|   print

Study on the presence of antipolymer antibodies in a group of Dutch women with a silicone breast implant
[ Onderzoek naar de aanwezigheid van antipolymeer antistoffen in een groep Nederlandse vrouwen met een siliconenborstimplantaat ]
 
de Jong WH, Goldhoorn CA, Kallewaard M, Spiekstra SW, den Hoedt E, Geertsma RE, van Loveren H, Schouten JSAG

33 p in English   1999

RIVM Rapport 640700002

Toon Nederlands

English Abstract
The purpose of the study described in this report was to determine whether there exists a population of Dutch women with high prevalence of antipolymer antibodies (APA) and severe complaints, and exposure to a SBI. As the antigen specific nature of the antipolymer antibody has not yet been established, we refer to the term polymer binding immunoglobulins. The study population was selected from a voluntary registry of SBI recipients of a Dutch consumers (Consumentenbond, The Hague, The Netherlands) organisation. The final selection was based on self reported complaints in a questionnaire which was used to determine the complaints at the time of the study. A total of 42 SBI recipients was included in the study, clinically examined and blood samples were obtained. Only in a few SBI recipients an increase in the level of polymer binding immunoglobulins was detected. Also in a few blood samples of non SBI recipients, included for control on the performance of the APA assay, an increase in the level of polymer binding immunoglobulins was demonstrated. As the mean duration of the SBI implant was 17 years it can be concluded that exposure to silicones does not lead to the induction of polymer binding immunoglobulins. The study population of SBI recipients was categorized in severity subgroups based on the functional capacity, and the physicians global assessment of pain and disease activity. Most (34 of 42) SBI recipients belonged to the limited severity subgroup on a increasing scale of limited, mild, moderate and advanced. Conclusively, our selection method failed to include a large proportion of SBI recipients which could be categorized in the moderate or advanced severity subgroups. In this respect our study population is not comparable to the severity subgroups of SBI recipients or severe fibromyalgia patients reported to have a high prevalence of antipolymer antibodies.

 

RIVM - Bilthoven - the Netherlands - www.rivm.nl

Display English

Rapport in het kort
Het doel van het hier beschreven onderzoek is vast te stellen of er een populatie Nederlandse vrouwen is met een hoge prevalentie van antipolymeer antistoffen (APA) en ernstige klachten/ziekte-verschijnselen en blootstelling aan een siliconenborstimplantaat. Omdat de antigeenspecificiteit van de antipolymeer antistoffen (APA) nog niet is aangetoond, gebruiken wij de term polymeer bindende immunoglobulinen. De studiepopulatie werd geselecteerd uit een bestand van de Consumentenbond, Den Haag, waar vrouwen met een SBI zich op vrijwillige basis hadden laten registreren. De definitieve selectie werd uitgevoerd middels een vragenlijst met zelf gerapporteerde klachten. In totaal werden 42 vrouwen in de studie opgenomen. Bij deze vrouwen werd klinisch onderzoek uitgevoerd en bloed afgenomen. In de onderzoeksgroep werd bij een gering aantal vrouwen een verhoogd gehalte aan polymeer bindende immunoglobulines waargenomen. Ook bij een groep vrouwen zonder siliconenborstimplantaat, waarvan het serum onderzocht werd als controle op de uitvoering van de laboratorium test, werd bij een aantal vrouwen een verhoogd gehalte aan polymeer bindende immunoglobulines waargenomen. Met een gemiddelde implantatietijd van 17 jaar kan geconcludeerd worden dat blootstelling aan siliconen op zich geen inductie geeft van polymeer bindende immunoglobulinen. De studiepopulatie werd wat betreft ziekteverschijnselen in subgroepen (minimaal, gering, matig, ernstig) onderverdeeld op basis van afname van functionele capaciteit (zelfredzaamheid, wat kan men nog wel en niet meer doen in het dagelijkse leven) en algemene beoordeling door een arts wat betreft de ziekte-activiteit en een globale schatting van de pijn. De meeste vrouwen met SBI (34 van de 42) werden ingedeeld in de groep met minimale ziekteverschijnselen. De onderzoekspopulatie bleek wat betreft de ernst van de ziekteverschijnselen niet overeen te komen met de groep vrouwen waarbij in de literatuur een verhoogde prevalentie van polymeer bindende immunoglobulines was gevonden.

 

RIVM - Bilthoven - Nederland - www.rivm.nl
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM Academisch Ziekenhuis Utrecht AZU
( 1999-11-00 )