|   print

Adverse Events Following Immunisation under the National Vaccination Programme of The Netherlands Number VI - Reports in 1999
[ Post vaccinale gebeurtenisse na vaccinatie van het Rijksvaccinatieprogramma. Deel VI - Meldingen in 1999 ]
 
Vermeer-de Bondt PE, Wesselo C, Dzaferagic A, PHaff TAJ

72 p in English   2001

RIVM Rapport 000001005
download pdf (803Kb)  

Toon Nederlands

English Abstract
Adverse events following immunisation (AEFI) in the National Vaccination Programme of the Netherlands (RVP) have been monitored through an enhanced passive surveillance system by RIVM since 1962. From 1984 onwards evaluation is done in close collaboration with the National Health Council. Reports from Health Care workers are received mainly by telephone through the operating vaccine information and advisory service. Further data are obtained, if necessary, from parents, general practitioners, paediatricians etc. After supplementation and verification of data a (working) diagnosis is made and causality assessed. In this report on 1999 an overview of all received AEFI is presented with classification according to case definitions and causality. Reporting bias, background rates of specific events and possible pathophysiology of symptoms are discussed. On a total of approximately 2 million vaccinations 1197 AEFI were submitted. Of these 1% (12) was unclassifiable because of missing information. In 84% (996) of the classifiable events a possible causal relation with vaccination was established and in 16% (189) the events were judged to be coincidental. Compared with 1998 there was again a rise in the number of notifications. This is probably attributable to the elevated number of vaccinated infants due to the change to an accelerated schedule from March 1999 onwards.

 

RIVM - Bilthoven - the Netherlands - www.rivm.nl

Display English

Rapport in het kort
Sinds 1962 bewaakt het RIVM de veiligheid van het Rijksvaccinatieprogramma. Vanaf 1984 gebeurt dat in nauwe samenwerking met de Gezondheidsraad. Het meerendeel van de meldingen komt binnen via de telefonische informatiedienst van het RIVM waarbij de meeste meldingen afkomstig zijn uit de jeugdgezondheidszorg. Nadere informatie wordt zo nodig verkregen van ouders en behandelende artsen. Na aanvulling en verificatie wordt aan de hand van de (werk)diagnose de causaliteit beoordeeld. Alle in 1999 binnengekomen meldingen zijn in dit rapport opgenomen en gerubriceerd naar aard van de gebeurtenis en naar causaal verband. Onderraportage, vertekening en specifieke beelden worden besproken. Er zijn 1197 meldingen binnegekomen, op ongeveer twee miljoen vaccinaties. Hiervan waren er 12 (1%) niet te beoordelen vanwege ontbrekende informatie. Bij 84% (996) van de meldingen werd een mogelijke causaal verband vastgesteld en bij 189 meldingen (16%) werd een oorzakelijk verband onwaarschijnlijk of afwezig geacht. Vergeleken met 1998 was er opnieuw een stijging in het aantal meldingen. Deze toename is waarschijnlijk het gevolg van een groter aantal geente zuigelingen, omdat vanaf maart 1999 het vaccinaleschema met een maand is vervroegd.

 

RIVM - Bilthoven - Nederland - www.rivm.nl
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM
( 2002-07-26 )