconcentratie van 5000 ppm nodig, waarmee volgens de Arbowet niet gewerkt mag worden. (6)

Uit een Engels onderzoek blijkt dat het resultaat van desinfecteren met 1000 ppm chloor of reinigen met een reinigingsmiddel hetzelfde is bij een Clostridium difficile-besmetting (4). Uit een Amerikaans onderzoek bleek dat er wel verschil was maar in dit onderzoek werd een chloorconcentratie van 5000 ppm gebruikt. (5)

In de literatuur echter wordt het gebruik van chloor 1000 ppm bij Clostridium difficile als desinfectiemiddel na reiniging wel aanbevolen (6). De vraag is echter of tweemaal reinigen niet hetzelfde effect heeft. Uit onderzoek blijkt dat patiëntenkamers onvoldoende worden gereinigd want slechts 50% van de te reinigen oppervlakten is schoon. (7) Het heeft geen zin om na een slecht uitgevoerde reiniging te desinfecteren met 1000 ppm chloor omdat dit in deze concentratie geen effect heeft.

De WIP Werkgroep Infectiepreventie (Werkgroep Infectiepreventie) is dan ook van mening dat bij Clostridium difficile-besmettingen zinvoller is om vooral te zorgen voor optimale reiniging van de omgeving. Het effect van desinfectie met chloor 1000 ppm daarna is onvoldoende bewezen.
 

Tuberculose en 5000 ppm chloor

Het gebruik van 5000 ppm chloor in de gezondheidszorg gaat in tegen de adviezen van de WIP (zie de richtlijnen Reiniging, desinfectie en sterilisatie en Aerogene isolatie) en de Inspectie Gezondheidszorg (zie het rapport Neem de tijd voor inwerktijd). Verder zijn de oppervlakten in de kamer van een tuberculose-patiënt geen bron van besmetting, want besmetting verloopt via aerogene overdracht. Voor het reinigen van kamers van tuberculosepatiënten worden alleen de algemene reinigingsregels gehanteerd. Na vertrek van de patiënt wordt een eindreiniging uitgevoerd. Desinfectie is niet nodig.

Het gebruik van 5000 ppm chloor voor het ontsmetten van met tuberculose besmette openbare ruimten is wel toegelaten.Deze concentraties brengen echter grote gezondheidsrisico’s met zich mee en het is niet verantwoord om ze in gezondheidszorginstellingen te gebruiken. Om ernstige schade aan de slijmvliezen van de luchtwegen te voorkomen moet men tijdens het gebruik van chloor in deze concentratie een gasmasker opzetten; het gebruik van ademhalingsbeschermingsmaskers FFP-1, 2 of 3 geeft onvoldoende bescherming.
 

Auteur

T. Daha, Werkgroep Infectiepreventie, Leids Universitair Medisch Centrum, Leiden
 

Correspondentie:

T. Daha | T.J.Daha@lumc.nl

 

Literatuur: 

  1. Weber DJ, Rutala WA et al. Role of hospital surfaces in the transmission of emerging pathogens: norovirus, Clostridium difficile and Acinetobacter species. AJIC 2010;38;5;suppl:25-33.
  2. CDC guideline for the prevention and control of norovirus gastro-enteritis outbreaks in health care settings. Mac Cannell T et al. 2011.
  3. WIP-richtlijn Infectiepreventiemaatregelen bij Clostridium difficile juli 2006.
  4. Wilcox MH etal. Comparison of the effect of detergent versus hypochlorite cleaning on environmental contamination and incidence of Clostridium difficile infection. J Hosp Infect 2003;54:109-114.
  5. Mayfield JL et al. Environmental control to reduce transmission of Clostridium difficile. Clin Infect Dis 2000;31:995-1000.
  6. Vonberg RP Responsible Person (Responsible Person) etal. Infection Control Measures to limit the spread of Clostridium difficile. Clin Microbiol Infect 2008;may 14 suppl S2-20.
  7. Rutala B, Weber DJ. Sterilization, high-level disinfection and environmental cleaning. Infectious diseases clinics of North America 2011;25;1:45-76.