|   print

Report of the Bilthoven Symposium: Advancement of epidemiological studies in assessing the human health effects of immunotoxic agents in the environment and the workplace
[ Rapport van het Bilthoven Symposium: Vooruitgang in epidemiologische studies voor het vaststellen van volksgezondheidseffecten van immunotoxische agentia in het milieu en op de werkplek ]
 
van Loveren H, Germolec D, Koren HS, Luster MI, Nolan C, Repetto R, Smith E, Vos JG, Vogt RF

33 p in English   1998

RIVM rapport 640070001

Toon Nederlands

English Abstract
A scientific symposium 'Epidemiology of Immunotoxicity' was held in Bilthoven, the Netherlands, on November 12-14, 1997. This symposium was stimulated by publication of the report of a 1994 WHO/IPCS Task Group meeting on principles and methods for assessing direct immunotoxicity associated with exposure to chemicals (WHO, 1996), a report by the World Resources Institute (WRI 1996) that raised concern about the immunosuppressive effects of pesticides on exposed populations in developing countries, and a workshop on 'Environment and Immunity' organized by the European Union (EU, 1997). A common theme among these reports was the need for well designed epidemiological studies on immunotoxicity. Experts in epidemiology, clinical immunology, and immunotoxicology who participated were asked to reach consensus on the most useful approaches to assess immunotoxic effects in humans. The symposium demonstrated the benefits which can be derived from 'cross-fertilization' - a meeting of the minds and sharing of ideas - i.e. the best product in terms of design, conduct, and interpretation of a complex scientific issue. The meeting concluded that epidemiology is an essential method for assessing immunotoxicity in humans. Every epidemiologic study should have valid measures of exposures, confounders and health endpoints. Although questionnaires and diaries are important and valuable tools in epidemiology, direct and quantitative biological measures are preferred. When possible, a longitudinal study design in which study subjects are observed over a time sufficient to assess the health outcomes associated with immunotoxic exposures and alterations in immune functions is preferable. While such studies are most often prospective, retrospective studies, using banked specimens from individuals who develop immune related disease, would be useful if exposure assessment is objective and quantifiable. A longitudinal study design may be most suitable where infections are the health consequences of immunotoxicity, but is much more time consuming and costly when the expected health outcome is cancer. Two prime biologic measures were identified as particularly valuable for assessment of immunotoxicity in epidemiological studies. First, the immune system is most efficiently and accurately assessed for the influence of chemical exposure on direct hypersensitivity responses by the skin prick test, or antigen specific IgE ELISA or RAST tests. Second, for suppression of immune function, the system is best assessed by vaccination with an antigen to which no prior exposure has occurred. It was generally accepted that if children, with defined high exposures, respond to vaccination with similar titers as non-exposed children, and there is no clinical evidence of increased numbers of infections, the agent is most likely not immunotoxic in humans. A strong recommendation is therefore to make a greater use of (pediatric) vaccination programs. While this approach focuses on the children, it can also be applied to the adult population. These measures are also most consistent with observations in animal studies as the most predictive endpoint - i.e. the primary antibody response to a T-dependent antigen. Studies of childhood infectious diseases and malignancies may be emphasized in developing countries, whereas studies of allergic and malignant diseases may be emphasized in developed countries, reflecting the most critical health concerns in the respective types of countries.

 

RIVM - Bilthoven - the Netherlands - www.rivm.nl

Display English

Rapport in het kort
Van 12-14 november 1997 werd in Bilthoven een wetenschappelijk symposium gehouden, getiteld 'Epidemiology of Immunotoxicity'. De aanleiding voor dit symposium was een publicatie van een rapport van een WHO/IPCS Task Group meeting getiteld 'Principles and methods for assessing direct immunotoxicity associated with exposure to chemicals' (WHO, 1996), een rapport van het World Resources Institute (WRI 1996) dat inging op mogelijke immuunsuppressieve effecten van pesticiden in de bevolking van ontwikkelingslanden, en een workshop getiteld 'Environment and Immunity' georganiseerd door de Europese Unie (EU, 1997). Het thema van deze activiteiten was de behoefte aan goed opgezette epidemiologische studies van immunotoxiciteit. Experts op het gebied van de epidemiologie, klinische immunologie en immunotoxicologie die aan het symposium deelnamen werd gevraagd om consensus te bereiken ten aanzien van de meest adequate aanpak om immunotoxicitiet in de mens vast te stellen. Het symposium illustreerde de meerwaarde van 'kruisbestuiving' - het samenkomen van ideeen - i.e. het beste resultaat in termen van design, uitvoering en interpretatie van een complexe wetenschappelijke vraagstelling. De conclusie van het symposium was dat epidemiologie een essentiele methode is om immunotoxiciteit in mensen vast te kunnen stellen. Elke epidemiologische studie dient gepaard te gaan met valide informatie ten aanzien van blootstelling, gezondheidseffecten, en 'confounders'. Hoewel vragenlijsten en dagboeken belangrijke middelen zijn in de epidemiologie, zijn directe en kwantitatieve biologische metingen te prefereren. Indien mogelijk zijn longitudinale studies, waarbij de personen gedurende een tijd die lang genoeg is om gezondheidseffecten die verband houden met veranderingen in immuunfuncties vast te stellen worden vervolgd, te prefereren. Hoewel dergelijke studies prospectief van aard zijn, zijn retrospectieve studies, waarbij gebruik wordt gemaakt van monsters die verkregen zijn van personen die ziekten ontwikkelen die een immunologische achtergrond hebben, eveneens bruikbaar. Een longitudinale studie design is vooral van toepassing indien infecties het gevolg zullen zijn van immunotoxiciteit, maar dergelijke studies zijn over het algemeen tijdrovender en duurder indien kanker het verwachte gevolg is van de expositie. Twee biologische methoden werden als het meest geschikt gezien om immunotoxiciteit in epidemiologische studies vast te stellen. In de eerste plaats kan het immuunsysteem het best worden bestudeerd voor wat betreft de invloed van blootstelling aan chemische verbindingen op overgevoeligheid met behulp van de zogenaamde 'skin prick test', of antigeen specifieke IgE ELISA of RAST testen. In de tweede plaats kan onderdrukking van het immuunsysteem het best worden vastgesteld door vaccinatieresponsen te bestuderen, waarbij een antigeen moet worden gebruikt waarmee geen eerder contact is geweest. Een algemene conclusie daarbij was dat, indien kinderen die aan hoge concentraties van een bepaalde verbinding werden blootgesteld geen afwijkende antilichaamrespons vertonen en er evenmin klinische aanwijzingen voor toegenomen infecties zijn, de betreffende verbinding naar alle waarschijnlijkheid geen immunotoxische effect sorteert. Om deze reden wordt een aanbeveling gedaan om gebruik te maken van (pediatrische) vaccinatieprogramma's voor dit type onderzoek. Hoewel een dergelijke aanpak de nadruk legt op onderzoek in kinderen, is deze ook toepasbaar bij volwassenen. De waarde van dergelijke metingen zijn in overeenstemming met waarnemingen die in het proefdier zijn gedaan en waarbij de meest voorspellende indicatoren van immunotoxiciteit worden gevormd door primaire antilichaamresponsen tegen T-cel afhankelijke antigenen. Studies naar infectieuze aandoeningen in kinderen en naar kanker kunnen wellicht meer nadruk krijgen in ontwikkelingslanden, terwijl studies naar allergische aandoeningen en kanker wellicht meer nadruk kunnen krijgen in meer ontwikkelde landen, hetgeen de belangrijkste volksgezondheidsproblematiek in dergelijke verschillende landen representeert.

 

RIVM - Bilthoven - Nederland - www.rivm.nl
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM
( 1998-07-22 )