English Abstract This report, representing the fourth in a series on a
biological monitoring programme, describes the nematodes found in the
mineral soil of 18 dairy-cattle farms located on grasslands with peat soils.
These nematodes are also compared with the nematodes found on earlier
sampled dairy-cattle farms on sandy soils. The farms had different numbers
of cattle (mainly cows) per ha, leading to differences in the amounts of
manure per ha which were supposed to be indicated by the concentrations of
phosphate. The average number of nematodes found (9400 per 100 g soil )
comes very close to the number found on the extensive cattle farms on the
sandy soils (10,000 per 100 g soil). The numbers of nematodes found in the
intensive farms on sandy soils are higher (12,400 per 100 g soil), while
those of the most intensive farms (6600 per 100 g soil) are lower.
Increases in cattle intensity lead, on average, to the different farm types
showing higher numbers of bacterivores and lower numbers of plantfeeders.
The different indices, trophic diversity index T, maturity indices MI and
Sigma MI, Shannon-Weaver index H', index of richness SR and the index of
'evenness' J', as well as the number of taxa N, are highest in the peat and
sandy soils of the extensive farms, while lowest in the intensive farms.
The number of nematodes from c-p group 1 (colonizers) increases with higher
manure production.
Rapport in het kort
Dit rapport is het vierde bodembiologische deel in een
serie rapporten over het Landelijk Meetnet Bodemkwaliteit. Het geeft een
beschrijving van de nematodenfauna gevonden in de categorie
melkveehouderijbedrijven (MVH) met grasland op veen. Behalve deze locaties
zijn ook locaties uit eerder onderzochte categorieen van
melkveehouderijbedrijven op zandgrond in dit rapport betrokken. Nagegaan is
of de nematodendichtheid en de soortensamenstelling van de
melkveehouderijbedrijven op veen sterk afwijken van de
melkveehouderijbedrijven op zand en of ze eenzelfde trend laten zien in
relatie tot oplopende bemestingsintensiteit. De gemiddelde fosfaatgehaltes
(mg P2O5/100 gram) van de vier categorieen nemen toe in een reeks van
MVH-extensief op zand (40) en MVH op veen (41), naar MVH-intensief op zand
(52), en MVH+IVH-intensief (intensief met een neventak van intensieve
veehouderij) op zand (65). De nematodendichtheden per 100 gram grond van de
bedrijven op veen (9400) komen dicht bij die van de extensieve locaties op
zand (10000) de aantallen van beide categorieen liggen tussen die van
MVH-intensief (12400) en MVH+IVH-intensief (6600) op zand in. Van de 72 te
onderscheiden taxa zijn 6 in alle 18 bemonsterde bedrijven op veen gevonden.
De locaties op veen komen zeer sterk overeen met de MVH-extensieve locaties
op zand. Bij de verdeling in trofische groepen is een trend te zien van
extensieve bedrijven op zand en bedrijven op veen naar intensieve bedrijven
op zand: het aantal bacterie-eters neemt toe en het aantal planteneters
neemt af. De diverse berekende ecologische- en diversiteitsindices en het
aantal taxa (N) worden kleiner als de bemestingsintensiteit toeneemt. Het
aandeel aan nematodensoorten uit de c-p 1 groep ('colonizers') neemt toe bij
toenemende intensiteit van de veebezetting. Concluderend nemen dus het
soortenaantal en andere biodiversiteitsmaten af bij toenemende
veebezetting.