|   print

Betrouwbaarheid van PM10-metingen in Nederland: een samenvattend overzicht
[ Reliability of PM10 measurements in the Netherlands: a summary. ]
 
van Putten EM, Bloemen HJTh, van der Meulen A

26 p in Dutch   2002

RIVM rapport 650010026
download pdf (384Kb)  

Toon Nederlands

English Abstract
The FAG-Eberline 62I-N automatic beta-dust monitors operate within the framework of the Netherlands National Air Quality Monitoring Network (LML) to carry out PM10 measurements. A correction factor of 1.33 is adopted to compensate the 25% underestimation when using the beta-method compared to the PM10 reference method (e.g. Klein Filter Gerat). Several series of laboratory and field experiments were performed to determine quality of the PM10 measurements and to explain the use of the correction factor.Inlet heating and sampling on a relative warm filter causes some of the aerosol to vaporise. This seems to justify the compensation for the loss of ammonia nitrate aerosol and organic aerosol. However, the experiments also show the correction to be location dependent. The factor of 1.33 is too high for agricultural areas, where ammonia levels are relatively high and organic aerosol levels relatively low, and too low for urban areas with considerable traffic. For this reason we have taken the happy medium. The differences found between the measurements and the models can thus be partially explained by this discrepancy between agricultural and urban areas.

 

RIVM - Bilthoven - the Netherlands - www.rivm.nl

Display English

Rapport in het kort
Na een jaar van laboratoriumexperimenten en veldmetingen is veel duidelijk geworden over de kwaliteit van de fijnstofmetingen in Nederland. De oorzaak van de tot nu toe gebruikte correctiefactor van 1,33 lijkt te verklaren. Door verdamping van een deel van het aerosol, veroorzaakt door de inlaatverwarming en monstername op een relatief warm filter, ontstaan er verschillen ten opzichte van de referentiemethode.Het is mogelijk om tot een betere vergelijking te komen door te compenseren voor het verlies van ammoniumnitraat aerosol en organisch aerosol. Er blijft echter een locatie afhankelijkheid, doordat de stofdeeltjes altijd in evenwicht zijn met in buitenlucht aanwezige relevante gassen en vocht.De factor 1,33 is een gulden middenweg. Voor agrarische gebieden met ammonium en weinig organisch koolstof is de factor te hoog. Voor stedelijke omgevingen met veel verkeer is de factor te laag. Dit verklaart voor een deel de verschillen die gevonden worden tussen de metingen en de modellen.

 

RIVM - Bilthoven - Nederland - www.rivm.nl
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM
( 2002-06-28 )