|   print

PM10: Validatie en equivalentie 2006
[ PM10: Validation and equivalence 2006 ]
 
Beijk R, Hoogerbrugge R, Hafkenscheid TL, van Arkel FT, Stefess GC, van der Meulen A, Wesseling JP, Sauter FJ, Albers RAW

30 p in Dutch   2007

RIVM rapport 680708001
download pdf (520Kb)  

Toon Nederlands

English Abstract
In the Dutch National Air Monitoring Network (LML) particulate matter (PM10) is measured at various locations across the Netherlands. In order to ensure the quality of these PM10-measurements two major activities have been carried out.
First, in the course of 2006 procedures, device configurations and settings in the Monitoring Network have been checked thoroughly. The observations have led to a revalidation of measurement results. The effect of this revalidation on earlier reported measurement values is minor. However, the measurement uncertainty is reduced due to the revalidation.
Secondly, an equivalence study has been carried out to determine the equivalence between automatic PM10-measurements and the EU reference method. Based on this study the automatic PM10-measurements in the Dutch National Air Monitoring Network have been calibrated. Hence, making use of the interim EU calibration factor is no longer needed. The demonstration of equivalence between the automatic and reference method is performed conform the recommendations of the Clean Air For Europe (CAFE) steering group.
New calibrations have been determined for both regional and urban situated sites. The consequence of this new calibration on the measurements on regional location after 2003, used for the making of the 2006 Generic Concentrations for the Netherlands (GCN-cards), is less than 1 mug/m3.
With both the revalidation of historic measurements and the results of the equivalence study, uncertainties in PM10 measurements have declined and comply with required quality requirements.

 

RIVM - Bilthoven - the Netherlands - www.rivm.nl

Display English

Rapport in het kort
In het Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit (LML) wordt op diverse locaties in Nederland fijnstof (PM10) concentraties gemeten. Om de kwaliteit van deze metingen te waarborgen zijn in 2006 een tweetal grote activiteiten ondernomen.
Als eerste zijn de procedures, meetconfiguraties en instellingen in het meetnet grondig doorgelicht. De bevindingen van de doorlichting van het meetnet hebben geleid tot een hervalidatie. Het effect van deze hervalidatie op de metingen is gering, maar heeft wel geleid tot een vermindering van de meetonzekerheid.
De tweede activiteit is het uitgevoerde equivalentieonderzoek. In dit onderzoek is de gelijkwaardigheid tussen de automatische PM10-metingen in het LML en de door de EU voorgeschreven referentiemethode aangetoond. Aan de hand van dit onderzoek is voor de PM10-metingen een nieuwe en nauwkeurigere kalibratie bepaald zodat niet langer de interim kalibratiefactor van de EU toegepast hoeft te worden. Het aantonen van de equivalentie tussen de automatische meetmethode en de referentiemeetmethode is volledig gebaseerd op de aanbevelingen die de Clean Air For Europe (CAFE) steering group begin 2006 heeft vastgesteld zodat Nederland geheel conform de Europese voorschriften werkt.
In het equivalentieonderzoek zijn kalibratiefuncties voor verschillende apparaattypen voor regionale en stedelijke locaties bepaald. De consequentie voor de jaargemiddelden van regionale stations na 2003, die gebruikt zijn voor de Generieke Concentraties voor Nederland (GCN-kaarten) in 2006, is een daling van minder dan 1 mug/m3.
Met de hervalidatie van meetdata en de resultaten van het equivalentieonderzoek zijn onzekerheden in de PM10-metingen verkleind en voldoen de metingen aan de gestelde kwaliteitseisen.

 

RIVM - Bilthoven - Nederland - www.rivm.nl
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM
( 2007-03-19 )