English Abstract The goal for screening health effects on health
relevance in the large cities of Leiden, Groningen, Utrecht and The Hague
was to find starting points for a clearer positioning of health in the Dutch
government's urban policy. From the analysis on urban policy we found that
a connection between urban policy and local health policy was either seldom
or never mentioned. Furthermore, although many of the policy measures
described are health-relevant, this relevance is not explicitly named, not
expressed as a goal and not measured. Naming positive health effects and
striving to achieve them could strengthen these effects through better
timing, making a conscious choice for target groups with health risks and
attuning policy to activities in public health care. To our minds, one of
the policy goals for these large cities should be to contribute to
advancement of public health, especially for people with low socio-economic
status. Most of the policy measures described within the urban policy will
have a positive health effect, but some can lead to damaged health.
Enhancing the economic competitiveness of the cities may have a general
negative health effect, through negative effects on determinants of health,
e.g. level of working pressure, environment, (traffic) safety, (informal)
care, leisure and social contacts. And in restructuring districts, local
authorities should make sure that houses will not become too expensive for
people with a low socio-economic status. Otherwise, they will be forced to
move to a less attractive neighbourhood. Possibilities for advancing health
in the urban policy are also mentioned here. Improving the cooperation
between benefits/social security offices and health agencies may well raise
participation in the employment market. Benefit/social security offices
need to know that a high percentage of their clients have health problems.
Furthermore, it is important to know the nature of the health problems and
the implications these can have for the kind of work people can perform.
Self-employed health providers, such as general practitioners, midwives and
dentists should be treated as free entrepreneurs, so they can take advantage
of the measures to provide accommodation to starting entrepreneurs. This
may also prevent the (imminent) shortage of health providers in the
cities.
Rapport in het kort
In dit rapport wordt verslag gedaan van een screening
op de gezondheidsrelevantie van de meerjarenontwikkelingsprogramma's van
vier gemeenten: Leiden, Groningen, Utrecht en Den Haag. Doel van de
screening is aanknopingspunten te vinden om het aspect gezondheid een
duidelijkere plaats te geven in de meerjarenontwikkelingsprogramma's van het
Grotestedenbeleid. De screening is verricht door Okapi, een adviesbureau
beleid en organisatie. Uit de analyse blijkt dat er weinig tot geen relatie
wordt gelegd tussen het Grotestedenbeleid van gemeenten en hun lokaal
volksgezondheidsbeleid. Veel beleidsmaatregelen in de
meerjarenontwikkelingsprogramma's blijken gezondheidsrelevant te zijn, maar
die gezondheidsrelevantie wordt niet benoemd, niet nagestreefd en niet
gemeten. In de sociale pijler wordt voor een aantal beleidsvoornemens wel
een relatie gelegd met gezondheid, maar juist ook bij de fysieke en
economische pijler is veel gezondheidswinst te behalen. Het grootste deel
van de beleidsmaatregelen kunnen de gezondheid bevorderen. In een aantal
gevallen is er ook sprake van potentieel gezondheidsschadende maatregelen.
Zo kan het versterken van de economische concurrentiepositie van de steden
een negatief gezondheidseffect hebben via de determinanten werkdruk, milieu,
verkeersveiligheid, informele zorg, vrije tijd, sociale contacten en
zorgzaamheid. En bij herstructurering van wijken moet ervoor worden gewaakt
dat huizen niet te duur worden voor mensen met een sociaal-economische
achterstand. Zij worden anders gedwongen te verhuizen naar een minder
aantrekkelijke wijk. In het rapport worden ook kansen voor gezondheid in
het GSB genoemd. Zo kan het benoemen en verbeteren van de samenwerking
tussen uitkeringsinstellingen voor sociale zekerheid en
gezondheidsinstellingen de arbeidsparticipatie wellicht bevorderen. Voor
uitkeringsinstellingen is het van belang dat ze weten dat een hoog
percentage van hun clienten een of meer lichamelijke problemen heeft, dat ze
de aard van die problemen kennen en de relatie ervan met mogelijkheden en
onmogelijkheden van het werk dat ze kunnen doen. Zelfstandige
zorgaanbieders, zoals huisartsen, verloskundigen en tandartsen kunnen in het
komende GSB-beleid worden behandeld als vrije ondernemers, zodat ze kunnen
profiteren van de maatregelen voor huisvesting van startende ondernemers.
Dit kan het (dreigende) tekort aan deze zorgaanbieders in de steden mee
helpen voorkomen. De ministeries van VWS en BZK zouden
gezondheidsbevordering van met name mensen met een lage sociaal-economische
status als expliciet doel in het GSB moeten opnemen. Als de
gezondheidsrelevantie van maatregelen in de mop's wordt benoemd en
nagestreefd, kunnen positieve gezondheidseffecten sterker worden, met name
door een betere timing, een duidelijkere keuze voor doelgroepen met
gezondheidsrisico's en door afstemming met activiteiten in de openbare
gezondheidszorg. Gezondheid als doel opnemen, betekent dat men
gezondheidseffecten ook moet kunnen meten. Het ministerie van VWS moet
aangeven welke indicatoren voor gezondheid moeten worden opgenomen in de
GSB-monitor. Ook kunnen zowel het ministerie van VWS als de gemeenten een
duidelijkere relatie leggen tussen het GSB en de nota's volksgezondheid,
bijvoorbeeld door het opnemen van het onderwerp in de nieuwe Preventienota
en de lokale nota's volksgezondheidsbeleid. Het is belangrijk dat het
ministerie van VWS en de steden prioriteiten stellen. Veel gezondheidswinst
is ons inziens te behalen door het tegengaan van de mogelijk negatieve
invloed van het versterken van de economische concurrentiepositie op de
sociale samenhang, het verbeteren van de aansluiting van onderwijs op de
arbeidsmarkt en het verbeteren van de woonomgeving in
achterstandswijken.