Samenvatting nitraat in uitspoelend water

In het LMM Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid (Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid) wordt de nitraatconcentratie in het water dat uitspoelt uit de wortelzone gemeten. Dit is het water in de bovenste meter van het grondwater, het water uit drainagebuizen, of in het bodemvocht onder de wortelzone (Lössregio). Samen wordt dit het uitspoelend water genoemd.

Sinds de start van de metingen is de nitraatconcentratie in het uitspoelend water in alle grondsoortregio’s gedaald. Als gevolg van een droge periode tussen 2018 en 2020, is de nitraatconcentratie weer gestegen. In 2021 lijkt de invloed van de droogte af te nemen en zakt de gemiddelde nitraatconcentratie weer in verschillende regio’s. Het aandeel bedrijven waar de waterkwaliteit aan de nitraatnorm voldoet, verschilt per jaar, per bedrijfstype en per grondsoortregio.

Hieronder worden de resultaten weergegeven per regio en bedrijfstype.

Sinds het begin van de jaren 90, is de gemiddelde nitraatconcentratie in het uitspoelend water op landbouwbedrijven flink afgenomen (Figuur 1). Als gevolg van droogte is de gemiddelde nitraatconcentratie de afgelopen jaren weer gestegen. Het jaar 2021 was minder droog dan de jaren ervoor. Waarschijnlijk zijn daardoor de nitraatconcentraties in het uitspoelend water weer licht gedaald in enkele regio's.

In de Kleiregio is de nitraatconcentratie in het uitspoelende water sinds de start van de metingen gedaald. Sinds 2016 ligt de gemiddelde nitraatconcentratie onder de norm van 50 mg/l. In meetjaar 2019 verdubbelde de nitraatconcentratie bijna van 25 mg/l naar 49 mg/l. Waarschijnlijk speelt de droogte een grote rol in deze stijging. Sinds 2019 daalt de gemiddelde nitraatconcentratie weer licht.

In de Lössregio worden de hoogste gemiddelde nitraatconcentraties in het uitspoelend water gemeten. Sinds de start van de metingen in deze regio in 2002 daalde de gemiddelde nitraatconcentratie tot net boven de norm van 50 mg/l in 2016. Vanaf 2017 neemt het gemiddelde weer toe, tot 97 mg/l in 2020. Dit lijkt ook voornamelijk door de droogte te zijn veroorzaakt. In 2021 daalt de gemiddelde nitraatconcentratie fors tot 74 mg/l, maar blijft daarmee nog ruim boven de norm.

In de Veenregio is de gemiddelde nitraatconcentratie in het uitspoelend water het laagste van alle regio’s. Dit komt omdat deze regio over het algemeen wordt gekenmerkt door natte omstandigheden en bodems met een hoog organisch stofgehalte. Gemiddeld genomen ligt de nitraatconcentratie hier rond 15 mg/l.

Sinds de start van de metingen is de gemiddelde nitraatconcentratie in de Zandregio gedaald van meer dan 150 mg/l naar onder de 50 mg/l in 2016. Daarna zien we een stijging vanaf 2018 tot heden. Deze stijging is zeer waarschijnlijk veroorzaakt door droogte. In 2021 was de gemiddelde nitraatconcentratie van het uitspoelend water in deze regio 70 mg/l.

Voor alle regio’s en bedrijfstypen geldt dat er minimaal 10 deelnemers nodig zijn om een gemiddelde te kunnen tonen. Wanneer er in een jaar minder dan 10 deelnemers zijn, dan wordt de betreffende trendlijn onderbroken. Deze loopt door zodra er in een jaar wel weer meer dan 10 deelnemers zijn. De bedrijfstypen met minder dan 10 deelnemers binnen een regio worden wel in de gemiddelde (gewogen) jaarwaarden voor een regio meegenomen.

Figuur 1 Bedrijfsgemiddelde nitraatconcentratie in het uitspoelend water in de vier grondsoortregio’s; gemiddelde gemeten waarden en gestandaardiseerde waarden in de Zand- en Kleiregio. 

In de Klei- en Zandregio zijn naast de gemeten waarden ook gestandaardiseerde waarden beschikbaar. Hierbij zijn de gemeten gemiddelde concentraties ’gestandaardiseerd’ voor invloeden als gevolg van bijvoorbeeld jaarlijkse variaties in neerslag en samenstelling van de steekproef (zie RIVM-rapport 2016-211). Deze standaardisatie van de meetgegevens levert vooral voor de Zandregio een regelmatiger verloop van de concentraties op. Voor de Lössregio is deze methode nog niet ontwikkeld. In de Veenregio is er geen aanleiding om deze correctie toe te passen, omdat de nitraatconcentratie in deze regio al laag is. 

Zie voor de resultaten van het laatste meetjaar 2021 de overzichtstabel.

Het aandeel bedrijven waar de kwaliteit van het uitspoelend water voldoet aan de nitraatnorm van 50 mg/l is sinds de start van de metingen over het algemeen toegenomen (Tabel 1). 

In de Kleiregio en de Veenregio voldoet de waterkwaliteit op de meeste bedrijven aan de norm. In de Löss- en de Zandregio geldt dit voor  minder dan helft van de bedrijven. De resultaten laten zien dat er een duidelijke correlatie is tussen grondsoort en daaraan gekoppelde waterhuishouding en de nitraatconcentratie. In nattere gronden, zoals klei- en veengrond kan nitraat beter worden afgebroken (denitrificatie). 

Door de droogte sinds 2018 was het aandeel bedrijven dat aan de EU Europese Unie (Europese Unie)-norm voldeed in alle regio’s gedaald. Inmiddels is dat aandeel in de Kleiregio weer gestegen, van 68% in 2020 naar 76% in 2021. Ook in de Lössregio voldoen meer bedrijven aan de norm: in 2020 was dat 29%, in 2021 39%. Alleen in de Zandregio is het aandeel bedrijven dat voldoet aan de norm verder gedaald, van 48% in 2020 naar 41% in 2021.  

Tabel 1. Percentage bedrijven per grondsoortregio waar de gemiddelde nitraatconcentratie in het uitspoelend water voldoet aan de nitraatnorm van 50 mg/l; waarden 1992-2021.

 

(hoofd-)grondsoortregio

jaar

Klei

Löss

Veen

Zand

1992

-

-

-

5

1993

-

-

-

4

1994

-

-

-

26

1995

-

-

-

29

1996

-

-

100

-

1997

-

-

-

25

1998

14

-

-

12

1999

81

-

93

39

2000

50

-

-

26

2001

73

-

-

35

2002

86

26

100

46

2003

90

16

-

55

2004

55

21

-

37

2005

66

17

100

35

2006

63

20

100

44

2007

72

17

87

37

2008

81

31

100

45

2009

83

30

98

53

2010

80

39

96

45

2011

91

38

98

53

2012

94

40

100

59

2013

95

34

100

54

2014

92

42

95

53

2015

86

51

92

54

2016

93

58

98

67

2017

90

50

100

71

2018

89

30

98

63

2019

58

28

90

54

2020

68

29

96

48

2021 76 39 94 41

Zie voor de resultaten van de afzonderlijke meetjaren de webrapportages Basismeetnet.

Binnen het Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid (LMM Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid (Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid)) wordt de waterkwaliteit gemeten op verschillende agrarische bedrijfstypen. Dit zijn Melkveebedrijven, Akkerbouwbedrijven en Dierbedrijven. 

Deze laatste categorie bestaat uit Staldierbedrijven en Overige Dierbedrijven. Staldierbedrijven zijn gespecialiseerd in het houden van staldieren zoals varkens, pluimvee en witvleeskalveren. Dit type bedrijf is sterk geconcentreerd in de Zandregio en wordt om die reden ook alleen in deze grondsoortregio bemonsterd. De categorie Overige Dierbedrijven ligt meer verspreid en wordt voor het Basismeetnet zowel in de Zandregio, Kleiregio als Lössregio bemonsterd. Tot de Overige Dierbedrijven worden gerekend: graasdierbedrijven en gemengde bedrijven. Graasdierbedrijven zijn bedrijven die gespecialiseerd zijn in het houden van bijvoorbeeld vleesrunderen, geiten, schapen of paarden (uitgezonderd melkveebedrijven en vleeskalverenbedrijven). Gemengde bedrijven zijn bedrijven met ofwel meerdere veehouderijtakken (met vooral graasdieren) dan wel bedrijven met een gewassen- en veehouderijtak.

De nitraatconcentraties die op Staldierbedrijven in de Zandregio zijn gemeten, liggen gemiddeld genomen hoger dan op de Overige Dierbedrijven. Omdat het aantal bedrijven in beide categorieën beperkt is, is de gemiddelde nitraatconcentratie berekend voor de Staldierbedrijven en de Overige Dierbedrijven samen.

Kleiregio

Ontwikkeling Nitraatconcentratie in de Kleiregio.

Figuur 2 Ontwikkeling nitraatconcentratie in de Kleiregio.

Sinds de start van de metingen is in de Kleiregio een dalende trend zichtbaar in de nitraatconcentraties van het uitspoelend water (Figuur 2). Vanaf 2004 is er een periodieke stijging zichtbaar waarin het eerdere niveau van 2000 wordt bereikt. Daarna daalt de concentratie weer verder tot in 2018. In 2018 stijgt de concentratie weer als gevolg van de droogte. Na 2019 daalt de gemiddelde nitraatconcentratie op Melkveebedrijven en Akkerbouwbedrijven weer licht. Op Dierbedrijven blijft sprake van een stijgende trend. Over het algemeen is de gemiddelde nitraatconcentratie op Akkerbouwbedrijven in de Kleiregio het hoogste. De gemiddelde concentratie op Melkvee- en Dierbedrijven is de laatste jaren redelijk gelijk.

Lössregio

Ontwikkeling Nitraatconcentratie in de Lössregio

Figuur 3 Ontwikkeling nitraatconcentratie in de Lössregio.

Voor de bedrijfstypen Melkvee- en Dierbedrijven in de Lössregio geldt dat de nitraatconcentratie gedaald is over de hele meetperiode (Figuur 3). Bij het bedrijfstype Akkerbouw is de gemiddelde nitraatconcentratie in de periode 2016-2020 fors gestegen. In het meest recente jaar, 2021, is de gemiddelde nitraatconcentratie in het uitspoelend water op dit type bedrijven weer sterk gedaald. Deze daling is zeer waarschijnlijk het resultaat van de nattere omstandigheden in dit jaar. 

Voor het bedrijfstype Dierbedrijven is vanwege het geringe aantal bedrijven dat werd bemonsterd, te weinig data beschikbaar om uitspraken over de meest recente jaren te kunnen doen.

Veenregio

Ontwikkeling Nitraatconcentratie in de Veenregio

Figuur 4 Ontwikkeling nitraatconcentratie in de Veenregio.

In de Veenregio bemonsteren we alleen Melkveebedrijven. De gemiddelde nitraatconcentraties in de Veenregio zijn over het algemeen laag (Figuur 4). De waarden blijven ruim onder de norm van 50 mg/l.

Zandregio

Ontwikkeling Nitraatconcentratie in de Zandregio

Figuur 5 Ontwikkeling nitraatconcentratie in de Zandregio.

Sinds 1992 is de gemiddelde nitraatconcentratie in het uitspoelend water op bedrijven in de Zandregio fors gedaald (Figuur 5). Wel zijn er periodiek ook stijgingen in de nitraatconcentratie zichtbaar. Ontwikkelingen in de agrarische sector (wetgeving voor gebruikersnormen van mest en de meer regulatie uitrijden mest), maar ook  weersinvloeden en wijzigingen in de steekproefsamenstelling spelen hier een rol. Op de Melkveebedrijven in de Zandregio vinden we de laagste concentraties van de drie bedrijfstypen (schommelend rond 50 mg/l). Dit komt met name omdat op Melkveebedrijven over het algemeen veel graspercelen aanwezig zijn, waar minder gewasrotatie plaatsvindt en de bodems een hoger organisch stofgehalte hebben dan op de percelen van Akkerbouwbedrijven en Dierbedrijven. De gemiddelde nitraatconcentratie op Akkerbouw- en Dierbedrijven komt redelijk overeen. De laatste jaren ligt dit tussen 50 mg/l en 100 mg/l. Ook in deze regio is de nitraatconcentratie de laatste jaren gestegen door de droogte. Op de Dierbedrijven zien we wel weer een daling in 2021.