English Abstract The depletion of the ozone layer is caused mainly by
the increase in emissions of chlorine- and bromine-containing compounds like
CFCs, halons, carbon tetrachloride, methyl chloroform and methyl bromide.
Emissions of greenhouse gases can affect the depletion of the ozone layer
through atmospheric interaction. We studied the interactions in the
atmosphere between the greenhouse effect and stratospheric ozone depletion
from the point of view of past and future emissions of the anthropogenic
compounds: CFCs, halons, CH4, N2O, NOx, CO and CO2. In our investigation
the increase in emissions of chlorine- and bromine-containing compounds,
largely responsible for the depletion of stratospheric ozone at
mid-latitudes, was found to be -5.8% per decade from 1980 to 1990. The
increase in CH4 emissions in the same period changes this ozone depletion by
+1.4% per decade to -4.4% per decade, which is close to TOMS and Dobson
measurements. The increase in N2O emissions hardly affects this depletion.
The decrease in stratospheric temperatures due to increased CO2 emissions
also diminishes the ozone depletion ; the same may also happen when NOx
emissions are increased. The effect of these interactions in coming decades
is to accelerate the recovery of the ozone layer. The trend in CH4
emissions described in the business-as-usual scenario IS92a may yield 1980
ozone column levels in 2060 compared with 2080 with CH4 emissions fixed at
1990 levels. The temperature decrease in the stratosphere may initially
also accelerate the recovery of the ozone layer by several years, ignoring a
possible large extra ozone depletion by the extra formation of polar
stratospheric clouds over large areas of the world.
Rapport in het kort
De aantasting van de ozonlaag wordt voornamelijk
veroorzaakt door de toename in emissie van chloor- en broomhoudende
verbindingen als CFK's, halonen, koolstoftetrachloride, methylchloroform en
methylbromide. Emissies van broeikasgassen kunnen de aantasting van de
ozonlaag be-invloeden via atmosferische interacties. In deze studie hebben
wij de interacties in de atmosfeer onderzocht tussen het broeikaseffect en
de aantasting van de ozonlaag vanuit het oogpunt van emissies van
antropogene stoffen in het verleden en in de toekomst: CFK's, halonen, CH4,
N2O, NOx, CO en CO2. De toename in emissies van chloor- en broomhoudende
verbindingen is verantwoordelijk voor een trend in ozon kolom van -5,8% per
decennium op gematigde breedte van 1980 tot 1990. De toename in CH4
emissies vermindert deze ozontrend met +1,4% per decennium tot -4,4% per
decennium, hetgeen goed overeenkomt met TOMS- en Dobsonmetingen. De toename
in N2O emissies heeft nauwelijks effect op deze ozontrend. De afname in
temperatuur in de stratosfeer door een stijging van CO2 emissies vermindert
de ozonafbraak eveneens, wat ook kan gebeuren door een toename in NOx
emissies. Deze interacties kunnen het herstel van de ozonlaag in de komende
decennia bespoedigen. Door een toename in CH4 emissies volgens het IS92a
scenario kunnen 1980 ozonniveaus in ongeveer 2060 bereikt worden vergeleken
met 2080 als CH4 emissies niet toenemen. De temperatuurafname in de
stratosfeer kan initieel het herstel van de ozonlaag met een aantal jaren
versnellen. Hierbij wordt een mogelijke extra ozonafbraak door de vorming
van polaire stratosferische wolken over grote delen van de aarde niet
meegenomen.