De hygiënerichtlijn voor justitiële inrichtingen en landelijke diensten is voor het laatst volledig herzien in 2014. Tussentijdse wijzigingen sinds de laatste herziening staan aangegeven in de Verantwoording.

De schoonmaakschema’s bij deze richtlijn kunt u hier downloaden als Word-document. Voor het maken van een checklist of rapport kunt u gebruik maken van de normenlijst.

 

1 Inleiding

In deze inleiding staat voor wie de hygiënerichtlijn voor justitiële inrichtingen en landelijke diensten is geschreven en wat het doel van de hygiëne-eisen is. Ook wordt er uitgelegd waarom hygiëne belangrijk is. Daarnaast vindt u een leeswijzer als ondersteuning bij het vinden van specifieke informatie.

Voor wie is deze hygiënerichtlijn?

Deze richtlijn is opgesteld om de uitvoering van het hygiënebeleid vorm te geven in justitiële inrichtingen en landelijke diensten die onder de verantwoordelijkheid vallen van de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI Dienst Justitiële Inrichtingen (Dienst Justitiële Inrichtingen)). De belangrijkste gebruikers van deze richtlijn zijn de penitentiaire inrichtingen, jeugdinrichtingen, detentiecentra, Forensisch Psychiatrische centra (FPC), Dienst Vervoer en Ondersteuning (DV&O) en het Justitieel Centrum voor Somatische Zorg (JCvSZ).

De particuliere inrichtingen, die een inkooprelatie hebben met DJI, zijn ook verantwoordelijk dat hun inrichting voldoet aan de hygiëne-eisen. Zij kunnen hiervoor gebruik maken van deze richtlijn. Voor een volledige overzicht van alle justitiële inrichtingen, kijk op www.dji.nl.

Deze richtlijn is in de eerste plaats geschreven voor de (vestigings)directeuren van de justitiële inrichtingen en landelijke diensten. Zij zijn verantwoordelijk voor een goede hygiëne, en daarmee de uitvoering van deze richtlijn, in hun inrichting of dienst. De hoofdstukken zijn zo (praktisch) geschreven dat de medewerkers er ook mee uit de voeten kunnen. Als ondersteuning voor de (vestigings)directeuren zijn kant-en-klare instructies opgenomen voor uitvoerend medewerkers en justitiabelen.

Wat is het doel van deze richtlijn?

Deze richtlijn geeft een overzicht van de hygiëne-eisen waaraan justitiële inrichtingen en landelijke diensten moeten voldoen. De eisen zijn vastgesteld door het Landelijk Centrum Hygiëne en Veiligheid (LCHV Landelijk Centrum Hygiëne en Veiligheid (Landelijk Centrum Hygiëne en Veiligheid)) in samenwerking met DJI en GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst)’en; wet- en regelgeving en basale wetenschappelijke inzichten op het gebied van hygiëne zijn daarbij vertaald naar praktische normen. Een overzicht van de relevante wet- en regelgeving vindt u in bijlage 8.3. Door u aan de eisen in deze richtlijn te houden, verkleint u de kans dat infectieziekten zich verspreiden in uw inrichting.

De hygiënemaatregelen zijn nodig omdat justitiabelen een groter infectierisico lopen dan de gemiddelde burger. Dit komt doordat justitiabelen:

  • veel gebruikmaken van dezelfde ruimtes en materialen;
  • vaker een slechtere lichamelijke conditie hebben dan de gemiddelde burger.

Het is de taak van de organisatie om het infectierisico zo klein mogelijk te maken. Deze richtlijn helpt u daarbij.

Hygiëne en ziekteverwekkers

Een goede hygiëne voorkomt de verspreiding van micro-organismen. Voorbeelden van micro-organismen zijn bacteriën, virussen, schimmels en parasieten. Micro-organismen zijn onzichtbaar voor het blote oog en komen overal voor. De meeste zijn onschuldig of zelfs nuttig voor de mens, maar sommige kunnen ziekten veroorzaken. Door direct contact (bijvoorbeeld een hand geven) en indirect contact (bijvoorbeeld niezen) kunnen mensen met deze ziekteverwekkers besmet raken.

Of een besmetting uitgroeit tot een infectie, heeft met verschillende dingen te maken:

  • de hoeveelheid ziekteverwekker waarmee iemand besmet is;
  • hoe gemakkelijk de ziekteverwekker mensen ziek maakt;
  • iemands lichamelijke conditie. De een wordt ziek, de ander voelt zich niet lekker en een derde heeft nergens last van.

Hoe verspreiden ziekteverwekkers zich?

Ziekteverwekkers verspreiden zich op de volgende manieren:

  • via direct contact (handen, het lichaam). Voorbeelden van ziekten die zo kunnen worden overgedragen zijn griep en schurft;
  • door de lucht (via druppels door hoesten, huidschilfers of stof). Veel virussen, zoals het verkoudheidsvirus of het griepvirus verspreiden zich door de lucht;
  • via voedsel en water;
  • via voorwerpen als scheermesjes, tondeuses, tatoeage- en piercingnaalden, medische instrumenten, tandenborstels en deurklinken;
  • via lichaamsvloeistoffen (speeksel, braaksel, ontlasting, bloed, enzovoorts);
  • via dieren, zoals huisdieren en insecten.

Hygiëne voorkomt ziekte

Infectierisico’s beperkt u in de eerste plaats door een goede hygiëne. Alle regels in deze richtlijn hebben hiermee te maken. In de basis is hygiëne niet meer dan het volgende:

  • Breng wat vuil is niet in contact met wat schoon is. En andersom.
  • Maak schoon wat vuil is of gooi het weg.
  • Je kunt niet altijd aan de buitenkant beoordelen of iets vuil of schoon is.
  • Was uw handen voldoende, op de juiste manier; dit is de meest basale en belangrijke hygiënemaatregel.

Leeswijzer

Elk hoofdstuk en elke paragraaf begint met een korte inleidende tekst. Hierin leest u waarom het onderwerp belangrijk is. Daarna volgt een opsomming van de hygiënenormen.

Voor het leesgemak zal in deze richtlijn steeds worden gesproken over ‘inrichtingen’. Hieronder vallen alle justitiële inrichtingen en landelijke diensten.

Hygiënenormen

  • De hygiënenormen staan in een geel kader. Dit zijn de minimale eisen aan een goed hygiënebeleid. Wijk hier alleen van af als u een vergelijkbaar of beter alternatief toepast. Beargumenteer deze afwijking dan in uw hygiënebeleid.

Tips

  • Tips herkent u aan schuingedrukte tekst in een grijs kader. Deze punten zijn vrijblijvend. Maar als u de tips opvolgt, werkt u hygiënischer.

In hoofdstuk 2 tot en met 5 staan maatregelen die u en uw medewerkers moeten nemen. Uiteraard kunnen de justitiabelen in uw inrichting ook aan bijdragen aan een goede hygiëne. Daarom staan er in hoofdstuk 6 maatregelen om het hygiënisch bewustzijn van de justitiabelen te vergroten. In hoofdstuk 7 vindt u instructies voor uitvoerend medewerkers, klaar om te direct op te hangen of uit te delen. Bijlagen staan in hoofdstuk 8

Controle van de hygiëne

Voor een optimale hygiëne is het belangrijk uw beleid regelmatig te evalueren.

Hygiënenormen

  • Laat uw inrichting één keer per jaar door een hygiënedeskundige controleren op het naleven van deze richtlijn. Bespreek de verbeterpunten die uit deze controle komen minimaal jaarlijks.

Tips

  • Spreek af wie het naleven van deze richtlijn controleert: een deskundig medewerker of een externe partij zoals de GGD.

2 Algemene hygiëne

In dit hoofdstuk vindt u informatie over de persoonlijke hygiëne van medewerkers, de maatregelen bij bijt-, krab- en prikaccidenten en visitatie, de omgang met ontlasting, vuile was en afval, voedselveiligheid en eisen aan huisdieren en dierplaagbeheersing.

2.1 Persoonlijke hygiëne van medewerkers

Medewerkers hebben contact met veel verschillende justitiabelen. Hierbij kunnen ziekteverwekkers zich gemakkelijk verspreiden via de handen en kleding. Een goede persoonlijke hygiëne van medewerkers verkleint dit risico.

Schone handen

Een van de meest voorkomende manieren waarop ziekteverwekkers worden verspreid, is via de handen. De handen krijgt u schoon door ze te wassen met water en zeep of ze in te wrijven met een handdesinfecterend middel. In paragraaf 7.2 vindt u printklare instructies voor het handenwassen en desinfecteren.

Hygiënenormen

  • Was uw handen met water en vloeibaar zeep als ze zichtbaar vuil zijn. Gebruik dan geen handdesinfecterend middel.
    Door zichtbaar vuil vermindert de werking.
  • Zijn uw handen niet zichtbaar vuil? Dan mag u kiezen of u uw handen wast of desinfecteert. Pas beide manieren niet direct na elkaar toe.
    De handen worden voldoende schoon als u alleen wast of desinfecteert. Door het beide te doen droogt uw huid meer uit en beschadigt deze sneller.
  • Was of desinfecteer uw handen volgens de instructies in paragraaf 7.2.
  • Maak uw handen schoon:
    • als ze zichtbaar vuil zijn;
    • na een toiletbezoek;
    • voor en na het eten;
    • voor het bereiden, opscheppen en transporteren van eten;
    • na schoonmaakwerkzaamheden;
    • na contact met lichaamsvocht zoals speeksel, braaksel, ontlasting, wondvocht of bloed;
    • na het uittrekken van handschoenen;
    • na contact met (huis)dieren;
    • na hoesten, niezen of het snuiten van de neus.
      Dit is ook belangrijk als u een zakdoek hebt gebruikt. Ziekteverwekkers kunnen namelijk via de zakdoek op uw handen komen.
  • Gebruik alleen handdesinfecterende middelen die via inkoopbeheer zijn aangeschaft.
    Zo gebruikt u middelen die voldoen aan de wettelijke eisen.

Beschermende middelen

Om het infectierisico te verkleinen, moeten medewerkers in sommige gevallen beschermende kleding of handschoenen dragen. Geef uw medewerkers de volgende instructies: 

Hygiënenormen

  • Draag beschermende kleding tijdens het uitvoeren van handelingen waarbij er lichaamsvloeistoffen op uw kleding kunnen spatten.
    Een voorbeeld van zo’n handeling is het schoonmaken van een persoonlijke verblijfsruimte (PV) die vervuild is met bloed, ontlasting of braaksel. In het kledingreglement van DJI Dienst Justitiële Inrichtingen (Dienst Justitiële Inrichtingen) staat welke beschermende kleding u bij verschillende werkzaamheden moet dragen.
  • Trek schone kleding aan als de kleding zichtbaar vervuild is.
  • Draag handschoenen wanneer uw handen in contact kunnen komen met lichaamsvloeistoffen. Dit is bijvoorbeeld bij:
    • het sorteren van de vuile was;
    • het schoonmaken of desinfecteren van ruimtes of materialen;
    • medisch onderzoek;
    • visitaties;
    • celcontroles.
  • Raak zo min mogelijk deurknoppen, telefoons en andere apparaten en materialen aan wanneer u handschoenen draagt.
    Dit om besmetting via de handschoenen te voorkomen.
  • Draag alleen handschoenen die via inkoopbeheer zijn besteld en die geschikt zijn voor de situatie.
    Zo gebruikt u alleen handschoenen die aan de juiste kwaliteitseisen voldoen. Het type handschoenen dat u in verschillende situaties moet dragen, is bepaald door uw inrichting.
  • Zorg dat overige beschermende middelen, zoals helmen en brillen, van niet-absorberend materiaal zijn gemaakt. Gooi de materialen na gebruik weg of gebruik middelen die goed schoon te maken zijn.

Tips

  • Draag altijd passende wegwerphandschoenen over de beschermende handschoenen tegen prikaccidenten. De beschermende handschoenen beschermen alleen tegen prikken, maar niet tegen vervuiling van de handen en kunnen zonder de wegwerphandschoenen bijdragen aan het verspreiden van de vervuiling.

2.2 Bijt-, krab-, prik- en spataccidenten

In uw inrichting kunnen bijt-, krab-, prik- en spataccidenten plaatsvinden. Hier spreekt men van als het bloed of de slijmvliezen (van bijvoorbeeld de ogen) van een medewerker of justitiabele in contact komt met bloed, wondvocht, andere lichaamsvloeistoffen (speeksel, ontlasting) of de slijmvliezen van een ander. Bij zo’n accident kunnen ziekteverwekkers worden overgedragen, zoals het hepatitis B of C virus en hiv humaan immunodeficientievirus (humaan immunodeficientievirus). Bij een bijt- of krabaccident lopen zowel de bijter/krabber als de degene die gebeten of gekrabd is het risico om besmet te worden door de ander.

Door een protocol voor bijt-, krab-, prik- en spataccidenten dat bekend is bij de medewerkers, verkleint u de kans dat medewerkers of justitiabelen bij zo’n accident een infectieziekte oplopen.

Hygiënenormen

  • Volg bij bijt-, krab-, prik- en spataccidenten de Richtlijn Prikaccidenten van het RIVM.
  • Zorg dat uw medewerkers weten welke stappen ze direct na een bijt-, krab-, prik- of spataccident moeten nemen.

2.3 Visitatie

Om onder andere smokkelwaar buiten de inrichting te houden, worden (nieuwe) justitiabelen en bezoekers gevisiteerd. Onderstaande maatregelen zijn nodig om ste voorkomen dat medewerkers tijdens de visitatie besmet raken met ziekteverwekkers, bijvoorbeeld via gebruikte naalden van de justitiabele. Andere maatregelen die u moet nemen, vindt u in de DJI Dienst Justitiële Inrichtingen (Dienst Justitiële Inrichtingen)-richtlijn visitatie.

Hygiënenormen

  • Draag voor uw eigen veiligheid extra stevige handschoenen tijdens het controleren van de kleding en bagage. Draag hier bij voorkeur wegwerphandschoenen overheen (zie paragraaf 2.1). Gebruik alleen handschoenen die via inkoopbeheer zijn besteld en geschikt zijn voor visitatie.

2.4 Omgang met ontlasting

Het komt voor dat justitiabelen hun ontlasting uitsmeren op wanden en vloeren. In ontlasting kunnen ziekteverwekkers zitten, zoals de besmettelijke hepatitis A en E virussen, salmonella paratyphi, amoeben en giardia. Daarom moeten medewerkers en justitiabelen persoonlijke beschermingsmiddelen dragen wanneer ze dit opruimen. Dit geldt ook bij het schoonmaken van ontlastingszeven. Dit zijn zeven waarin ontlasting van justitiabelen in isoleercellen wordt opgevangen, zodat de ontlasting kan worden gecontroleerd op contrabande. Naast de onderstaande eisen gelden uiteraard ook de algemene eisen aan persoonlijke hygiëne (zie paragraaf 2.1).

Hygiënenormen

  • Draag de volgende persoonlijke beschermingsmiddelen wanneer u ontlasting of ontlastingszeven moet schoonmaken:
    • een waterdicht beschermend schort met lange mouwen;
    • waterdichte handschoenen. Zorg dat de handschoenen over de mouwen van het schort zitten;
    • een mondneusmasker en een spatbril.

Daarnaast gelden voor het schoonmaken van ontlastingszeven ook de onderstaande punten.

Let op: als er niet aan onderstaande punten kan worden voldaan, lopen de medewerkers een groot besmettingsrisico. Het gebruik van ontlastingszeven wordt in dat geval sterk afgeraden.

Hygiënenormen

  • Maak ontlastingszeven schoon in de ruimte naast de isoleercel (de ruimte waar het waterreservoir van het toilet van de isoleercel zit). Spoel of week de ontlastingszeef bij voorkeur in een grote emmer (een zogenaamde bouwemmer), die u alleen gebruikt voor het schoonmaken van ontlastingszeven. Leeg de emmer na gebruik in het riool. Heeft u geen emmer? Spoel de ontlastingszeef dan schoon boven het riool, zodat het water direct kan wegstromen.
  • Gebruik bij het schoonmaken een waterslang zonder sproeikop.
    Bij sproeien kunnen ziekteverwekkers opspatten in de lucht en worden ingeademd.
  • Gebruik nooit een hogedrukspuit om ontlastingszeven schoon te spoelen. Doordat de ontlasting dan opspat, vergroot u het besmettingsrisico.
  • Maak na het schoonmaken van de ontlastingszeef de emmer of de hele ruimte (wanneer u geen emmer gebruikt) schoon met een dagelijkse sanitairreiniger (zie bijlage 8.1).

Tips

  • In paragraaf 7.4 vindt u een printklare werkwijze voor het schoon spoelen van de ontlastingszeef. Print deze uit en hang hem op in de ruimte waar de ontlastingszeef wordt schoongemaakt.
  • Zit er veel ontlasting op een oppervlak (het is aan de inrichting om te bepalen wat men ‘veel’ vindt)? Schakel dan de calamiteitendienst van het externe schoonmaakbedrijf in. Controleer dat deze dienst ook volgens de eisen in deze richtlijn werkt.

2.5 Vuile was

Vuile was kan besmet zijn met ziekteverwekkers. Houd de vuile was daarom gescheiden van de schone was. U kunt het wasgoed door een externe wasserij laten regelen, of zelf wassen. Wanneer medewerkers vuil wasgoed van justitiabelen moeten wassen of verzamelen, lopen ze hierbij een besmettingsrisico. Om dit zo klein mogelijk te maken, gelden onderstaande normen:

Hygiënenormen

  • Regelt uw inrichting de vuile was zelf? Let dan op de volgende regels:
    • Houd schone en vuile was gescheiden. Vervoert u de schone en vuile was in dezelfde kar? Maak de kar dan schoon nadat u vuile was heeft vervoerd.
    • Verzamel en verplaats vuile was in een gesloten wasmand of -zak.
    • Draag wegwerphandschoenen bij het sorteren van de vuile was.
    • Was volgens wasvoorschrift.
    • Gebruik geen verkorte wasprogramma’s.
    • Gebruik een totaalwasmiddel; fijnwasmiddel of een wasmiddel voor speciale kleuren werkt onvoldoende.
    • Lever vuile was in gesloten zakken in bij de wasserette. Druk bij het dichtknopen geen lucht uit de zakken.
      Hierbij kunnen ziekteverwekkers opdwarrelen in uw gezicht.
  • Doet een extern bedrijf uw was? Maak dan duidelijke afspraken over het af- en aanleveren van wasgoed.
  • Zorg voor een overzichtelijk breng- en ophaalsysteem van het wasgoed, zodat schone en vuile was niet met elkaar in contact komen.

Tips

  • Droog de was in een wasdroger.
  • Zorg voor een wasmachine met doseersysteem voor het wasmiddel.

2.6 Huishoudelijk afval

Afval kan een bron van ziektekiemen zijn. Bovendien trekt afval plaagdieren aan. Daarom moet de opslag en afvoer van afval aan bepaalde eisen voldoen. Deze paragraaf gaat over huishoudelijk afval. Hoe u met scherp afval zoals naalden moet omgaan, staat in paragraaf 4.3. Zie het beleid van uw inrichting voor de eisen aan overig afval, zoals klein chemisch afval.

Huishoudelijk afval is het afval dat dagelijks in de inrichting wordt geproduceerd, met uitzondering van grofvuil, bouw- en sloopafval en klein chemisch (scherp) afval. Denk bijvoorbeeld aan etensresten, oud papier en verpakkingsmaterialen uit keukens en de persoonlijke verblijfsruimtes (PV’s) van justitiabelen.

Hygiënenormen

  • Leeg afvalemmers minstens één keer per dag. Sluit de zakken goed en bewaar ze in gesloten afvalcontainers.
  • Verschoon containers voor damesverband dagelijks. Worden de containers geleegd door een leverancier? Spreek dan met hen een geschikte termijn af.
  • Verzamel etensresten direct na het gebruik van maaltijden in afsluitbare afvalbakken; voer dit dagelijks in een gesloten kar af.
  • Verzamel papier, karton en overig afval dagelijks in afsluitbare afvalcontainers en voer deze minimaal één keer per week af.

2.7 Voedselveiligheid

Om te voorkomen dat medewerkers en justitiabelen ziek worden van eten en drinken, is het belangrijk dat hier op een hygiënische manier mee wordt omgegaan. In hygiënecodes staan voedselveiligheidsmaatregelen die voor alle stadia van voedselverwerking gelden: van het kopen of ontvangen tot het bewaren, het bereiden en het serveren van eten en drinken. Hygiënecodes zijn een praktische uitwerking van de Hazard Analysis Critical Control Points (HACCP), een systeem om de voedselveiligheid te beheersen. Als u volgens een hygiënecode werkt, voldoet u aan de wettelijke voorschriften van voedselveiligheid.

Basisprincipes van voedselveiligheid

Voedselveiligheidsmaatregelen zijn gebaseerd op drie basisprincipes: beheersing van de temperatuur, netheid en controle van de houdbaarheid. 

Beheersing van de temperatuur

De temperatuur van gekoelde of diepvriesproducten beïnvloedt de voedselveiligheid. Hoe kouder deze producten worden bewaard, hoe minder kans ziekteverwekkers hebben om uit te groeien. Bij hoge temperaturen worden veel ziekteverwekkers juist gedood. Daarom gaan veel regels in hygiënecodes over de temperatuurseisen die voor deze producten gelden. Zo mag de temperatuur in een koelkast niet warmer zijn dan 7 °C en moet rauw vlees tot minstens 75 °C worden verhit.

Netheid

Via vuile handen en vuile materialen (zoals keukenspullen, de koelkast of andere etenswaren) kan voedsel besmet raken met ziekteverwekkers. Bovendien kan groente en fruit bij aanschaf al besmet zijn. Daarom staan er in hygiënecodes zowel eisen die gesteld worden aan de persoonlijke hygiëne van mensen die werken met voedsel als regels gericht op de schoonmaak van materialen en werkruimtes.

Houdbaarheid

Al het voedsel is bederfelijk. Daarom is het controleren en garanderen van de houdbaarheid van producten een belangrijk onderdeel van voedselveiligheid.

Alle regels in hygiënecodes zijn gericht op deze principes.

Hygiënecode

Voor DJI Dienst Justitiële Inrichtingen (Dienst Justitiële Inrichtingen) bestaat de ‘Hygiënecode voor de voedingsverzorging in zorginstellingen en Defensie’. U mag ook gebruik maken van een andere code, zoals de Hygiënecode voor de Contractcatering of de Hygiënecode voor de Horeca. De Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit (NVWA Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit)) controleert steekproefsgewijs of u de regels uit de door u gekozen code naleeft.

Hygiënenormen

  • Bepaal volgens welke hygiënecode er op uw locatie wordt gewerkt. Zorg dat de gekozen code alle voedselprocessen in uw centrum dekt. Hier valt ook de opslag en controle van eet- en drinkwaren in een winkel binnen uw inrichting onder.
  • Zorg dat iedereen die betrokken is bij voedselprocessen volgens de hygiënecode werkt.

In paragraaf 6.3 vindt u aanvullende informatie over voedselveiligheid in PV’s van justitiabelen.

Voedselveiligheid tijdens het vervoer van justitiabelen

Dienst Vervoer & Ondersteuning (DV&O) vervoert justitiabelen van en naar rechtbanken, andere justitiële inrichtingen, ziekenhuizen en dergelijke. Bij vertrek uit de inrichting krijgen justitiabelen soms een lunchpakket aangeboden. 

Hygiënenormen

  • Bied alleen lunchpakketten aan zonder koelverse producten.
    De lunchpakketten worden soms uren ongekoeld bewaard, waardoor gekoelde producten zouden kunnen bederven.

2.8 (Huis)dieren

 In verschillende inrichtingen zijn dieren aanwezig, zoals boerderijdieren, katten, vogels en vissen. Net als mensen kunnen dieren een infectieziekte oplopen. Een klein deel van deze infectieziekten kan van dieren worden overgedragen op mensen. Deze ziekten noemen we zoönosen. Het overdragen van ziekteverwekkers kan bijvoorbeeld gebeuren tijdens het aaien, knuffelen of verzorgen van dieren. Zijn (huis)dieren toegestaan binnen uw inrichting? Dan is het belangrijk maatregelen te nemen om het risico op zoönosen te verkleinen.

Hygiënenormen

  • Stel een hygiënebeleid op voor de omgang met dieren. Doel van uw beleid moet zijn dat u het risico op verspreiding van ziekteverwekkers tussen dieren onderling en van dieren naar mensen zo klein mogelijk maakt.
    Onderstaande tips kunt u gebruiken bij het opstellen van uw beleid.
  • Draag beschermende kleding bij de verzorging van boerderijdieren (kippen, geiten et cetera).
  • Was uw handen na de verzorging van of het knuffelen of spelen met dieren.

Tips

  • Zorg dat medewerkers en justitiabelen hun handen wassen of desinfecteren na het knuffelen of verzorgen van dieren.
  • Heeft uw inrichting boerderijdieren? Gebruik dan het ‘Keurmerk Kinderboerderijen’ van de vereniging Samenwerkende KinderBoerderijen Nederland (vSKBN) bij het opstellen van uw hygiënebeleid. In dit keurmerk vindt u vele maatregelen die u kunt nemen om uw justitiabelen en dieren te beschermen. U kunt dit keurmerk gratis downloaden op de site www.kinderboerderijen.nl/downloadkeurmerk.

2.9 Dierplaagbeheersing

Ratten, muizen en duiven zijn voorbeelden van dieren die niet alleen overlast en schade geven, maar ook infectieziekten kunnen overdragen. Om justitiabelen en medewerkers hiertegen te beschermen, is een goede dierplaagbeheersing nodig. Hierbij moet de beheersing zich in de eerste plaats richten op het voorkómen van dierplagen door wering, en pas in de tweede plaats op bestrijding. Deze benadering van dierplaagbeheersing wordt ook wel Integrated Pest Management (IPM) genoemd.

Maatregelen om plaagdieren te weren richten zich op het voorkómen of beperken van:

  • plekken waar plaagdieren kunnen binnenkomen, schuilen of nestelen;
  • de aanwezigheid van water en voedsel(resten). 

Deze maatregelen zijn onder te verdelen in technisch-bouwkundige, hygiënische en bedrijfsmatige maatregelen. Technisch-bouwkundige maatregelen zijn bijvoorbeeld horren plaatsen, kieren en gaten dichten en wild struikgewas (waar dieren in kunnen schuilen) rondom het gebouw verwijderen. Een goede schoonmaak en het bewaren van eten in afsluitbare bakken of potten zijn voorbeelden van hygiënische maatregelen. Onder bedrijfsmatige maatregelen valt onder andere het controleren van binnenkomende producten op (sporen van) plaagdieren. 

Hygiënenormen

  • Beheers dierplagen op uw locatie volgens de IPM-benadering. Schakel zo nodig via het inkoopcontract de hulp in van een dierplaagbeheerser die volgens deze methode werkt.
  • Stel een dierplaagbeheersplan op.
  • Evalueer minimaal jaarlijks of de maatregelen uit uw dierplaagbeheersplan nog worden uitgevoerd en effectief zijn.
  • Houd de getroffen maatregelen bij in een logboek.
  • Schakel bij overlast een deskundige dierplaagbestrijder in. Gebruik zelf geen bestrijdingsmiddelen.

3 Schoonmaken en desinfecteren

In vuil en stof kunnen ziekteverwekkers zitten. Door schoon te maken, haalt u ook veel ziekteverwekkers weg. Hierdoor verkleint u de kans op ziekte.

Er is een verschil tussen schoonmaken en desinfecteren. Schoonmaken is stof en vuil verwijderen, bijvoorbeeld door te stofzuigen of te dweilen. Zo raakt u ook de meeste ziekteverwekkers in het stof of vuil kwijt. Maar om bijvoorbeeld ziekteverwekkers in bloedvlekken weg te krijgen moet u na het schoonmaken óók desinfecteren. Door te desinfecteren doodt u de overgebleven ziekteverwekkers. Medische instrumenten moeten soms zelfs gesteriliseerd worden; dit wordt besproken in paragraaf 4.2. Met behulp van onderstaande figuur kunt u bepalen of een voorwerp of oppervlak schoongemaakt, gedesinfecteerd of gesteriliseerd moet worden.

Let op: desinfecteer of steriliseer oppervlakken en materialen alleen als er eerst schoongemaakt is. Desinfectie en sterilisatie hebben geen zin als materialen vuil zijn; in plaats van het materiaal wordt dan het vuil gedesinfecteerd of gesteriliseerd.

Bepaal voor uw inrichting of er een externe partij moet worden ingeschakeld voor het schoonmaken, desinfecteren of steriliseren, of dat medewerkers en eventueel justitiabelen (zie paragraaf 6.4) dit kunnen doen.

Figuur 1. Stroomdiagram schoonmaken, desinfecteren en steriliseren.

Algemene informatie over schoonmaken vindt u in paragraaf 3.1 en 3.2, paragraaf 3.4 gaat over desinfecteren. Het gebruik van schoonmaakschema’s wordt toegelicht in paragraaf 3.3.

3.1 Schoonmaakregels en -technieken

Er komt veel kijken bij een goede schoonmaak. Als er verkeerd wordt schoongemaakt, kunnen er ziekteverwekkers achterblijven of zelfs verspreid worden. En als u geen beschermende kleding en handschoenen draagt, loopt u zelf het risico om besmet te raken met ziekteverwekkers. Bijvoorbeeld wanneer u een vervuiling met ontlasting moet schoonmaken. In ontlasting kunnen allerlei ziekteverwekkers zitten, zoals bijvoorbeeld het hepatitis A virus. Houd u aan onderstaande regels om besmetting van uzelf en de omgeving te voorkomen.

Hygiënenormen

  • Laat een medewerker die deskundig is op het gebied van schoonmaken instructie geven aan iedereen die schoonmaakt. Leg ze in elk geval uit wat de juiste manier van schoonmaken is en welke materialen ze hiervoor moeten gebruiken.
  • Maak eerst ‘droog’ (afstoffen, stofzuigen) schoon en daarna ‘nat’ (vochtig doekje, stomen, dweilen).
  • Maak schoon van ‘schoon’ (bijv. de vensterbank) naar ‘vuil’ (bijv. het toilet) en van ‘hoog’ naar ‘laag’.
  • Gebruik voor het sanitair rode doekjes en emmers en voor de overige oppervlakken blauwe doekjes en emmers.
  • Maak schoon met middelen uit het DJI Dienst Justitiële Inrichtingen (Dienst Justitiële Inrichtingen)-reinigingspakket (zie bijlage 8.1). Gebruik de middelen volgens de instructies op de verpakking.
  • Meng schoonmaakmiddelen nooit met andere middelen.
    Bij mengen is er risico op giftige gassen, verlaagde kwaliteit en slechter resultaat.
  • Draag beschermende kleding en handschoenen tijdens het schoonmaken.

Tips

  • Maak het sanitair schoon volgens de stappen beschreven in paragraaf 7.4.
  • Zit er veel ontlasting of bloed op een oppervlak (het is aan de inrichting om te bepalen wat men ‘veel’ vindt)? Schakel dan de calamiteitendienst van het externe schoonmaakbedrijf in. Controleer dat deze dienst ook volgens de eisen in deze richtlijn werkt.

3.2 Omgaan met schoonmaakmaterialen

 Schoonmaakmaterialen moeten ook goed schoongemaakt, gedroogd en opgeruimd worden.

Hygiënenormen

  • Gebruik dagelijks schone materialen.
  • Vervang schoonmaakmaterialen en sopwater als deze zichtbaar vuil zijn.
  • Gebruik bij het dweilen verschillende emmers (bijvoorbeeld met aparte kleuren) voor schoon en vuil sopwater. Maak de dweil of mop nat in de emmer met schoon sop, en spoel hem uit in de andere.
    Zo blijft sopwater langer schoon.
  • Voorkom het gebruik van harde waterstralen zoals een hogedrukreiniger.
    Door de kracht van de straal kunnen ziekteverwekkers verspreid worden.
  • Was schoonmaakmaterialen zoals moppen en doeken na gebruik op 60° C. Laat ze daarna drogen, aan de lucht of in een wasdroger. Of gebruik wegwerpmaterialen en gooi deze direct na gebruik weg.
  • Maak schoonmaakmaterialen die niet in de wasmachine kunnen en niet weggegooid worden, zoals emmers en trekkers, na gebruik schoon en spoel ze af met water. Maak de materialen daarna handmatig droog, laat ze drogen op een schone ondergrond of hang ze op om te drogen (trekkers). Laat natte schoonmaakmaterialen na gebruik nooit in emmers achter, om te voorkomen dat ziekteverwekkers uitgroeien.
  • Zijn schoonmaakmaterialen die handmatig worden gereinigd, gebruikt bij het opruimen van bloed of andere lichaamsvloeistoffen met zichtbare bloedsporen? Dan moeten ze nadat ze zijn schoongemaakt ook worden gedesinfecteerd (zie paragraaf 3.4).
  • Vervang het filter van de stofzuiger zo vaak als de fabrikant voorschrijft.
  • Berg schone schoonmaakmaterialen en -middelen op in een opslagruimte.

Het gebruik van microvezeldoekjes

Als microvezeldoekjes op de juiste manier worden gebruikt, nemen ze vuil en ziekteverwekkers veel beter op dan gewone schoonmaakdoekjes. U kunt microvezeldoekjes zowel droog als vochtig gebruiken.

Gebruikt u microvezeldoekjes? Houd u dan voor een optimaal resultaat aan de volgende punten: 

Hygiënenormen

  • Gebruik microvezeldoekjes altijd zonder schoonmaakmiddelen. Wijk hier alleen van af als de leverancier dit aangeeft.
  • Wilt u de doekjes vochtig gebruiken? Maak ze dan vlak voor gebruik licht vochtig onder de kraan of met het middel dat de leverancier voorschrijft. Leg de doekjes niet in een emmer water. Hierdoor nemen ze direct hun maximale hoeveelheid aan vocht op en verliezen ze hun reinigende werking.
  • Vouw de doekjes voor gebruik een aantal keer dubbel, zodat er meerdere vlakken ontstaan. Gebruik een nieuw, schoon vlak zodra u merkt dat het doekje minder vuil en vocht opneemt.
  • Stop vuile microvezeldoekjes direct in de was; spoel ze tussentijds niet uit.
    Microvezeldoekjes trekken vuil zó goed aan dat handmatig uitspoelen geen zin heeft. Alleen in de wasmachine wordt een vuil doekje weer schoon.
  • Was de doekjes met een vloeibaar wasmiddel op 60 °C. Gebruik geen korrelig waspoeder of wasverzachter; hierdoor nemen de doekjes vocht en vuil minder goed op.
  • Droog gewassen microvezeldoekjes volgens de gebruiksinstructie. Let op: niet alle microvezeldoekjes kunnen in de droogtrommel. Berg de doekjes nooit vochtig op; in vochtige doekjes kunnen ziekteverwekkers uitgroeien.

3.3 Schoonmaakschema’s gebruiken

 Een schoonmaakschema voorkomt dat onderdelen worden overgeslagen. In deze schema’s kunt u aangeven hoe vaak elk onderdeel schoongemaakt moet worden en op welke manier. Voor justitiële inrichtingen is een pakket reinigingsmiddelen samengesteld dat schoonmakers helpt efficiënt en doelmatig schoon te maken. In paragraaf 8.1 staat uit welke middelen dit pakket bestaat en waarvoor u ze kunt gebruiken.

Hygiënenormen

  • Werk volgens een schoonmaakschema. Beschrijf hierin hoe vaak elk onderdeel schoongemaakt moet worden en op welke manier. Geef ook aan welk middel gebruikt moet worden.

In paragraaf 7.1 zijn schoonmaakschema’s opgenomen, deze kunt u als basis gebruiken. U mag natuurlijk vaker schoonmaken dan in deze schema’s is aangegeven. Minder vaak schoonmaken mag alleen met een goede reden (bijvoorbeeld omdat een ruimte bijna nooit wordt gebruikt).

Tips

  • Spreek duidelijk af wie verantwoordelijk is voor de schoonmaak en het toezicht op de uitvoering. Wordt de schoonmaak door meerdere partijen uitgevoerd? Bijvoorbeeld door een schoonmaakbedrijf, medewerkers en justitiabelen? Stel dan voor elke partij eigen schoonmaakschema’s op. Zo zijn de verantwoordelijkheden voor iedereen duidelijk.

3.4 Desinfecteren

Desinfectie is nodig wanneer een oppervlak of voorwerp bevuild is met bloed of andere lichaamsvloeistoffen met zichtbare bloedsporen. (Een uitzondering hierop vormen instrumenten die in aanraking komen met de beschadigde huid of slijmvliezen; deze moeten na het schoonmaken altijd gesteriliseerd worden; zie figuur 1). Dit geldt ook als het bloed er al lang op zit; ook in oud bloed kunnen ziekteverwekkers overleven. Daarnaast is desinfectie voorgeschreven bij bepaalde infectieziekten. Dit zal dan worden aangegeven door een arts. Desinfectie mag alleen worden uitgevoerd door gespecialiseerde of getrainde bedrijven en medewerkers. Houd u voor een goed resultaat aan de volgende normen:

Hygiënenormen

  • Let op: desinfecteer alleen als er éérst is schoongemaakt. Desinfecterende middelen werken onvoldoende als iets nog vuil of stoffig is.
  • Twijfelt u of desinfectie nodig is, of is een oppervlak sterk vervuild? Desinfecteer dan alleen na overleg met facilitaire zaken.
  • Draag bij het desinfecteren altijd wegwerphandschoenen en was de handen na afloop met water en zeep. Draag ook een beschermend schort als uw kleding vervuild kan raken met het bloed.
  • Gebruik alleen desinfecterende middelen die via inkoopbeheer zijn aangeschaft. Gebruik de middelen volgens de instructies in het gebruiksvoorschrift en het veiligheidsblad.
  • Meng een desinfecterend middel nooit met andere (schoonmaak)middelen. Bij het mengen kunnen giftige stoffen ontstaan.

4 Medische zorg

Behandelt een arts, fysiotherapeut of verpleegkundige justitiabelen in uw inrichting? Zorg dan dat ze op de hoogte zijn van de maatregelen in dit hoofdstuk. U vindt hier maatregelen over de persoonlijke hygiëne van medisch personeel, over de omgang en opslag van medicijnen, steriele materialen, steriele instrumenten en scherp afval en het steriliseren van instrumenten. Daarnaast leest u welke maatregelen u moet nemen bij een patiënt met een (mogelijke) infectieziekte. Informatie over desinfectie van oppervlakken en materialen vindt u in paragraaf 3.4.

Let op: dit hoofdstuk richt zich niet op tandartsen. Voor tandartsen bestaat de richtlijn de richtlijn ‘Infectiepreventie in de mondzorgpraktijk’ van de KNMT Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde (Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde).  Is er een tandarts werkzaam in uw inrichting, of komt er een tandartsbus langs? Zorg dan dat zij werken volgens deze richtlijn.

4.1 Persoonlijke hygiëne van medisch personeel

Ziekteverwekkers kunnen gemakkelijk overgebracht worden via kleding en handen. Daardoor is er bij het geven van medische zorg kans op besmetting. Zorg daarom dat medisch personeel zich houdt aan de onderstaande eisen. Deze zijn gebaseerd op de WIP Werkgroep Infectiepreventie (Werkgroep Infectiepreventie)-richtlijn ‘Infectiepreventie in de huisartsenpraktijk’.

Algemene persoonlijke hygiënemaatregelen

Hygiënenormen

  • Draag geen hand- en polssieraden tijdens uw werkzaamheden.
  • Dek open wondjes aan de handen af met een pleister die geen vocht doorlaat.
  • Zorg voor korte, schone nagels zonder nagellak. Draag geen kunstnagels.
  • Zorg voor schone haren, baarden en snorren. Draag lange haren vast of opgestoken.
  • Draag dagelijks schone kleding.
  • Draag bovenkleding met korte mouwen wanneer uw handen of kleding in aanraking kunnen komen met lichaamsvloeistoffen.
  • Gebruik alleen papieren zakdoekjes om de neus te snuiten. Gooi deze direct na gebruik weg en was of desinfecteer uw handen.
  • Eet, drink en rook niet in de medische behandel- of onderzoeksruimte.
  • Was uw handen met water en vloeibare zeep als ze zichtbaar vuil zijn. Gebruik dan geen handdesinfecterend middel.
    Door zichtbaar vuil vermindert de werking.
  • Zijn uw handen niet zichtbaar vuil? Dan mag u kiezen of u uw handen wast of desinfecteert. Pas beide manieren niet direct na elkaar toe.
    De handen worden voldoende schoon als u alleen wast of desinfecteert. Door het beide te doen droogt uw huid meer uit en beschadigt deze sneller.
  • Maak uw handen schoon:
    • als ze zichtbaar vuil zijn;
    • na een toiletbezoek;
    • voor en na het eten;
    • voor kleine ingrepen waarbij de huid- of slijmvliesbarrière is of wordt doorbroken;
    • voor wondbehandeling of -verzorging;
    • na lichamelijk onderzoek;
    • na contact met lichaamsvocht zoals speeksel, braaksel, ontlasting, wondvocht of bloed;
    • na het uittrekken van handschoenen;
    • na hoesten, niezen of het snuiten van de neus.
  • Gebruik alleen handdesinfecterende middelen die via inkoopbeheer zijn aangeschaft.

Tips

  • Smeer uw handen een paar keer per dag in met handlotion of -crème. Dit gaat het uitdrogen van uw huid tegen. Gebruik crème uit een tube, crème uit een pot raakt namelijk sneller besmet met ziekteverwekkers.

Beschermende middelen 

Hygiënenormen

  • Draag handschoenen wanneer uw handen in contact kunnen komen met lichaamsvloeistoffen, of materialen die hiermee in aanraking zijn geweest. Draag ze patiëntgebonden en trek ze direct na de handeling uit.
  • Draag steriele handschoenen wanneer uw handen in contact kunnen komen met de doorboorde huid en tijdens het hechten, als u de draad met de hand knoopt. Maak de handen schoon voor het aantrekken van steriele handschoenen.
  • Raak geen deurknoppen, telefoons en andere apparaten en materialen aan wanneer u handschoenen draagt.
  • Draag beschermende kleding bij kleine ingrepen waarbij lichaamsvloeistoffen kunnen opspatten. Gooi de beschermende kleding na de behandeling weg of was het op minimaal 60 °C.
  • Draag een beschermende bril (bij voorkeur een wegwerpexemplaar) en een chirurgisch mondneusmasker bij behandelingen waarbij er een grote kans is dat lichaamsvloeistoffen in het gezicht spatten of spuiten. Gooi een wegwerpbril en het mondneusmasker na gebruik weg. Is de beschermende bril geen wegwerpexemplaar? Reinig en desinfecteer de bril dan na gebruik. Draagt u al een bril, dan is deze alleen geschikt als bescherming wanneer u de bril kunt desinfecteren.

4.2 Medicijnen, steriele materialen en instrumenten

Medicijnen en steriele materialen hebben een beperkte houdbaarheid. Door ze overzichtelijk op te slaan, voorkomt u dat u middelen gebruikt waarvan de houdbaarheidsdatum is verstreken. Een goede opslag is ook belangrijk om de steriliteit van steriele materialen en instrumenten te bewaken. In deze paragraaf vindt u de eisen aan deze opslag. Ook beschrijven we maatregelen die u moet nemen tijdens het gebruik van steriele instrumenten.

Opslag

Hygiënenormen

  • Berg steriel verpakte instrumenten voorzichtig op:
    • Hanteer het fefo-principe (first expiry - first out).
    • Bewaar ze niet op plaatsen waar ze nat kunnen worden, zoals het aanrecht.
    • Maak geen bundels van de steriele verpakkingen; gebruik geen nietjes, paperclips of elastiekjes.
    • Prop ze niet in kastjes, lades of dozen maar zorg voor een ruime opbergruimte.
    • Schrijf of stempel niet op de verpakking.
    • Transporteer de verpakkingen in een goed afsluitbare schone kunststof box.
  • Controleer de houdbaarheidsdatum van medicijnen en steriele materialen en instrumenten minimaal maandelijks. Gebruik de producten niet meer na deze datum. Breng medicijnen terug naar de apotheek als de houdbaarheidsdatum is verstreken of als ze niet meer gebruikt worden.
  • Bewaar zelf gesteriliseerde instrumenten maximaal zes maanden. Plak hiervoor op de peel-off rand van de verpakking een sticker met de sterilisatiedatum en het batchnummer.
  • Bewaar instrumenten die door de fabrikant zijn gesteriliseerd niet langer dan de aangegeven uiterste gebruiksdatum.
  • Hanteer het fefo-systeem om te voorkomen dat medicijnen, steriele materialen en instrumenten te lang worden bewaard.
  • Wijs een medewerker aan die verantwoordelijk is voor het maandelijks controleren van de houdbaarheidsdatum van medicijnen en steriele medische materialen.

Gebruik

Hygiënenormen

  • Werk bij voorkeur met steriele wegwerpinstrumenten.
  • Gebruik steriele instrumenten niet als de verpakking:
    • beschadigd of gescheurd is;
    • (deels) geopend is;
    • vochtig is of vochtkringen vertoont;
    • vuil is geworden.
  • Laat herbruikbare instrumenten die in aanraking komen met de beschadigde huid, of de huid doorboren, na gebruik steriliseren door een hierin gespecialiseerde, externe partij (zoals een ziekenhuis). Stel een contract op met het bedrijf aan wie u het steriliseren uitbesteedt.
  • Leg de gebruikte instrumenten tot het moment van steriliseren in een bewaarbak waarin een oplossing zit van een eiwitoplossend schoonmaakmiddel.

4.3 Scherp afval

 Bij het verlenen van medische zorg kunnen scherpe materialen zoals naalden of mesjes worden gebruikt. Omdat deze materialen tijdens het gebruik besmet kunnen raken met ziekteverwekkers van de justitiabele, mogen ze niet worden weggegooid bij het huishoudelijk afval.

Hygiënenormen

  • Gooi gebruikte naalden en ander scherp medisch afval na gebruik in een naaldcontainer met een UN United Nations (United Nations)-keurmerk. Gooi ze nooit in een gewone afvalemmer.
  • Vervang naaldcontainers wanneer ze tot de maximale vullijn vol zitten. Sluit het deksel en lever de volle naaldcontainers in volgens het protocol van uw inrichting. Zet direct een nieuwe naaldcontainer neer.
  • Geeft u (bij uitzondering) naaldinjecties in een PV? Neem dan een naaldcontainer met het UN-keurmerk mee zodat u de naald direct kunt weggooien.

Volle naaldcontainers vallen in de categorie ‘ziekenhuisafval’. Aan de afvoer van ziekenhuisafval zijn bij wet eisen gesteld (zie hoofdstuk 10 van de Wet milieubeheer). Zo mag u uw containers alleen inleveren bij inzamelaars die een zogeheten VIHB-nummer hebben. Op www.niwo.nl kunt u een lijst met goedgekeurde inzamelaars vinden*. 

* Zoek hiervoor op ‘VIHB-lijst’ en klik vervolgens op ‘Raadplegen VIHB-lijst (bedrijfsafval en gevaarlijk afval)’.

4.4 Maatregelen bij een (mogelijke) infectieziekte

In deze paragraaf staan de maatregelen die u moet nemen wanneer u vermoedt dat een zieke justitiabele een infectieziekte heeft die overgedragen kan worden op anderen. Hierbij gaat het niet over overdracht door een bijt-, krab- of prikaccident; de maatregelen die u bij zo’n accident moet nemen, vindt u in paragraaf 2.2.

Een zieke justitiabele wordt op de medische afdeling behandeld. Ook kunnen zieke justitiabelen overgebracht worden naar het Justitieel Centrum voor Somatische Zorg of een algemeen ziekenhuis. Om bij een (eventuele) uitbraak van een infectieziekte het aantal zieken zo laag mogelijk te houden, is het belangrijk de onderstaande maatregelen te nemen.

Hygiënenormen

  • Pas bron-isolatie toe op (vermoedelijke) patiënten tot de medische situatie duidelijk is. Breng ze niet onder in een meerpersoonscel.
    Zo verkleint u de kans dat medewerkers en andere justitiabelen worden besmet.
  • Bied patiënten in bronisolatie een individueel dagprogramma aan daar waar het rechtactiviteiten betreft.
  • Houd zoveel mogelijk gegevens bij over de patiënt en de situatie bij in zijn of haar medisch dossier: wanneer en hoe werd de patiënt ziek, wat zijn de klachten en zijn er (mogelijk) nog meer justitiabelen of medewerkers besmet geraakt?
    Deze informatie is nodig om een infectieziekte zo goed mogelijk te bestrijden.
  • Bepaal in overleg met de afdeling infectieziekten van uw GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst), een arts microbioloog of een arbo-arts welke maatregelen er moeten worden genomen.
  • DJI Dienst Justitiële Inrichtingen (Dienst Justitiële Inrichtingen) heeft richtlijnen voor veel voorkomende infectieziekten. Deze zijn te vinden op intranet, onderdeel infectieziekten. Staat er een richtlijn voor de desbetreffende infectieziekte online, lees deze dan door.
  • Is een justitiabele besmet met een bijzonder resistent micro-organisme (BRMO bijzonder resistente micro-organismen (bijzonder resistente micro-organismen))? Neem dan de maatregelen die zijn beschreven in de LCI Landelijke coördinatie infectieziektebestrijding (Landelijke coördinatie infectieziektebestrijding)-richtlijn BRMO of, in het geval van MRSA Methicilline-resistente Staphylococcus aureus (Methicilline-resistente Staphylococcus aureus), de richtlijn MRSA. Pas deze richtlijn(en) zo nodig aan aan de situatie in uw instelling.
    In bijlage 8.5 vindt u een link naar deze richtlijnen.

Tips

  • In de continuïteitsplannen van uw inrichting vindt u meer informatie over infectieziekten.

 Wanneer er bij een justitiabele een meldingsplichtige ziekte* is vastgesteld die besmettelijk is voor anderen, gelden er ook maatregelen voor medewerkers die in contact staan of kort geleden stonden met deze justitiabele. In het ‘Algemeen Rijksambtenarenreglement’ is vastgelegd dat:

  • deze medewerkers kunnen worden verplicht tot een arbeidsgezondheidsonderzoek (art. 36a, lid e);
  • deze medewerkers niet mogen werken totdat ze een positief medisch advies hebben gekregen (art. 70).

* Een overzicht van de meldingsplichtige infectieziekten staat op de RIVM-webpagina 'Welke infectieziekten zijn meldingsplichtig'. 

5 Bouw en inrichting

Justitiële inrichtingen moeten goed schoon te maken zijn. De bouw en inrichting hebben effect op het gemak waarmee dit kan. Zo zijn gladde wanden sneller en beter schoon te krijgen dan ruwe. Ook zullen medewerkers en justitiabelen eerder een hygiënische keuze maken als de inrichting daarbij helpt. Als er bijvoorbeeld een wastafel in de buurt is, zullen ze eerder hun handen wassen.

In paragraaf 5.1 tot en met 5.8 vindt u de eisen aan de bouw en inrichting die nodig zijn om een goede persoonlijke hygiëne, schoonmaak en hygiënische omgang met materialen, producten en afval mogelijk te maken. Daarna volgt informatie over het binnenmilieu en legionellapreventie: de bouw en inrichting van uw pand zijn van invloed op de kwaliteit van het binnenmilieu en het risico op legionella.

Aanvullende bouwvoorschriften die van invloed zijn op de hygiëne in uw pand vindt u in het huidige Bouwbesluit en de Programma’s van Eisen. Bijvoorbeeld eisen aan het aantal vierkante meter per justitiabele en het benodigde aantal toiletten. De specifieke eisen verschillen per type bouw (bestaande bouw of nieuwbouw); deze details vallen buiten de reikwijdte van deze richtlijn. De Rijksgebouwendienst is er verantwoordelijk voor dat uw inrichting voldoet aan het Bouwbesluit. Het Bouwbesluit vindt u op wetten.overheid.nl.

5.1 Algemene eisen aan alle ruimtes

In justitiële inrichtingen zijn verschillende soorten ruimtes zoals sanitair, keukens en persoonlijke verblijfsruimtes. Al deze ruimtes moeten veilig en goed schoon te maken zijn. Houd u aan de algemene eisen tijdens de bouw en inrichting van uw inrichting:

Hygiënenormen

  • Richt ruimtes zo in dat schoonmakers overal bij kunnen. Voorkom dat hoeken en oppervlakken moeilijk te bereiken zijn.
  • Zorg voor goed licht om bij schoon te maken.
  • Plaats in elke kamer een afvalemmer met plastic zak.

5.2 Persoonlijke verblijfsruimte

Een persoonlijke verblijfsruimte (PV) is een ruimte waar één of meerdere justitiabelen een groot gedeelte van de dag verblijven en slapen. In het Bouwbesluit staat wat het minimaal aantal m² per persoon is. 

Hygiënenormen

  • Gebruik matrashoezen die geen vocht doorlaten.
    Zo zijn matrassen gemakkelijk en snel schoon bij de wisseling van justitiabelen.
  • Gebruik hoofdkussens van (af)wasbaar materiaal.
  • Zorg dat het bedframe van een glad, vrijwel onbeschadigd materiaal is. Er mogen wel krasjes op het bed zitten, maar geen roestplekken; dit belemmert een goede schoonmaak.
  • Zorg voor een wastafel met stromend water, een zeepdispenser en wegwerphanddoekjes.

5.3 Ruimte voor bezoek zonder toezicht

 In een ruimte voor bezoek zonder toezicht kunnen justitiabelen seksueel contact hebben met bezoek.

In sperma, voorvocht en vaginaal vocht kunnen ziekteverwekkers zitten. Om te voorkomen dat justitiabelen en bezoekers in contact komen met sperma, voorvocht of vaginaal vocht van mensen die de ruimte eerder hebben gebruikt, moeten ruimtes voor bezoek zonder toezicht aan de volgende eisen voldoen:

Hygiënenormen

  • Gebruik matrashoezen die geen vocht doorlaten.
    Zo zijn de matrassen goed schoon te houden.
  • Zorg dat er voor elke justitiabele schone hoeslakens, schone slopen en condooms zijn.
  • Zorg dat materiaal en meubilair waar gemakkelijk lichaamsvloeistoffen op komen, van glad en afwasbaar materiaal zijn.
    Voorbeelden: bedden, de bedombouw, stoelen, wanden en vloeren.
  • Zorg voor een wastafel met warm en koud stromend water, een zeepdispenser en handdoeken. Gebruik bij voorkeur papieren wegwerphanddoekjes. Stoffen handdoekjes zijn alleen toegestaan als deze na elke justitiabele worden gewassen.
  • Plaats een afvalbak met zak in de ruimte.

5.4 Sanitair

Toiletten

Iedereen die van het toilet gebruikmaakt, moet de handen kunnen wassen. Daarnaast moet de toiletruimte goed schoon te maken zijn. Dat gaat alleen als wanden en vloeren glad zijn en er geen vocht in kan doordringen. Vocht is namelijk een goede voedingsbodem voor ziekteverwekkers. In het Bouwbesluit staat hoeveel toiletten er in uw inrichting aanwezig moeten zijn.

Hygiënenormen

  • Zorg dat de vloer en de wanden tot een hoogte waar urine tegenaan kan spatten, geen vocht kunnen opnemen en gemakkelijk schoon te maken zijn.
  • Zorg voor een wastafel met stromend water, een zeepdispenser en handdoekjes. Gebruik bij voorkeur wegwerphanddoekjes.
  • Vervang beschadigde (chemische) toiletten of po’s direct.

Tips

  • Plaats speciale containers voor maandverband en tampons in de (dames)toiletten.

Douche- en badruimtes

Hoeveel douches u minimaal moet hebben, is afhankelijk van het aantal justitiabelen in uw inrichting. Zie het Bouwbesluit voor meer informatie. Omdat het in douche- en badruimtes heel vochtig is, groeien schimmels en andere micro-organismen er relatief makkelijk. Hieronder staan de eisen aan de inrichting van de douche- en badruimtes; eisen aan de ventilatie vindt u in paragraaf 5.9.

Hygiënenormen

  • Zorg dat de vloer en de wanden tot een hoogte waar water tegenaan spat, geen vocht kunnen opnemen en gemakkelijk schoon te maken zijn. Het plafond moet goed bestand zijn tegen water en waterdamp.
  • Plaats een afneembaar rooster met een stankafsluiter op het afvoerputje.
  • Plaats een zeepdispenser in de ruimte.

Tips

  • Zorg dat de vloer schuin afloopt richting het afvoerputje, zodat het douchewater direct kan wegspoelen.
  • Voorzie douches bij voorkeur van een automatische spoelinrichting. Zo verkleint u de kans op legionellavorming tijdens leegstand.

Tijdelijke zwembaden

In (jeugd)inrichtingen kunnen in de zomer zwembaden worden opgezet. Onderstaande normen gelden voor baden die korter dan een maand blijven staan. Blijft het bad langer staan en is het dieper dan 0,5 meter en groter dan 2 m²? Dan valt uw bad onder de Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden (Whvbz Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden (Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden)) en moet u dit melden bij uw provincie. De regels die dan gelden, vallen buiten de reikwijdte van deze richtlijn.

Houd u bij zwembaden die korter dan een maand blijven staan aan de volgende eisen: 

Hygiënenormen

  • Zorg dat de wanden en bodem van het zwembad van glad materiaal zijn gemaakt.
  • Vul het bad met drinkwater en ververs dit dagelijks. Maak het bad goed schoon voordat u het (opnieuw) vult.
    Zie ook het schoonmaakschema in paragraaf 7.1.
  • Zorg dat badmaterialen (zoals trapjes en vlonders) van een materiaal zijn gemaakt dat goed schoon te maken is.
  • Zorg dat er geen (huis)dieren in het bad kunnen komen.

Tips

  • Zorg dat er geen bladeren, gras en vuil in het badje kunnen komen.

5.5 Gemeenschappelijke keuken

 Een gemeenschappelijke keuken kan variëren van een kleine ruimte met koelkast waar justitiabelen zelf eten (koud) klaarmaken tot een grotere keuken waar (warme) maaltijden bereid kunnen worden.

Hygiënenormen

  • Zorg voor een vloer die goed schoon te maken, splintervrij en stroef is.
  • Zorg dat de wand boven het aanrechtblad glad is tot een hoogte waar water en etenswaren tegenaan spatten. Zo is de wand makkelijk schoon te maken.
  • Zorg voor een wasbak met warm en koud stromend water, een zeepdispenser en wegwerphanddoekjes.
  • Plaats een pedaalemmer of open afvalbak met plastic zak in de ruimte zodat men de afvalbak niet met de handen aan hoeft te raken.

Tips

  • Als wegwerphanddoekjes door omstandigheden niet gebruikt kunnen worden, was stoffen handdoeken dan dagelijks op 60 °C.

5.6 Opslagruimte

 Zorg voor een aparte opslagruimte waar het schoonmaakmateriaal opgeborgen kan worden. Zo worden vuile en gevaarlijke stoffen of giftige materialen gescheiden van voedingsmiddelen.

Hygiënenormen

  • Maak een ophangsysteem zodat bezems, (raam)trekkers en andere materialen niet op de grond staan.
    Op deze manier kunnen ze beter drogen.
  • Plaats een uitstortgootsteen waar vuil water wordt ververst en materialen gemakkelijk kunnen worden schoongemaakt.
  • Plaats gevaarlijke schoonmaakmiddelen, zoals ammoniak, in lekbakken.

Tips

  • Zorg voor een wastafel met warm en koud stromend water, een zeepdispenser en wegwerphanddoekjes.

5.7 Medische behandel- en onderzoeksruimte

Deze paragraaf richt zich niet op tandartsen. Informatie over de bouw en inrichting van een tandartsruimte vindt u op de intranetpagina van DJI Dienst Justitiële Inrichtingen (Dienst Justitiële Inrichtingen), afdeling gezondheidszorg. Hygiëne-eisen voor een tandartsenpraktijk vindt u in de richtlijn ‘Infectiepreventie in de mondzorgpraktijk’ van de KNMT Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde (Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde). Een tandartsbus moet hier ook aan voldoen. Spreek met het schoonmaakbedrijf af hoe zij de inrichting van de tandartsruimte en -bus moeten schoonmaken. Houd hierbij de richtlijn van de KNMT aan.

Een arts, fysiotherapeut of verpleegkundige kan justitiabelen binnen de inrichting behandelen. Ook wordt er voor opsporingsdoeleinden soms wangslijm afgenomen voor DNA deoxyribonucleic acid (deoxyribonucleic acid)-onderzoek. Zorg dat er een aparte behandel- en onderzoeksruimte beschikbaar is die voldoet aan de onderstaande eisen.

Hygiënenormen

  • Maak wanden en vloeren van een glad, niet-absorberend materiaal dat goed schoon te maken is.
  • Plaats een wastafel met warm en koud stromend water in de behandelruimte. Voorzie deze van een elleboogbediening of een no-touch kraan. Heeft u geen no-touch kraan? Sluit de kraan dan met een wegwerphanddoekje.
  • Plaats een zeepdispenser en een houder met wegwerpdoekjes bij de wastafel.
  • Zorg voor een handalcoholdispenser.
  • Plaats een pedaalemmer of open afvalbak met plastic zak in de ruimte zodat men de afvalbak niet met de handen aan hoeft te raken.
  • Plaats een afvalbak of -container voor hoog gecontamineerd afval (zoals besmette verbandmaterialen, met bloed doordrenkte windsels et cetera) in de ruimte.
  • Zorg voor een behandeltafel of -stoel. Ook deze moet van niet-absorberend materiaal zijn gemaakt dat goed schoon te maken is.
  • Plaats een naaldcontainer met een UN United Nations (United Nations)-keurmerk in de ruimte.
  • Plaats een bewaarbak in de ruimte voor alle vuile medische instrumenten die u zelf steriliseert.
  • Zorg dat er naast de medische behandel- en onderzoeksruimte een toilet is voor de afname van urine.
  • Gebruik bij voorkeur geen materialen van leer bij de fysiotherapie; leer is niet goed schoon te maken.
  • Markeer oefenmatten van de fysiotherapie, zodat ze altijd met dezelfde kant naar onderen worden gelegd.

5.8 Isoleer- of afzonderingsruimte

Een justitiabele kan tijdelijk in een aparte isoleer- of afzonderingsruimte worden geplaatst. In deze ruimte staan in de meeste gevallen alleen een bed of matras en een zitelement, met eventueel een toilet.

Hygiënenormen

  • Gebruik alleen mechanische middelen die goed schoon te maken zijn.
    Gebruik bijvoorbeeld wasbare katoenen riemen op het bed in plaats van leren riemen; leren riemen zijn niet goed schoon te maken.
  • Gebruik matrassen en het zitelement persoonsgebonden gedurende de periode dat een justitiabele in de ruimte verblijft.
  • Zorg dat matrassen en het zitelement niet-vochtdoorlatend zijn.

Tips

  • Is er een ontlastingszeef in uw inrichting? Richt deze dan zo in dat medewerkers er veilig mee om kunnen gaan (zie paragraaf 2.4). Probeer het systeem zo gesloten mogelijk te maken. Belemmert de bouw en inrichting een veilige omgang met de ontlastingszeef? Gebruik de zeef dan bij voorkeur niet; het risico op een besmetting met een infectieziekte zoals hepatitis A is dan te hoog.

5.9 Binnenmilieu

Uw pand moet zo ingericht zijn dat het binnenmilieu kan worden gecontroleerd. Het binnenmilieu wordt beïnvloed door een groot aantal factoren. Bijvoorbeeld de temperatuur, de luchtvochtigheid en de hoeveelheid zuurstof in de ruimte. Een gezond binnenmilieu met droge, zuurstofrijke lucht en een prettige temperatuur vermindert de kans op hoofdpijn, concentratieproblemen, slaperigheid, allergieën, infecties en andere lichamelijke klachten. Bovendien groeien huisstofmijten en schimmels minder snel in een droge omgeving.

In deze paragraaf vindt u maatregelen die bijdragen aan een gezond binnenmilieu in uw inrichting. Bij een verandering van bestemmingsplan moet u nagaan of deze maatregelen nog genomen kunnen worden.

Luchten en ventileren van de ruimtes

Door goed te ventileren wordt de lucht droger, neemt de hoeveelheid zuurstof toe en worden vervuilingen zoals ziekteverwekkers afgevoerd naar buiten.

Bij ventileren komt voortdurend verse buitenlucht binnen. In justitiële inrichtingen gebeurt dit meestal via een mechanisch ventilatiesysteem. Hierbij wordt actief lucht weggezogen uit het pand, waardoor verse buitenlucht via ventilatieroosters of -ventielen naar binnen stroomt. Een mechanisch ventilatiesysteem werkt alleen goed als de roosters, ventielen en filters regelmatig worden schoongemaakt (zie het schoonmaakschema in paragraaf 7.1) en er onderhoud aan de kanalen plaatsvindt.

Luchten van de ruimtes is het korte tijd (ongeveer tien minuten) openzetten van alle ramen en deuren in de ruimte. Hierdoor worden vervuilingen en vocht in de lucht snel afgevoerd naar buiten.

Luchten van de ruimtes is vooral belangrijk tijdens en na:

  • drogen van de was
  • koken
  • douchen
  • klussen in het pand (bijvoorbeeld zagen en verven).

Luchten van de ruimtes is geen vervanging voor ventilatie, beide zijn belangrijk. Daar waar luchten van de ruimte niet mogelijk is, hoeft u alleen te ventileren.

Hygiënenormen

  • Zorg voor een goed werkend ventilatiesysteem. Ventileer alle ruimtes 24 uur per dag.
  • Lucht ruimtes zo mogelijk minstens één keer per dag. Doe dit bij voorkeur tijdens het drogen van de was, koken, douchen of klussen.
  • Is er een mechanisch ventilatiesysteem in uw inrichting? Maak dit dan regelmatig schoon (zie schoonmaakschema's in paragraaf 7.1). Maak met de eigenaar van het pand afspraken over het onderhoud van de kanalen, zodat u voldoet aan de ventilatie-eisen in het Bouwbesluit.
  • Houd u bij het inrichten van een meerpersoonscel aan de wettelijke voorschriften voor het ventilatievoud (zie het Bouwbesluit).

Tips

  • Maak ventilatieroosters, -ventielen en -filters vaker schoon dan aangegeven in de schoonmaakschema's als er op PV’s gerookt wordt, of als er meerdere justitiabelen in één PV zitten. U vindt de schoonmaakschema's  in paragraaf 7.1.

 Temperatuur

Naast ventileren en luchten is de temperatuur in uw pand van invloed op de kwaliteit van het binnenmilieu. Een temperatuur van 15 °C of lager bevordert condensvorming, waardoor schimmels en huisstofmijten makkelijker groeien. Bij te hoge temperaturen in het pand kunnen mensen uitdrogingsverschijnselen krijgen.

Tips

  • Stel de temperatuur overdag in op ongeveer 20 °C. Voorkom dat de temperatuur lager dan 15 °C wordt.
  • Gebruik zonwering op warme dagen om te voorkomen dat de binnentemperatuur hoger wordt dan 29 °C. Doe de zonwering naar beneden vanaf het moment dat de zon naar binnen schijnt.
  • Blijft het vochtgehalte in uw inrichting te hoog, ondanks het luchten en ventileren? Neem dan contact op met de eigenaar van het pand. Eventueel kan de afdeling medische milieukunde of milieu & gezondheid van uw GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst) advies geven tegen uurtarief.
  • Hanteer een warmteprotocol dat geactiveerd kan worden als er temperaturen van 29 °C of hoger zijn voorspeld. Neem bijvoorbeeld de volgende acties op in uw warmteprotocol: gebruik zonwering wanneer de zon naar binnen schijnt, doe verlichting uit, gebruik ventilators en airconditioning, zorg dat justitabelen en medewerkers genoeg drinken, pas het activiteitenprogramma aan en maak sanitaire voorzieningen vaker schoon.
  • Ventileer ’s nachts zo mogelijk extra wanneer het overdag warm was.

5.10 Legionellapreventie

 In waterinstallaties kan de legionellabacterie groeien. Deze bacterie is alleen gevaarlijk bij inademing. Deze kans bestaat als water wordt verneveld, bijvoorbeeld bij een douche of sierfontein. Bij het produceren van kleine waterdruppeltjes (aerosolen) kunnen ook legionellabacteriën in de lucht komen.

Alleen onder bepaalde omstandigheden kunnen legionellabacteriën zich vermeerderen. Risicofactoren hiervoor zijn:

  • een watertemperatuur tussen de 20 en 50 °C. Bij deze temperatuur kunnen de bacteriën zich voortplanten;
  • de aanwezigheid van biofilm op, onder andere, de binnenwand van leidingen en baden. Een biofilm is een slijmlaagje waar onder meer bepaalde eencellige organismen, protozoa genaamd, in zitten. Legionellabacteriën vermeerderen zich in de protozoa in deze slijmlaagjes;
  • plekken waar water (tijdelijk) stil kan staan of waar hetzelfde water meerdere malen langs komt. Op deze plaatsen kan sneller biofilm worden gevormd.

Legionellapreventie richt zich op het beheersen of verwijderen van bovenstaande risicofactoren. Factoren die hierbij helpen zijn:

  • watertemperaturen onder de 20 °C, of tussen 20 en 25 °C als het water goed kan doorstromen en niet langer dan een week stilstaat;
  • watertemperaturen boven de 50 °C;
  • een goede doorstroming en een korte verblijftijd van het water.

Voor justitiële inrichtingen zijn eisen aan legionellapreventie vastgelegd in het Drinkwaterbesluit, het Besluit Hygiëne en Veiligheid van Badinrichtingen en Zwemgelegenheden (Bhvbz Besluit hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden (Besluit hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden)), het Activiteitenbesluit, de Arbowet en het Arbobesluit. Meer informatie over deze regelgeving vindt u in bijlage 8.3. Omdat de Arbowetgeving buiten het bereik van deze richtlijn valt, wordt hier niet verder op ingegaan.

Het Drinkwaterbesluit, het Bhvbz en het Activiteitenbesluit hebben alle als doel de groei van legionellabacteriën in de waterinstallaties te voorkómen en de verspreiding via aerosolen tegen te gaan. Alhoewel de exacte regels die zijn opgesteld om dit doel te bereiken, verschillen per besluit, zijn er ook belangrijke overeenkomsten:

Hygiënenormen

  • Laat voor uw waterinstallatie(s) een legionellarisicoanalyse uitvoeren wanneer u onder een van deze regelgevingen valt.
    Met deze analyse wordt bepaald waar verneveling optreedt in de waterinstallatie, en of er factoren zijn waardoor legionellabacteriën kunnen groeien. Als legionellagroei mogelijk is, moet worden vermeld welke risicofactoren kunnen worden weggenomen door aanpassingen aan uw installatie (‘correctieve maatregelen’ genoemd) en welke factoren moeten worden beheerst.
  • Stel op basis van de risicoanalyse een beheersplan op voor uw inrichting. Hierin staan de maatregelen die u moet nemen om de groei van de bacteriën te beheersen, en welke controles u moet uitvoeren.
  • Voer een nieuwe risicoanalyse uit wanneer er veranderingen zijn aan de bouw en inrichting van uw pand die van invloed kunnen zijn op het risico. Pas zo nodig uw beheersplan aan.
  • Voer de maatregelen en controles uit uw beheersplan uit.
  • Houd een logboek bij van alle maatregelen en controles.
  • Bovenstaande eisen zijn een samenvatting van de overeenkomsten in regelgeving. Ga in de betreffende regelgeving na aan welke aanvullende eisen u moet voldoen.

6 Hygiëne van justitiabelen

In de voorgaande hoofdstukken zijn maatregelen beschreven die u en uw medewerkers kunnen nemen om het infectierisico te verkleinen. Maar de justitiabelen in uw inrichting kunnen hier ook aan bijdragen. Bijvoorbeeld door zich regelmatig te wassen en geen kleren en spullen met elkaar te delen. Daarom is het belangrijk dat het hygiënisch bewustzijn van de justitiabelen wordt vergroot. In dit hoofdstuk vindt u maatregelen die hieraan bijdragen.

6.1 Hygiëneproducten voor justitiabelen

Hygiënenormen

  • Geef nieuwe justitiabelen een nieuwe tandenborstel, tandpasta en nieuwe badslippers (die alleen in de badkamer gebruikt mogen worden).
  • Verkoop of geef gratis toiletartikelen zoals zeep, shampoo, maandverband en tampons in uw inrichting.
  • Zorg dat er condooms verkrijgbaar zijn op een centrale plek.
  • Geef justitiabelen condooms mee wanneer ze naar de ruimte voor bezoek zonder toezicht gaan.
  • Geef justitiabelen persoonlijke beschermingsmiddelen wanneer ze werken in de tuin, in de keuken, met dieren of op de afdeling arbeid. In uw lokale RI&E Risico-Inventarisatie en Evaluatie (Risico-Inventarisatie en Evaluatie) staat welke beschermingsmiddelen nodig zijn.
  • Geef justitiabelen zo mogelijk een afwasteiltje en -borstel, zodat ze in hun PV hun borden, bestek en dergelijke kunnen afwassen.

6.2 Hygiënevoorlichting aan justitiabelen

 Binnen inrichtingen is er veel contact tussen justitiabelen onderling en tussen justitiabelen en medewerkers. Hierbij kunnen ziekteverwekkers, zoals bacteriën, virussen, luizen en schurftmijten zich gemakkelijk verspreiden via de handen, kleding en gedeelde spullen. Een goede persoonlijke hygiëne van justitiabelen verkleint de kans op verspreiding.

Hygiënenormen

  • Geef justitiabelen uitleg over persoonlijke hygiëne. Geef ze in ieder geval mondeling en schriftelijk de volgende informatie:
    • Was je handen na elk toiletbezoek.
    • Was je handen na contact met lichaamsvochten zoals speeksel, braaksel, ontlasting, wondvocht of bloed.
    • Was je handen na de contact met dieren.
    • Gebruik wegwerpzakdoekjes bij snuiten, hoesten of niezen. Gooi een gebruikte zakdoek direct in de afvalbak en was daarna je handen.
    • Zorg dat je kleding schoon is. Doe vuile kleding direct in de waszak.
    • Douche minimaal twee keer per week; in ieder geval na inspannende of vuile activiteiten zoals sporten en schoonmaken.
    • Draag tijdens het douchen badslippers.
    • Droog je lichaam na het douchen met een schone handdoek. Laat de handdoek drogen of gooi deze na gebruik in de was.
    • Gebruik tijdens het sporten een aparte handdoek om zweet op te vangen. Sport bij voorkeur in schone kleding.
    • Draag beschermende kleding (zoals een schort of overall) als je werkt in de tuin, in de keuken of met dieren.
    • Dek nieuwe wondjes altijd af met een pleister of verband, ook als je daaroverheen handschoenen draagt. Gooi gebruikte pleisters en verbandmiddelen direct na gebruik in de afvalbak.
  • Raad justitiabelen af om persoonlijke eigendommen en spullen te delen:
    • Gebruik alleen schoon servies en bestek; deel dit niet met een ander.
    • Gebruik alleen je eigen toiletartikelen zoals tandenborstels, scheermesjes, haarborstels en crèmes.
    • Gebruik alleen je eigen handdoek.
    • Draag alleen je eigen kleding en schoenen; deel ook geen jassen tijdens het luchten buiten.
    • Slaap of rust alleen op je eigen bed en beddengoed.
  • Adviseer justitiabelen zo nodig over het belang van veilige seks. Bijvoorbeeld wanneer ze bezoek zonder toezicht ontvangen. Geef ze bij voorkeur informatiefolders, bijvoorbeeld van Soa Aids Nederland.
  • Veel folders van Soa Aids Nederland zijn gratis (excl. verzendkosten) en in meerdere talen beschikbaar. Zie www.soaaids.nl.
  • Is er een uitbraak van een infectieziekte op uw locatie? Geef justitiabelen dan mondelinge en schriftelijke informatie over de maatregelen die ze moeten nemen. Neem hiervoor zo nodig contact op met uw GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst).
  • Raad justitiabelen af tatoeages en piercings te zetten bij zichzelf of anderen. Via inkt en niet-steriele naalden kunnen bloedoverdraagbare ziekteverwekkers zich verspreiden. Hebben justitiabelen toch tatoeages of piercings bij elkaar gezet, beschouw dit dan als een prikaccident (zie paragraaf 2.2). 

Tips

  • Dienst Justitiële Inrichtingen heeft een poster gemaakt met een aantal belangrijke persoonlijke hygiëneregels voor justitiabelen (neem voor informatie hierover contact op met Dienst Justitiële Inrichtingen). Geef elke justitiabele deze poster of hang hem op in iedere PV.
  • In het voorlichtingsprogramma ‘Doe ff gezond’ van de afdeling Zorg vindt u informatie over onder meer soa, schone handen en gezonde tanden.

6.3 Voedselveiligheid in persoonlijke verblijfsruimtes

In sommige PV’s hebben justitiabelen zelf een koelkast of magnetron, of kunnen ze levensmiddelen kopen in een winkeltje. Let hierbij op het volgende:

Hygiënenormen

  • Maak de koelkast schoon als er een nieuwe justitiabele in de PV komt. En gooi de producten van een eventuele vertrokken justitiabele weg.
  • Stel de thermostaat van koelkasten in PV’s in op maximaal 7 °C.
  • Kunnen de justitiabelen zelf hun gekoelde producten kopen? Vervoer deze producten dan gekoeld naar de afdeling of PV, en zorg dat justitiabelen de producten direct na aankoop in een koelkast (van de afdeling of in hun PV) plaatsen.
  • Heeft een justitiabele geen koelkast? Stimuleer ze dan gekoelde producten direct op te eten. Leg uit dat gekoelde producten snel kunnen bederven wanneer ze buiten de koelkast bewaard worden.
  • Let op dat justitiabelen warm aangeleverde producten of maaltijden direct opeten; deze mogen niet bewaard worden.
  • Plak een gebruiksaanwijzing op magnetrons in PV’s.
  • Laat justitiabelen koelkasten en magnetrons in hun PV minimaal wekelijks schoonmaken, en eerder bij zichtbare vervuiling. Controleer of dit gebeurt.

Tips

  • Stimuleer justitiabelen om wekelijks de houdbaarheidsdatum van de producten in hun koelkast te controleren, en producten weg te gooien als de datum is verstreken. Neem dit mee in de celcontrole. Let op: ontdooide diepvriesproducten mogen in de koelkast nog maximaal twee dagen bewaard worden; de houdbaarheidsdatum op de verpakking van diepvriesproducten geldt alleen als ze bevroren bewaard worden. Zet zo nodig een ontdooidatum op de verpakking.

6.4 Schoonmaken met justitiabelen

Justitiabelen kunnen, soms tegen betaling, meehelpen met schoonmaken. Heldere schoonmaakinstructies en afspraken zijn nodig voor een goed resultaat. 

Hygiënenormen

  • Geef de justitiabelen die meehelpen met schoonmaken duidelijke en deskundige instructies over:
    • de schoonmaakregels en -technieken;
    • de omgang met schoonmaakmaterialen;
    • de dosering van schoonmaakmiddelen;
    • het gebruik van schoonmaakschema’s.
  • Laat justitiabelen beschermende kleding en handschoenen dragen tijdens het schoonmaken.

Tips

  • Laat een medewerker toezicht houden op de justitiabelen die schoonmaken.
  • Evalueer de schoonmaakafspraken en -resultaten regelmatig.

7 Schoonmaakschema’s en instructies

In dit hoofdstuk vindt u schoonmaakschema’s en instructies, bijvoorbeeld voor handen wassen en handen desinfecteren. De schoonmaakschema’s en de instructies handhygiëne kunt u downloaden en uitprinten. U kunt ze dan direct ophangen, bijvoorbeeld bij wastafels of in een schoonmaakkast.

7.1 Schoonmaakschema’s

In de schoonmaakschema’s staat hoe vaak en op welke manier verschillende oppervlakken en materialen moeten worden schoongemaakt. Ook is er een schema toegevoegd voor de omgang met schoonmaakmaterialen. 

U mag natuurlijk vaker schoonmaken dan in deze schema’s is aangegeven. Daarnaast moet u extra schoonmaken wanneer een oppervlak of materiaal zichtbaar vervuild is. Minder vaak of op een andere manier schoonmaken, mag alleen met een goede reden (bijvoorbeeld omdat een ruimte bijna nooit wordt gebruikt).

U kunt de schoonmaakschema’s hier downloaden als Word-document. De schema’s zijn zoveel mogelijk op losse pagina’s geplaatst, zodat u ze eenvoudig kunt uitprinten en ophangen. Tevens kunt u de schema’s aanpassen aan de eigen situatie. Bespreek binnen uw eigen organisatie de schoonmaakschema’s en werk ze in nader detail uit tot een eigen werkinstructie.

7.2 Instructies handhygiëne

Bacteriën en virussen zijn overal, op deurknoppen, tafels, telefoons en andere voorwerpen, apparaten en materialen. Sommigen kunnen ziekteverwekkend zijn. Een van de meest voorkomende manieren waarop ziekteverwekkers worden verspreid, is via de handen. Door regelmatig handhygiëne toe te passen wordt de kans dat u of iemand uit uw omgeving ziek wordt klein.

Pas voor een goede handhygiëne onderstaande regels toe:

  • Was uw handen met water en vloeibare zeep als ze zichtbaar vuil zijn. Gebruik dan geen desinfecterend middel (handalcohol); door zichtbaar vuil vermindert namelijk de werking.
  • Zijn uw handen niet zichtbaar vuil? Dan mag u kiezen of u uw handen wast óf desinfecteert. Pas de manieren echter niet allebei toe; de huid droogt dan te veel uit en beschadigt sneller. De handen worden voldoende schoon als u ze alleen wast of alleen desinfecteert.
Instructies handhygiëne

Het schema Instructies handhygiëne kunt u hier downloaden als pdf.

7.3 Instructies transport van maaltijden

Voedsel kan besmet zijn met ziekteverwekkers zoals bacteriën of virussen. Om te voorkomen dat jij of anderen op de afdeling hier ziek van worden, is het belangrijk om hygiënisch te werken tijdens het vervoeren van eten. Houd je in ieder geval aan deze ‘Gouden regels’. Deze gaan over:

  • het wassen van je handen;
  • het afgedekt transporteren van producten;
  • de temperatuur van producten.

Instructies

  • Was of desinfecteer je handen voordat je het voedsel transporteert. 
  • Zorg dat de producten goed afgedekt zijn tijdens transport. Zo voorkom je dat er ziekteverwekkers bij het eten kunnen komen en verandert de temperatuur zo min mogelijk.
  • Zorg dat warme producten tijdens het transport warmer blijven dan 60 °C. 
  • Zorg dat koude producten tijdens het transport koeler blijven dan 7 °C. Warmen ze toch op? Zorg dan dat justitiabelen en medewerkers de producten binnen 2 uur opeten.

7.4 Schoonmaak sanitaire voorzieningen

Onderstaande instructies voor de schoonmaak van sanitaire voorzieningen kunt u hier downloaden als Word-document.

Werkwijze dagelijkse schoonmaak sanitaire voorzieningen

  1. Spoel de toiletten door.
  2. Giet schoonmaakmiddel (bijvoorbeeld een wc-reiniger) in de toiletpot.
  3. Borstel de binnenzijde van de toiletpot.
  4. Laat de oplossing enige tijd inwerken.
  5. Leeg ondertussen de afvalbakken en vervang de afvalzak.
  6. Maak de spiegels schoon.
  7. Maak de wastafels aan de binnen-, buiten- en onderkant schoon; gebruik eventueel een schuurspons voor het verwijderen van hardnekkig vuil.
  8. Maak de douchekraan, -kop en -wand schoon.
  9. Controleer de overige wanden op zichtbare vlekken en verwijder deze.
  10. Maak lichtknoppen, deurklinken en andere dingen die veel met de handen worden aangeraakt schoon.
  11. Verwijder vuil uit de afvoerputjes.
  12. Borstel nogmaals grondig de binnenzijde van de toiletpot.
  13. Spoel het toilet door en spoel gelijktijdig de toiletborstel uit.
  14. Maak de doorspoelinstallatie, de buitenkant van de toiletpot en de toiletbril schoon.
  15. Dweil de douche- en overige vloeren.
  16. Dweil de toiletvloer.

Werkwijze wekelijkse schoonmaak sanitaire voorzieningen

  1. Spoel de toiletten door.
  2. Breng een periodieke ontkalker aan onder de randen.
  3. Verdeel het product met toiletborstel door de gehele toiletpot, ook onderin het “waterslot”.
  4. Laat het minimaal 5 minuten inwerken.
  5. Maak ondertussen de buitenkant van de afvalbak, randen, richels, radiatoren, vensterbanken en deuren schoon.
  6. Borstel vervolgens de binnenzijde van de toiletpot grondig.
  7. Spoel het toilet door en maak gelijktijdig de toiletborstel schoon.
  8. Breng een periodieke ontkalker aan op schuursponsje.
  9. Maak hiermee de douchekraan, douchekop en de wastafels schoon.
  10. Maak de douchewanden nat met water.
  11. Breng een periodieke sanitairreiniger aan op een grote spons.
  12. Beweeg de spons met een draaiende beweging over de douchewand. De aanwezige kalkzeep zal loskomen van de wand en gaan schuimen.
  13. Spoel direct hierna af met schoon koud water om te voorkomen dat de kalkzeep weer indroogt en op de wand achterblijft.
  14. Droog na met een raamtrekker en een doek.
  15. Maak de tegelwand rondom de toiletpot schoon tot ± 1 meter hoogte.

Werkwijze schoonmaak (chemisch) toilet, po en ontlastingszeef

(Chemisch) toilet
  1. Leeg de bak in een hiervoor bestemde stortbak. Draag hierbij beschermende kleding en een gezichtsbeschermer. Dit in verband met het eventueel opspatten van ontlasting in het gezicht. Via neus, mond en ogen kunnen ziekteverwekkers het lichaam in komen. 
  2. Maak de bak schoon met een schoonmaakmiddel nadat deze is geleegd.
  3. Trek de gezichtsbeschermer en de beschermende kleding uit en gooi ze weg.
  4. Was uw handen.
Po
  1. Trek handschoenen aan.
  2. Zet de po met inhoud in de pospoeler. Leeg de po niet in het toilet. Dit in verband met het eventueel opspatten van ontlasting in het gezicht. Via neus, mond en ogen kunnen ziekteverwekkers het lichaam in komen.
  3. Belaad de pospoeler volgens de instructie van de fabrikant.
  4. Waarschuw bij storingen of een onvoldoende reiniging onmiddellijk de technische dienst.
  5. Houd schone en vuile materialen van elkaar gescheiden.
  6. Trek de handschoenen uit en gooi ze weg.
  7. Was uw handen. 
Ontlastingszeef
  1. Zet een mondneusmasker en een spatbril op en trek een beschermend schort met lange mouwen en handschoenen aan. Zorg dat de handschoenen over de mouwen heen zitten.
  2. Spoel of week de ontlastingszeef bij voorkeur in een grote emmer (een zogenaamde bouwemmer), die u alleen gebruikt voor het schoonmaken van ontlastingszeven. Leeg de emmer na gebruik in het riool. Heeft u geen emmer, spoel de ontlastingszeef dan schoon boven het riool, zodat het water direct kan wegstromen.
  3. Gebruik bij het schoonmaken een waterslang zonder sproeikop, om te voorkomen dat ziekteverwekkers opspatten in de lucht en worden ingeademd.
  4. Maak na het schoonmaken van de ontlastingszeef de emmer of de hele ruimte (wanneer u geen emmer gebruikt) schoon met een dagelijkse sanitairreiniger.
  5. Trek de handschoenen en het beschermend schort uit en doe het mondneusmasker en de spatbril af en gooi alles weg. Wilt u de spatbril hergebruiken? Reinig en desinfecteer deze dan na gebruik.
  6. Was uw handen.

7.5 Reiniging medische instrumenten

Werkwijze schoonmaken, verpakken en steriliseren van medische instrumenten

Voordat u de schoongemaakte medische instrumenten kunt steriliseren, moet u ze in laminaatzakjes verpakken.

Het schoonmaken van instrumenten
  1. Trek handschoenen aan en let op scherpe puntjes. 
  2. Maak de instrumenten schoon volgens de gebruiksaanwijzing van het  schoonmaakmiddel, eventueel met borstels. 
  3. Spoel de instrumenten goed af met warm water. 
  4. Gooi de handschoenen weg en was of desinfecteer de handen. 
  5. Droog de instrumenten goed met een schone doek, tissue of stuk keukenrol. Controleer de instrumenten op beschadigingen en roest, en verpak ze dan in laminaatzakjes. 
Het verpakken van instrumenten in laminaatzakjes
  1. Verpak de grondig schoon- en drooggemaakte instrumenten per stuk in laminaatzakjes met een indicatorstrop die verkleurt tijdens het steriliseren. 
  2. Doe scharen en kochers geopend in een zakje.
  3. Seal of plak de laminaatzakjes dicht. Houd hierbij een peel-off naad van minimaal 2 centimeter vrij. Hiermee kunt u het zakje later weer openen. Houd aan de andere zijde een sealnaad van 0,8 centimeter aan. Sluit de zakjes nooit met een nietmachine.
Het steriliseren van de instrumenten
  1. Belaad de sterilisator volgens de aanwijzingen van de fabrikant. Voorkom dat de laminaatzakjes tegen de wanden, op hun laminaatzijde (de doorzichtige zijde) of op elkaar liggen. Leg ze bij voorkeur in een rekje.
  2. Stel het sterilisatieprogramma in.
  3. Controleer de temperatuur- en drukmeter op uw stoomsterilisator.
  4. Doorloop het volledige sterilisatieprogramma, inclusief droogprogramma.
  5. Neem de droge, gesteriliseerde verpakkingen voorzichtig uit de sterilisator. Voorkom dat de verpakking beschadigt.
  6. Berg de instrumenten in de laminaatzakjes op in een schone kast of la.

8 Bijlagen

8.1 Reinigingspakket

Voor elk soort vervuiling zijn er specifieke schoonmaakmiddelen. Voor justitiële inrichtingen is een pakket reinigingsmiddelen samengesteld dat schoonmakers helpt efficiënt en doelmatig schoon te maken:

Dagelijkse interieurreiniger: een neutraal schoonmaakmiddel dat geschikt is voor interieuronderhoud. Dit kan een sproeireiniger zijn.

Dagelijkse sanitairreiniger: een schoonmaakmiddel dat geschikt is voor het sanitair onderhoud; het voorkomt kalkaanslag in de douche- en badkamers.

Dagelijkse vloerreiniger: een schoonmaakmiddel dat geschikt is voor het schoonmaken van vloeren.

(Periodieke) ontkalker: een zuur schoonmaakmiddel voor het periodiek verwijderen van kalk- en roestaanslag bij en in kranen en toiletpotten.

Periodieke sanitairreiniger: een periodiek schoonmaakmiddel dat kalkaanslag en huidvetten verwijdert.

8.2 Begrippenlijst

Binnenmilieu

Het binnenmilieu is het milieu in gebouwen. Het binnenmilieu wordt beïnvloed door een groot aantal factoren. Bijvoorbeeld de temperatuur, de luchtvochtigheid en de hoeveelheid zuurstof in de ruimte.

Biofilm

Een laag micro-organismen omgeven door zelfgeproduceerd slijm. Biofilm is vastgehecht aan een oppervlak of drijft op een wateroppervlak. Legionellabacteriën vermeerderen zich in bepaalde eencellige organismen, protozoa genaamd, die in de biofilm leven.

Desinfecteren

Desinfecteren is het doden van ziekteverwekkers met een speciaal daarvoor bestemd desinfecterend middel.

DJI Dienst Justitiële Inrichtingen (Dienst Justitiële Inrichtingen)

Dienst Justitiële Inrichtingen

Fefo-systeem

First expiry, first out-systeem. Dit betekent dat materialen waarvan de houdbaarheidsdatum als eerste verloopt, ook het eerst gebruikt worden. Voor dit systeem is het handig om materialen waarvan de houdbaarheidsdatum als eerste verloopt, vooraan te plaatsen in opslag.

HACCP

Hazard Analysis Critical Control Points (HACCP), een systeem om de voedselveiligheid te beheersen. Hygiënecodes zijn een praktische uitwerking van HACCP. 

Handdesinfecterend middel

Een handdesinfecterend middel is een vloeistof waarmee ziekteverwekkers op de handen kunnen worden gedood. Als handen niet zichtbaar vuil of plakkerig zijn, kan een handdesinfecterend middel worden gebruikt in plaats van water en zeep.

IPM

Integrated Pest Management. IPM is een methode die zich in de eerste plaats richt op het voorkómen van dierplagen door wering, en pas in de tweede plaats op bestrijding.

Justitiabele

Een persoon die een straf- of bestuursrechtelijke maatregel opgelegd heeft gekregen of in afwachting daarvan is en op basis daarvan ingesloten wordt in een justitiële inrichting.

Justitiële inrichting

Een inrichting waar een justitiabele verblijft. Er zijn vier soorten inrichtingen: penitentiaire inrichtingen (PI), justitiële jeugdinrichtingen (JJI Justitiële jeugdinrichting (Justitiële jeugdinrichting)), detentietcentra en forensisch psychiatrisch centra (FPC).

Legionellabeheersplan

In een legionellabeheersplan staan de maatregelen en controles die nodig zijn om de groei van legionellabacteriën te beheersen.

Legionellarisicoanalyse

Een legionellarisicoanalyse laat zien of legionellabacteriën kunnen groeien en vernevelen in de waterinstallatie.

Lichaamsvloeistoffen

Lichamelijke vloeistoffen zoals bloed, speeksel, braaksel, urine en ontlasting.

Luchten

Luchten is het korte tijd (ongeveer tien minuten) openzetten van alle ramen en deuren. Hierbij wordt het niet veel kouder, maar is wel alle binnenlucht ververst.

Micro-organismen

Bacteriën, virussen, schimmels, gisten en protozoën zijn micro-organismen. Micro-organismen zijn onzichtbaar voor het blote oog en komen overal voor: op de huid, op meubels en gebruiksvoorwerpen, in de lucht, in water, op en in voedsel. De meeste zijn onschuldig of zelfs nuttig voor de mens, maar sommige micro-organismen kunnen ziekten veroorzaken.

Microvezeldoekjes

Microvezeldoekjes bestaan uit een weefsel van microscopisch kleine vezels. Samen vormen de vezels een veel groter oppervlak dan de vezels in bijvoorbeeld een katoenen doek. Hierdoor kunnen microvezeldoekjes meer vuil absorberen. De vezels bestaan uit materiaal dat vetten goed vasthoudt. 

Naaldcontainer

Een naaldcontainer is een container speciaal ontworpen voor scherp afval zoals naalden en scheermesjes. Bij goed gebruik bieden naaldcontainers een goede bescherming tegen prikken en snijden aan scherp afval.

Natte koeltoren

Natte koeltorens zijn installaties die onderdeel zijn van de klimaatregulering van een gebouw of worden gebruikt bij het afkoelen van een productieproces. In de koeltoren wordt water verneveld. Hierbij kunnen de waterdruppeltjes verspreid worden in de omgeving van de inrichting. Natte koeltorens die gebruikt worden voor de klimaatregulering van een gebouw staan vaak boven op het dak maar ze kunnen ook in het gebouw staan.

Persoonlijke verblijfsruimte

Een persoonlijke verblijsruimte (PV) is een ruimte waar justitiabelen ingesloten worden en hun eigen leefruimte hebben (= o.a. cellen, kamers, meerpersoonscellen).

Schoonmaken

Schoonmaken is stof en vuil verwijderen, bijvoorbeeld door te stofzuigen of te dweilen.

Steriliseren

Steriliseren is het doden van alle (ook niet-ziekmakende) micro-organismen door stoom. Dit gebeurt in een stoomsterilisator (autoclaaf). 

Ventileren

Bij ventileren komt voortdurend verse buitenlucht binnen, bijvoorbeeld door een rooster of een open raam.

8.3 Toelichting wettelijke basis

De verantwoordelijkheid voor een goed hygiënebeleid in justitiële inrichtingen is vastgelegd in verschillende wet- en regelgeving. Hieronder wordt per regelgeving uitgelegd welke verantwoordelijkheden op het gebied van hygiëne hieruit voortvloeien.

Een LCHV Landelijk Centrum Hygiëne en Veiligheid (Landelijk Centrum Hygiëne en Veiligheid)-richtlijn wordt formeel beschouwd als een advies, waarbij de gebruikersgroep (DJI Dienst Justitiële Inrichtingen (Dienst Justitiële Inrichtingen)), het LCHV en de GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst) over de conceptrichtlijn kunnen overleggen, over aspecten als haalbaarheid en uitvoerbaarheid. Eenmaal vastgesteld door beide partijen is de richtlijn één advies, dat alleen integraal kan worden overgenomen wil het het predicaat ‘hygiënerichtlijn’ van het LCHV en de GGD behouden. Het is staand beleid in Nederland dat de brancheorganisatie of gebruiker(-sgroep) zelf beslist om de richtlijn over te nemen en als veldnorm vast te stellen. Nadat een richtlijn is vastgesteld door de brancheorganisatie of gebruiker(-sgroep), wordt het als professionele norm gehanteerd door controlerende instanties.

Penitentiaire beginselenwet

De Penitentiaire beginselenwet stelt dat Dienst Justitiële Inrichtingen verantwoordelijk zijn voor  een hygiëne- en veiligheidsbeleid.

De Minister van Justitie heeft het opperbeheer van de P.I. De directeur van een PI werkt onder mandaat, verleend door de minister. (artikel 3, lid 2 Penitentiaire Beginselenwet).

Algemeen kan op grond van het Europees Verdrag van de rechten van de mens, de Standard Minimum Rules van de VN Verenigde Naties (Verenigde Naties) en de European Prison Rules, gesteld worden dat: "de directeur van de PI de zorg heeft voor het welzijn en de gezondheid van de in de inrichting verblijvende gedetineerden en de daar werkende personeelsleden." Om uitvoering te geven aan deze verantwoordelijkheid moeten normen en richtlijnen worden gegeven. Voor hygiëne is het normkader nader geduid in het ‘Toetsingskader Doorlichtingen Penitentiaire Inrichtingen’, dat in mei 2012 is vastgesteld door de Inspectie Veiligheid en Justitie (controle-aspect nummer. 1,4. "Accommodatie en hygiëne"). Het normkader refereert hierbij aan artikelen 12- 19 van de Standard Minimum Rules van de Verenigde Naties,  artikelen 18 en 19 European Prison Rules, artikel 44.4 Penitentiaire Beginselenwet en het model huisregels voor penitentiaire inrichtingen.

De Wet publieke gezondheid

De Wet publieke gezondheid stelt de gemeente verantwoordelijk voor technische hygiënezorg op plaatsen die bedoeld worden onder artikel 2 lid f. In het Besluit publieke gezondheid artikel 2 lid 4 wordt toegelicht dat dit geldt voor instellingen waar, gezien de aard van de doelgroep en de omstandigheden waaronder de activiteiten worden verricht, een verhoogd risico bestaat op de verspreiding van pathogene micro-organismen. Penitentiaire inrichtingen (P.I.) vallen onder deze categorie instellingen. De memorie van toelichting bij het Besluit geeft hierbij aan dat de gemeente de taak heeft de bedoelde instellingen te adviseren over de mogelijkheden op het gebied van bouw, inrichting en organisatie van de activiteiten om de risico’s op het gebied van veiligheid in dit kader te verkleinen. Het LCHV heeft namens GGD en gemeente het mandaat om, ter ondersteuning van de taak van de gemeente, landelijke richtlijnen op te stellen om aan de genoemde taken en de adviesbevoegdheid te voldoen. Het LCHV genereert vanuit professioneel oogpunt bruikbare, uitvoerbare hygiënerichtlijnen die moeten worden vastgesteld door de instelling voor wie de richtlijn geldt. Nadat een richtlijn is vastgesteld door de instelling, wordt het als professionele norm gehanteerd door controlerende instanties zoals de Inspectie voor de Gezondheidszorg, Inspectie Veiligheid en Justitie, Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit en Inspectie Leefomgeving en Transport.

Kwaliteitswet zorginstellingen

De Kwaliteitswet zorginstellingen geldt wanneer zorg wordt verleend als omschreven bij of krachtens de Zorgverzekeringswet en de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten en/of hulp wordt verleend waarbij handelingen worden verricht als bedoeld in artikel 36 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg. Hoofdstuk III artikel 2 stelt de zorgaanbieder verplicht om verantwoorde zorg te verlenen. In penitentiaire instellingen wordt deze zorg door de medische dienst verleend, gedeeltelijk in daarvoor bestemde ruimten. Normen voor hygiëne en veiligheid zoals specifiek van toepassing in penitentiaire inrichtingen moeten daarom nader worden uitgewerkt in een kwaliteitsinstrument en onder verantwoordelijkheid van DJI gehanteerd worden.

Warenwet

Het Warenwetbesluit Bereiding en behandeling van levensmiddelen en het Warenwetbesluit Hygiëne van levensmiddelen stellen normen aan voedselbereiding. In het Warenwetbesluit Bereiding en behandeling van levensmiddelen staat aan welke voorwaarden levensmiddelen moeten voldoen qua hygiënische en veilige productie, behandeling, bewaring, verpakking en vervoer. Zo moet worden voorkomen dat levensmiddelen verontreinigd worden. Bereiding in penitentiaire Inrichtingen moet aan deze besluiten voldoen.

Wetgeving op het gebied van legionellapreventie

In de drinkwaterwetgeving (Hoofdstuk 4 van het Drinkwaterbesluit en de bijbehorende ‘Regeling legionellapreventie in drinkwater en warm tapwater’) worden penitentiaire inrichtingen als prioritaire locatie gesteld. Dat betekent onder meer dat ze verplicht zijn legionellapreventie uit te voeren. Wanneer in de drinkwaterinstallatie beveiligingen ontbreken of niet functioneren of wanneer er tekortkomingen zijn in aanleg, beheer of onderhoud kan de kwaliteit van het water in de installatie achteruit gaan. Hierdoor kan het distributienet verontreinigd raken en kan de gezondheid van de gebruikers van de installatie in gevaar komen. Om deze risico’s zoveel mogelijk te voorkomen moet een drinkwaterinstallatie aan bepaalde technische eisen voldoen en moet DJI beheersmaatregelen uitvoeren of specifiek onderhoud doen. Daarnaast kan, afhankelijk van de situatie in een justitiële inrichtingen legionellapreventie verplicht zijn op basis van:

  1. Het Besluit Hygiëne en Veiligheid van Badinrichtingen en Zwemgelegenheden (Bhvbz Besluit hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden (Besluit hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden)), art. 2a-2d. Dit besluit is van toepassing als een locatie is ingericht als badinrichting waarin minimaal één bad is met een wateroppervlak van minimaal 2 m2 en dieper dan 50 cm én er verneveling optreedt in één of meerdere baden.
  2. Het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Barim, ook wel ‘Activiteitenbesluit’ genoemd), art. 3.16a en 3.16b, en de Activiteitenregeling, art. 3.16a. Deze artikelen zijn van toepassing op inrichtingen met natte koeltorens die onderdeel kunnen zijn van een justitiële inrichting.
  3. De Arbowet, art. 5, en het Arbobesluit, art. 4.85, 4.87a en 4.87b. Deze regelgeving stelt dat werknemers zo min mogelijk moeten worden blootgesteld aan waterinstallaties waarmee legionellabacteriën kunnen worden verspreid. 

In de richtlijn zijn de eisen die uit deze wetgeving voortvloeien nader uitgewerkt.

8.4 Taken en verantwoordelijkheden

In deze paragraaf worden taken en verantwoordelijkheden binnen een justitiële inrichting weergegeven. Ga voor de eigen inrichting na welke functionaris er verantwoordelijk voor is dat de taken worden uitgevoerd.

In onderstaande tabel wordt met ‘*’ en ‘**’ het volgende aangegeven:
* Gemandateerd hoofd = afdelingshoofd, hoofd arbeid, hoofd beveiliging, en dergelijke.
** In een PPS (Publiek Private Samenwerking) constructie is het consortium verantwoordelijk.

Hoofdstuk/paragraaf  Verantwoordelijke  Taak 
2. Algemene hygiëne 
2.1 Persoonlijke hygiëne van medewerkers Gemandateerd hoofd* Preventiemedewerker opdracht geven medewerkers te instrueren en voorlichten over schone handen en gebruik van beschermende hygiënemiddelen en 
-maatregelen.
  Preventiemedewerker Controle op naleving gebruik van beschermende middelen.
2.2 Bijt-, krab- en prikaccidenten Gemandateerd hoofd*
  • Preventiemedewerker opdracht geven om medewerkers te instrueren en adviseren over vaccinaties en bijt-, krab- en prikaccidenten.
  • Doorverwijzing naar het ziekenhuis, eventueel in overleg met Hoofd Zorg,  n.a.v. BKP-accidenten.
  • Het informeren van de bedrijfsarts.
  Preventiemedewerker Verslaglegging en registratie van de bijt-, krab- en prikaccidenten.
  Bedrijfsarts Medewerker op spreekuur laten komen.
2.3 Visitatie Gemandateerd hoofd* Algemene verantwoordelijkheid voor een veilige visitatie, waaronder gebruik van beschermende middelen.
2.4 Omgang met ontlasting Gemandateerd hoofd*
  • Algemene verantwoordelijkheid voor een hygiënische omgang met ontlasting.
  • Bij ernstige vervuiling van ruimtes met ontlasting een gespecialiseerd bedrijf inschakelen.
2.5 Vuile was Gemandateerd hoofd*
  • Medewerkers instrueren over hygiënisch afhandelen van het wasgoed.
  • Kleding van justitiabelen en kledingdonaties bij binnenkomst controleren.
2.6 Huishoudelijk afval Gemandateerd hoofd*/ **
  • Medewerkers instrueren over hygiënisch afhandelen van het afval.
  • Hygiënisch opslaan en vervoeren van het afval in de keuken.
  Hoofd facilitaire zaken** Hygiënisch opslaan en vervoeren van het afval.
2.7 Voedselveiligheid Gemandateerd hoofd  en Hoofd facilitaire zaken* Hygiënisch omgaan met drink- en etenswaren binnen de inrichting en bij vervoer.
2.8 (Huis)dieren Gemandateerd hoofd  Algemene verantwoordelijkheid over de controle van (huis)dieren door een dierenarts en de persoonlijke hygiënemaatregelen en beschermende middelen van medewerkers en justitiabelen bij/na contact met dieren. 
2.9 Dierplaagbeheersing Hoofd facilitaire zaken **
  • Dierplaagbeheersing; actie ondernemen bij incidenten of uitbraken van plaagdieren.
  • Opdracht geven plan van aanpak maken dierplaagbeheersing.
  Gemandateerd hoofd* Na signalering van plaagdieren direct contact opnemen met het hoofd  facilitaire zaken.
3. Schoonmaken en desinfecteren
3.1 Schoonmaakregels en -technieken Gemandateerd hoofd* Medewerkers instrueren over schoonmaak regels- en technieken.
  Hoofd facilitaire zaken** Gemandateerde hoofden instrueren over schoonmaak regels- en technieken.
3.2 Omgaan met schoonmaakmaterialen Gemandateerd hoofd  Medewerkers instrueren over schoonmaakmaterialen.
  Hoofd  facilitaire zaken** Gemandateerde hoofden instrueren over schoonmaakmaterialen.
3.3 Schoonmaakschema’s gebruiken Gemandateerde hoofd
  • Medewerkers instrueren over gebruik schoonmaakschema’s.
  • De schoonmaakwerkzaamheden op de afdeling controleren.
  Hoofd  facilitaire zaken De algemene schoonmaakwerkzaamheden van de gehele inrichting controleren.
3.4 Desinfecteren Gemandateerde hoofd Medewerkers instrueren over wanneer desinfecteren en met welke materialen. 
 

Hoofd facilitaire zaken**

Beschikbaarheid desinfectiematerialen waarborgen.
4. Medische zorg
4.1 Persoonlijke hygiëne van medisch personeel Hoofd Zorg Medewerkers instrueren en toezien op naleving en controle van hygiëne-eisen tijdens (medisch) zorgcontact en over gebruik beschermende middelen.
4.2 Opslag en gebruik van medicijnen en steriele materialen en instrumenten Hoofd Zorg Algemene verantwoordelijkheid voor opslag en gebruik van medicijnen en steriele materialen en instrumenten en controle daarop.
4.3 Scherp afval Hoofd Zorg Algemene verantwoordelijkheid voor juiste omgang met scherp afval.  
4.4 Maatregelen bij een (mogelijke) infectieziekte  Vestigingsdirecteur Verantwoordelijk voor de uitvoering van het protocol dat geldend is.
  Gemandateerd hoofd* Medewerkers en justitiabelen instrueren over de maatregelen bij een (mogelijke) infectieziekte.
  Bedrijfsarts Algemene verantwoordelijkheid voor de uitvoering van het arbo-beleid en de ARAR.
  Preventiemedewerker Voorlichting geven over vaccinatiebeleid infectieziekten DJI Dienst Justitiële Inrichtingen (Dienst Justitiële Inrichtingen) en over overdracht van infectieziekten van mens op mens en dier op mens.  
5. Bouw en inrichting
5.1 Algemene eisen aan alle ruimtes (Vestigings)directeur Hoofd Facilitaire zaken* opdracht geven de inrichting te verzorgen en onderhouden volgens de minimale bouw en hygiëne-eisen en de ruimten te checken of deze aan de algemene eisen voldoet.
5.2 Persoonlijke verblijfruimte (Vestigings)directeur Hoofd Facilitaire zaken* opdracht geven de ruimte te checken of het voldoet aan de  algemene eisen.
5.3 Ruimte voor bezoek zonder toezicht (Vestigings)directeur Hoofd Facilitaire zaken* opdracht geven de ruimte te checken of het voldoet aan alle hygiëne- eisen.
5.4 Sanitair (Vestigings)directeur Hoofd Facilitaire zaken* opdracht geven de ruimte te checken of het voldoet aan alle hygiëne- eisen.
5.5 Gemeenschappelijke keuken (Vestigings)directeur Hoofd Facilitaire zaken* opdracht geven de ruimte te checken of het voldoet aan alle hygiëne- eisen.
5.6 Opslagruimte (Vestigings)directeur Hoofd Facilitaire zaken* opdracht geven de ruimte te checken of het voldoet aan alle hygiëne- eisen.
5.7 Medische behandel- en onderzoeksruimte (Vestigings)directeur Hoofd Facilitaire zaken* opdracht geven de ruimte te checken of het voldoet aan alle hygiëne- eisen.
5.8 Isoleer- of afzonderingsruimte (Vestigings)directeur Hoofd Facilitaire zaken* opdracht geven de ruimte te checken of het voldoet aan alle hygiëne- eisen.
5.9 Binnenmilieu (Vestigings)directeur Hoofd facilitaire zaken* opdracht geven de (mechanische) ventilatie en de temperatuur- en vochtbalans te controleren. 
5.10 Legionellapreventie Rijksgebouwendienst / eigenaar* Een risicoanalyse met bijbehorende technische maatregelen uitvoeren en een beheersplan opstellen.
  (Vestigings)directeur Hoofd facilitaire zaken* opdracht geven om uitvoering te geven aan het beheersplan. De verantwoordelijkheden staan per procedure vermeld in het beheersplan.
6. Hygiëne van justitiabelen
6.1 Hygiëneproducten voor justitiabelen Hoofd facilitaire zaken
  • Ondersteuning bieden aan justitiabelen om de regels te kunnen naleven.
  • Zorgen dat de hygiëneproducten voorhanden zijn.
  Gemandateerd hoofd
  • Naleving van de regels controleren en maatregelen treffen als dit nodig is.
  • Beschikbaar stellen van beschermende middelen en kleding.
  Hoofd Zorg Condooms op een centrale plek beschikbaar stellen.  
6.2 Hygiënevoorlichting aan justitiabelen  Hoofd Zorg  Voorlichtingsmateriaal verstrekken en advies geven over hygiëne, infectieziekten, veilige seks en het eigenhandig zetten van tatoeages en piercings. 
6.3 Voedselveiligheid in persoonlijke verblijfruimtes Gemandateerd hoofd* Medewerkers instrueren over en controleren op het belang van voedselveiligheid in PV poliovirus (poliovirus)’s.  
6.4 Schoonmaken met justitiabelen Gemandateerd hoofd* Medewerkers instrueren over hoe justitiabelen schoon dienen te maken.  

8.5 Bronnenlijst

  • Handleiding legionellapreventie in leidingwater: richtlijnen voor prioritaire installaties, ISSO, herziene versie 2012. 
  • Hygiënecode voor de voedselverzorging in zorginstellingen en Defensie, Voedingscentrum, 2008.
  • Risicoprofiel voor de Justitiële inrichtingen, Amsterdam: Landelijk Centrum Hygiëne en Veiligheid, 2006.
  • Richtlijnen WIP Werkgroep Infectiepreventie (Werkgroep Infectiepreventie), Stichting Werkgroep Infectie Preventie, Leiden. 
  • Tekst van het Besluit Hygiëne en Veiligheid van Badinrichtingen en Zwemgelegenheden: wetten.overheid.nl.
  • Tekst van het Drinkwaterbesluit en de Regeling legionellapreventie in drinkwater en warm tapwater: wetten.overheid.nl.

Verantwoording

De hygiënerichtlijn voor justitiële inrichtingen en landelijke diensten is voor het laatst volledig herzien in 2014. Aan de laatste herziening hebben de volgende GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst)’en en organisaties bijgedragen:

  • Dienst Justitiële Inrichtingen
  • GGD Groningen
  • GGD Hart voor Brabant 
  • GGD Rotterdam-Rijnmond

Wijzigingen sinds laatste herziening:

  • Juli 2019: de richtlijn is omgezet naar webbased tekst; hierbij zijn enkele niet-inhoudelijke aanpassingen gedaan en zijn diverse hyperlinks geüpdatet.

 

De hygiënerichtlijn is een uitgave van:
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu
Landelijk Centrum Hygiëne en Veiligheid
Postbus 1 | 7200 BA Bilthoven
E-mail: lchv@rivm.nl 
Web: www.lchv.nl