English Abstract A small-scale field test was started in April 1995 by
researchers of the Research Institute for Plant Protection (IPO/DLO) at
Wageningen, the Netherlands), in which a genetically modified Pseudomonas
fluorescens strain (RIWE8) was applied once to the top layer of a field
plot. At request of the Dutch Ministry of Housing, Spatial Planning and
Environment researchers of the RIVM carried out a study to monitor the
survival and dispersal of the introduced, genetically modified
micro-organism (gmm). During the first half-year period after inoculation
soil samples were taken at fixed moments and analyzed by microbiological
methods. The number of colony forming particles (cfp) in these samples was
determined, as well as that of the non-modified parental strain which had
been applied in an identical way to a neighbouring control plot. It was
found that a 4 to 5 log10-units reduction occurred in the concentration of
the introduced microorganisms. At day 2 after inoculation downward and
lateral dispersal from the top layer was already observed. Considerable
numbers of microorganisms were found at a depth of 20 - 25 cm in the field
plot and, to a lower extent, lateral dispersal was observed as well. At the
end of the monitoring period dispersed microorganisms could only be shown to
be present at a few sampling sites and in low concentrations. With respect
to survival and dispersal no differences were found between Pseudomonas
fluorescens RIWE8 and the unmodified parental strain.
Rapport in het kort
In april 1995 werd door onderzoekers van het Instituut
voor Plantenziektekundig Onderzoek (IPO/DLO) een kleinschalig veldexperiment
gestart waarbij eenmalig een genetisch gemodificeerde Pseudomonas
fluorescens stam (RIWE8) werd aangebracht in de toplaag van een proefveldje.
In opdracht van het Ministerie van VROM werd door onderzoekers van het RIVM
onderzoek uitgevoerd naar de overleving en verspreiding van het
geintroduceerde genetisch gemodificeerde micro-organisme (ggm). Gedurende
het eerste half jaar na beenting werden op gezette tijdstippen grondmonsters
genomen voor analyse met microbiologische technieken. Hierbij werd het
aantal kolonievormende deeltjes (cfp) bepaald van P. fluorescens RIWE in
deze monsters, evenals het aantal van de ongemodificeerde ouderstam die op
een naastgelegen controleveldje op identieke wijze was aangebracht. In de
be-ente toplaag van het proefveldje werd een afname geconstateerd van de
aantallen kolonievormende deeltjes van de geintroduceerde micro-organismen
ter grootte van 4 tot 5 log10-eenheden. Reeds op dag 2 na be-enting werd
verspreiding vanuit de toplaag waargenomen, zowel in de diepte als lateraal.
Aanzienlijke aantallen micro-organismen werden waargenomen op een diepte van
20 - 25 cm en ook laterale verspreiding kon worden geconstateerd, zij het in
geringere hoeveelheden. Aan het einde van de waarnemingsperiode konden de
verspreide micro-organismen nog slechts op enkele monsterpunten en in lage
aantallen worden aangetoond. Wat betreft overleving en verspreiding zijn er
in dit onderzoek geen aanwijzingen gevonden voor verschillen tussen
Pseudomonas fluorescens RIWE8 en de ongemodificeerde
ouderstam.