Rapport in het kort
Om binnen Nederland tot een analytisch onderzoeksmodel
voor het opsporen van residuen van veterinaire tranquillizers alsmede de
beta-blokker carazolol te komen werd een analysemethode voor het onderzoek
van monsters varkensnier ontwikkeld. De methode is gebaseerd op hogedruk
vloeistofchromatografie met UV-spectrum identificatie. Extra identificatie
kan, indien gewenst, met behulp van dunnelaagchromatografie plaatsvinden.
De identificatiegrenzen varieren van minder dan 1 tot 2,5 mug/kg afhankelijk
van het residu. In samenwerking met het Rijkskwaliteitsinstituut voor Land-
en Tuinbouwprodukten werd een onderzoek uitgevoerd bij Nederlandse
slachtvarkens. Een eerste onderzoek werd door het RIKILT uitgevoerd,
verdachte en positieve monsters werden tevens door het RIVM onderzocht.
Geconcludeerd wordt dat in 2,6% van de Nederlandse slachtvarkens residuen
van tranquillizers of carazolol aanwezig zijn en wel in 2,0% azepromazine,
0,2% azaperol/azaperon, 0,2 carazolol en 0,2% azepromazine gecombineerd met
carazolol. Haloperidol, xylazine, propiopromazine en chloorpromazine werden
bij dit bewakingsonderzoek niet aangetoond.