Dientamoeba fragilis is een parasiet die in de darm kan voorkomen. Een parasiet is een plant of dier dat een andere plant, dier of mens nodig heeft om te kunnen leven. De dientamoeba fragilis leeft van onze darminhoud en is daarom een parasiet.  De infectie komt regelmatig voor bij mensen van alle leeftijden.

De meeste mensen hebben geen klachten. Klachten die kunnen voorkomen, zijn:

  • buikpijn,
  • diarree,
  • misselijk,
  • verstopping, moeilijke of geen ontlasting hebben (vooral bij volwassenen).

Soms raken mensen snel vermoeid en hebben gewichtsverlies. Vooral kinderen tot 14 jaar kunnen klachten krijgen. De tijd tussen besmet worden en klachten krijgen duurt meestal 7 tot 14 dagen.

De parasiet zit in de ontlasting van iemand die besmet is. De ontlasting van iemand is dan besmettelijk.

Iemand die de parasiet heeft, kan anderen besmetten via de handen. Na bezoek aan het toilet kan de parasiet op bijvoorbeeld de wc-bril, de spoelknop, de kraan of de deurklink zitten. Hierdoor kan de parasiet via de handen in de mond terechtkomen. Via de handen kan de parasiet ook op speelgoed, bestek, servies en eten terechtkomen.

Iedereen kan besmet raken met de parasiet. Het komt bij kinderen en volwassenen ongeveer evenveel voor. Iemand kan meerdere keren besmet worden met de parasiet.

Er zijn geen inentingen of medicijnen om de infectie te voorkomen.

Het is niet altijd te voorkomen dat iemand besmet raakt. Wel is belangrijk om op het volgende te letten:

Was de handen met water en zeep:

  • voor het klaarmaken van eten of flesvoeding,
  • voor het eten,
  • nadat je naar het toilet bent geweest,
  • na het verwisselen van een luier of iemand op het toilet helpen,
  • na het schoonmaken, dus ook nadat u een vaatdoekje hebt gebruikt,
  • na aaien of knuffelen van dieren,
  • na hoesten, niezen of neus snuiten.

Handen wassen doe je zo:

  • Maak de handen goed nat onder stromend water.
  • Neem wat vloeibaar zeep uit een pompje.
  • Wrijf de handen over elkaar. Zorg dat er zeep op de binnenkant en buitenkant van de handen zit. Wrijf goed alle vingertoppen in. Vergeet de duimen niet. Wrijf ook tussen de vingers.
  • Spoel de zeep goed af, onder stromend water.
  • Droog de handen goed af aan een schone handdoek of aan een papieren handdoek (keukenrol).

Zie ook de video 'Handen wassen - Doe het goed en vaak'

Zorg voor een schoon toilet:

  • Laat iemand die ziek is een eigen toilet gebruiken. Kan dat niet? Maak dan het toilet direct schoon als de zieke naar het toilet is geweest. Vervang dan ook iedere keer de handdoek.
  • Verschoon dagelijks de handdoek in het toilet of gebruik een keukenrol om de handen te drogen.
  • Spoel het toilet door met de deksel dicht.
  • Maak zeker 1 keer per dag het toilet schoon. Dit kan met een doekje en gewoon zeepsop, bijvoorbeeld met allesreiniger.
  • Let op de volgorde van schoonmaken: van schoon naar minder schoon. Begin met de deurklink, kraan, spoelknop. Doe daarna de toiletbril en de toiletpot.
  • Gebruik het doekje daarna niet om iets anders schoon te maken. Het is nog beter om doekjes te gebruiken die u weg kunt gooien.

En verder:

  • Maak eten en drinken op een schone manier klaar.
  • Laat iemand die ziek is geen eten klaarmaken voor anderen.
  • Maak geen eten klaar zolang u diarree heeft.
  • Laat kinderen niet eten en drinken in de zandbak.

Zie ook de informatie wat je moet doen als iemand in het gezin diarree heeft op deze site.

Vaak verdwijnt de parasiet vanzelf uit het lichaam. Heeft iemand erg veel klachten? Overleg dan met de huisarts. Deze kan zo nodig medicijnen voorschrijven.

Kinderen met dientamoeba fragilis mogen gewoon naar het kindercentrum of naar school. Een volwassene met dientamoeba fragilis kan gewoon werken.

Heeft je kind dientamoeba fragilis? Vertel het dan aan de pedagogisch medewerker of de leerkracht. Zij kunnen in overleg met de GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst) Gemeentelijke Gezondheidsdienst  andere ouders informeren. Ouders kunnen dan letten op de klachten bij hun kind.

Heb je meer vragen dientamoeba fragilis?

Vraag het aan de huisarts of bel met de GGD-afdeling infectieziekten.