|   print

Emissie van organische en anorganische stoffen uit baggerspecie
[ Emission of organic and inorganic compounds from sludge ]
 
Dekker PM

39 p in Dutch   1995

RIVM Rapport 771402015
download pdf (1432Kb)  

Toon Nederlands

English Abstract
Within the framework of the study to dredging and processing technics for sanitation of polluted water bottoms, the leachability of organic compounds and metals has been investigated from sludge. The CEN-test, somewhat altered, was carried out in a laboratory for the determination of the leachability. First the results are used to work out the alteration of leaching behaviour as a result from dredging and second as a result from processing the sludge.

 

RIVM - Bilthoven - the Netherlands - www.rivm.nl

Display English

Rapport in het kort
In het kader van het onderzoek naar bagger- en verwerkingstechnieken voor de sanering van vervuilde waterbodems is het uitlooggedrag bepaald van organische en anorganische stoffen uit baggerspecie. Als uitloogtest is de CEN-test, in enigszins gewijzigde vorm, toegepast. De resultaten zijn ten eerste gebruikt om na te gaan wat de uitloogverandering was van stoffen uit de waterbodem als gevolg van baggeren. Ten tweede zijn de resultaten gebruikt om de produktverandering na te gaan als gevolg van verwerking van de baggerspecie. De volgende verwerkingstechnieken zijn daarbij onderzocht: fractionering, flotatie, beluchtingsbassin, landfarming en slurry-reactor. De emissie van stoffen uit (verwerkte) baggerspecie is voor organische stoffen getoetst aan samenstellingsnormen en voor anorganische stoffen aan uitloognormen voor cat. 1 en cat. 2 bouwmaterialen. Deze normen zijn afkomstig uit het Bouwstoffenbesluit. Daarnaast is de samenstelling van baggerspecie getoetst aan streefwaarden voor grond. De verontreiniging aan organische en anorganische stoffen in de waterbodem van de haven van Elburg was na baggeren (vak I en III) kleiner dan voor baggeren. Onbewerkte baggerspecie uit de haven van Elburg mag daarbij niet als bodem worden toegepast omdat de gehalten aan PAK10 en Zn de voor humus en lutum gecorrigeerde streefwaarden voor grond ruim overschreden. In vak I was na baggeren de emissie van metalen (Cu, Pb en Zn) uit de 'nieuwe' waterbodem hoger dan voor baggeren terwijl in vak III de emissie van PAK's na baggeren hoger was. De daarbij behorende uitloog- respectievelijk samenstellingsnormen voor toepassing als cat. 1 bouwmateriaal werden ondanks deze hogere emissies niet overschreden. Reiniging van baggerspecie door middel van fractionering in twee deelstromen resulteerde in een fijne zandfractie van vak I en III waarin het Zn-gehalte de voor organische stof en lutum gecorrigeerde streefwaarde voor grond niet meer overschreed. Het PAK10-gehalte overschreed echter de gecorrigeerde streefwaarde voor grond waardoor de fijne zandfractie niet als bodem mag worden toegepast. De emissies van de geselecteerde organische en anorganische stoffen uit de grove fracties waren vergelijkbaar met deze emissies uit de fijne fracties waarbij de emissies ruim onder de daarbij behorende samenstellings- respectievelijk uitloognormen lagen. Door middel van de verwerkingstechnieken flotatie, beluchtingsbassin, landfarming en slurry-reactor werd de emissie van organisch afbreekbare verontreinigingen in baggerspecie (zoals PAK's en minerale olie) lager. Na flotatie van baggerspecie uit de haven van Elburg waren tevens de emissies van Cu, Pb en Zn lager ten opzichte van het uitgangsmateriaal. De emissies van de geselecteerde organische en anorganische stoffen uit zowel de niet verwerkte als de verwerkte baggerspecies lagen ruim onder de samenstellings- respectievelijk uitloognormen voor toepassing als cat. 1 bouwmateriaal.

 

RIVM - Bilthoven - Nederland - www.rivm.nl
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM
( 1995-07-31 )