English Abstract In the Netherlands a new smog regulation, the so-called
'Modeldraaiboek Smog 1991' (Smogscript 1991) has been in existence since 20
June 1991. In that regulation, the procedures, measures, activities,
warning systems and recommendations are registered which have to do with
periods of increased air pollution, in other words, with summer and winter
smog. The script also includes information on what bodies (RIVM, provincial
authorities, ministry) are responsible for what. This report presents a
survey of summer smog in the Netherlands in 1993. During the period April
to September 1993 there were several episodes of increased air pollution.
Summer air pollution consists of a mixture of a number of polluting
compounds. In summer smog it is ozone that is the most significant
component for effects on human health. The ozone concentrations measured in
the Dutch National Air Quality Measurement Network (LML) were tested against
the Dutch Draft Standard en the EU Ozone Directive. In the summer months of
1993 there was only a little photochemical air pollution. Altogether 10
smog days occurred. A smog day is a day during which an hourly average
ozone concentration greater than 180 mug.m-3 is recorded anywhere in the
Netherlands. The smog days occurred in 1993 in the months April, May, June
and July. In the southern/south-eastern half of the Netherlands, increased
ozone levels were more frequent then elsewhere in the country. In 1993 not
a single exceedance of the limit values in the Dutch Draft Standard was
registered. The measured concentrations were always just under the limit
values. The guide values for one-hour and eight-hour averages were exceeded
in 1993 only in a few cases. The target value for the one-hour average was
exceeded considerably all over the Netherlands. The target value for the
growing season average was exceeded to a slight extent. In preparation for
the coming into force of the EU Directive on 21 March 1994, the ozone
concentrations measured in 1993 were tested against the threshold values set
in that directive. The threshold value for protection of public health, an
eight-hour average of 110 mug.m-3, was exceeded considerably in the whole
of the Netherlands in 1993. Both threshold values for the protection of
vegetation were exceeded considerably in 1993. The threshold value for
informing the public, 180 mug.m-3 as a one-hour average, was exceeded in
the Netherlands on 10 days, but the threshold value for issuing a smog
warning to the public was not breached. A smog prognosis is calculated on
the basis of measured values from the LML, meteorological data from KNMI and
the statistical model prozon. This model, together with supplementary
models and information as required, is used to provide a smog forecast
published twice daily. The Netherlands is subdivided into five regions, for
which the smog forecast are valid for one and two days in advance. When
ozone levels are low, the smog forecast appears to overestimate the later
measured values by about 10 mug.m-3 ; when they are high, a comparable
underestimation seems to occur. The variance of the smog forecast value is
some tens of micrograms. For the smog forecasts per region, this results in
incorrect registration of medium smog (ozone concentration between 180 and
240 mug.m-3) in about two out of three cases. On the other hand, the
occurrence of medium smog in the region is missed in something less then
half of the cases. For the Netherlands as a whole, it appears that in two
out of seven cases the smog forecast predicted medium smog where none
occurred anywhere, and that in five of ten cases a smog day was
missed.
Rapport in het kort
In Nederland bestaat sinds 20 juni 1991 een nieuwe
smogregeling, het zogenaamde Modeldraaiboek Smog 1991. In dit
modeldraaiboek zijn procedures, maatregelen, handelingen,
signaleringsschema's en aanbevelingen vastgelegd welke betrekking hebben op
perioden met verhoogde luchtverontreiniging of wel zomer- en wintersmog.
Verder wordt melding gemaakt van welke partijen (RIVM, provincies en
ministeries) waar verantwoordelijk voor zijn. In dit rapport wordt een
overzicht gegeven van de in de zomer van 1993 in Nederland opgetreden
zomersmog. Gedurende de maanden april t/m september 1993 hebben zich enkele
perioden met verhoogde luchtverontreiniging, voorgedaan.
Luchtverontreiniging in de zomer bestaat uit een mengsel van een aantal
verontreinigde stoffen. Bij zomersmog is ozon de meest bepalende component
voor effecten op de gezondheid van de mens. De ozonconcentraties, welke
gemeten worden door het Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit (LML), worden
getoetst aan de Nederlandse ontwerpnorm ozon en de Europese ozonrichtlijn.
In de zomermaanden van 1993 is er slechts beperkt sprake van fotochemische
luchtverontreiniging. In totaal zijn 10 smogdagen voorgekomen. Onder een
smogdag wordt verstaan: een dag waarop ergens in Nederland een uurgemiddelde
ozonconcentratie hoger dan 180 mg.m-3 wordt gemeten. De smogdagen zijn
over de maanden april, mei, juni en juli verdeeld. In de
zuidelijke/zuidoostelijke helft van Nederland is vaker een verhoogd
ozonniveau opgetreden dan in de rest van Nederland. In 1993 is geen enkele
overschrijding van de grenswaarden van de Nederlandse ontwerpnorm
geconstateerd. De gemeten concentraties liggen doorgaans net onder de
grenswaarden. De richtwaarden voor het 1-uur- en 8-uursgemiddelde worden in
1993 slechts in enkele gevallen overschreden. In 1993 wordt de streefwaarde
van het 1-uurgemiddelde in heel Nederland in ruime mate overschreden. De
streefwaarde van het groeiseizoengemiddelde wordt in lichte mate in
Nederland overschreden. Vooruitlopend op het van kracht worden van de
richtlijn per 21 maart 1994 zijn de in 1993 opgetreden ozonconcentraties
reeds aan de drempelwaarden uit de EU-richtlijn getoetst. De drempelwaarde
ter bescherming van de volksgezondheid, 110 mg.m-3 als 8 uursgemiddelde, is
in 1993 in heel Nederland in ruime mate overschreden. Beide drempelwaarden
ter bescherming van de vegetatie zijn in 1993 op ruime schaal overschreden.
De drempelwaarde voor het informeren van de bevolking, 180 mg.m-3 als
1-uurgemiddelde, is in Nederland op 10 dagen overschreden maar de
drempelwaarde ter alarmering van de bevolking is niet overschreden. Op
basis van meetgegevens van het LML, meteorologische gegevens van het KNMI en
het statistische model prozon wordt een smogprognose berekend. Eventueel
worden aanvullende modellen en gegevens gebruikt om twee maal per dag een
smogverwachting te publiceren. In het smogbericht wordt Nederland
onderverdeeld in 5 regio's. De smogverwachtingen voor deze 5 regio's zijn
geldig voor een en twee dagen vooruit in de tijd. Bij lage ozonniveaus
blijkt het smogbericht een overschatting van circa 10 mug.m-3 te geven ten
opzichte van de later feitelijk gemeten ozonconcentraties, bij hogere
ozonconcentratie vindt een onderschatting plaats van vergelijkbare omvang.
De spreiding in de smogverwachting is verscheidene tientallen mug.m-3. Bij
de smogverwachtingen per regio zorgt deze spreiding, in circa 2 van de 3
keer gevallen, voor een onterechte melding van matige smog (ozonconcentratie
tussen 180 en 240 mug.m-3). Daarentegen wordt het optreden van matige smog
in een regio in (iets) minder dan de helft van de gevallen gemist. Bij een
beschouwing van Nederland als geheel blijkt dat in 2 van de 7 keer in het
smogbericht sprake is geweest van matige smog terwijl dat nergens is
opgetreden. In 5 van de 10 keer is een smogdag gemist.