Go to abstract

Samenvatting

Preventieve maatregelen voor groepen met een verhoogd gezondheidsrisico, zoals kinderen met overgewicht en eenzame ouderen, komen in Nederland soms moeizaam van de grond. De partijen die betrokken zijn bij de ontwikkeling en uitvoering van deze maatregelen, zoals gemeenten, verzekeraars, zorgverleners en GGD'en ervaren verschillende knelpunten. Zo is niet altijd duidelijk wie waarvoor verantwoordelijk is. Ook is onduidelijk hoe preventieve interventies structureel moeten worden gefinancierd. Uit onderzoek van het RIVM blijkt dat deze knelpunten veelal niet uniek zijn voor Nederland maar ook in het buitenland aan de orde zijn. Dit ondanks de verschillen tussen landen in de organisatie en financiering van preventie en zorg. Tegelijkertijd biedt het buitenland voorbeelden van mogelijke oplossingen die eraan kunnen bijdragen om de in Nederland ervaren knelpunten op te lossen. Verantwoordelijkheden kunnen bijvoorbeeld helderder in wetgeving worden vastgelegd. Ook kan een apart fonds worden ingericht voor een structurele financiering van preventieve interventies, en biedt een landelijk monitoringssysteem de mogelijkheid om te volgen welke preventieve activiteiten binnen gemeenten worden aangeboden. De effectiviteit van deze buitenlandse voorbeelden staat nog niet vast, maar ze verdienen extra aandacht omdat ze aansluiten bij actuele discussies in Nederland. Een van de aanleidingen voor dit onderzoek is de toezegging van de minister van VWS eind 2014 om knelpunten en verbeterpunten voor preventie te onderzoeken. De resultaten zijn gebaseerd op interviews met buitenlandse experts en internationale literatuur over tien landen. Vervolgonderzoek is gewenst voor meer inzicht in de voor- en nadelen van de genoemde voorbeelden en voor het maken van onderbouwde afwegingen en keuzes.

Abstract

In the Netherlands, actors involved in preventive services targeted at people with health risks, such as overweight children or lonely elderly, are confronted with several obstacles to the development and implementation of interventions. For example, it is not always clear to municipalities, insurers, public health services and health care providers who is responsible for what. Furthermore, it is unclear how to finance these interventions in a structural manner. Research from the National Institute for Public Health and the Environment (RIVM) shows that several foreign countries face the same issues, even though they often organize and finance their health systems differently. At the same time, the Netherlands may learn from the examples of (policy) measures taken in other countries. For example, some countries have tried to more clearly delineate the responsibilities of different actors within their laws. Also, health (promotion) funds have been established to realize structural financing for prevention. Another example is the development of a national monitoring system that can be used to monitor which preventive interventions and activities are being offered by local authorities. At this stage, it is unclear to what extent these measures will effectively solve the problems experienced in the Netherlands. Nevertheless, they are related to current policy discussions and therefore, deserve close attention. The RIVM study was motivated by a recent statement by the Dutch minister of Health, Welfare and Sport to investigate the obstacles and possible solutions to embedding prevention into the Dutch health system. The results of the study are based on interviews with foreign experts and international literature, from ten high-income countries. Further research is needed to get a more comprehensive understanding of the advantages and disadvantages, and the effectiveness of the measures taken in other countries.

Resterend

Grootte
704KB