Voedselinfecties zijn een belangrijke oorzaak van ziekte. Door de verschillende ziekteverwekkers met elkaar te vergelijken met betrekking tot ziektelast en ziekte-gerelateerd kosten kunnen beleidsprioriteiten aangemerkt worden en kan onderzoek naar interventiemogelijkheden worden gestart. Sinds 2009 schat het RIVM jaarlijks de ziektelast van 14 voedselgerelateerde pathogenen in Nederland. Uitgaande van de disability adjusted life years zijn de 3 belangrijkste ziekteverwekkers Toxoplasma gondii, Campylobacter spp species (species). en Salmonella spp. Uitgaande van kosten zijn dit S. aureus, Campylobacter spp. en C. perfringens. De voorliggende uitdaging is om deze schattingen verder te integreren in een enkele maat.

content

Auteurs: M. Bouwknegt , I. Friesema , M.J. Mangen , W. van Pelt , A. Havelaar

Infectieziekten Bulletin: januari 2015, jaargang 26, nummer 1

Hoewel ons voedsel als veiliger dan ooit wordt gezien, blijven voedselinfecties een belangrijke oorzaak van ziekte en daarmee een bedreiging voor de volksgezondheid.(1) Inspanningen om de voedselveiligheid te kunnen blijven garanderen zijn daarmee van groot belang. Het is dan ook belangrijk om de gevolgen van de aanwezigheid van de verschillende ziekteverwekkers uit de drukken in een duidelijke maat, die bovendien vergelijking tussen de ziekteverwekkers mogelijk maakt. Vanwege de diversiteit in ziekteverwekkers die voedselgerelateerde ziektes kunnen veroorzaken, bestaat er ook een diversiteit in symptomen die met die infecties gepaard gaan. Sommige infecties zijn zelflimiterend en geven een paar dagen ongemak vanwege overgeven en diarree, terwijl andere infecties kunnen leiden tot chronische klachten waarbij bijvoorbeeld nierfalen en reumatische artritis kunnen optreden. En in ernstige gevallen kan de patiënt komen te overlijden. Dus, voor een goede vergelijking van de verschillende ziekteverwekkers is een maat nodig, die zowel de frequentie van ziektes als de ernst van de gevolgen beschouwt. Een ziekteverwekker die heel vaak voorkomt, maar milde klachten geeft kan namelijk voor de bevolking grotere consequenties hebben dan een enkele zeer ernstige infectie. Een maat die daar uitermate geschikt voor is, is de disability adjusted life year (DALY Disability Adjusted Life Year (Disability Adjusted Life Year)). Deze maat drukt de gevolgen van een ziekte uit in verloren gezonde levensjaren, waarbij wordt gewogen naar de ernst van infectie.(2) De ziektelast in epidemiologische termen is echter één deel van de totale last voor Nederland: kosten die voortvloeien uit de infecties vormen het andere deel. Deze zogenoemde ziektegerelateerde kosten kunnen een tweede maat vormen voor het bepalen van de ziektelast.

Het RIVM heeft een model ontwikkeld waarbij de last (in DALY’s en in ziektegerelateerde kosten) kunnen worden geschat voor 14 voedselgerelateerde pathogenen.(3) Deze schattingen worden elk jaar opnieuw gemaakt, zodat trends in de tijd kunnen worden gevolgd. De schatting voor de complete set van 14 pathogenen is voor het eerst gedaan voor 2009 en de meest recente schatting is voor 2012. Dit artikel geeft een beknopte beschrijving van de gebruikte methoden en een overzicht van de schattingen in deze periode.

Methoden

DALY

De DALY voor de 14 voedseloverdraagbare ziekteverwekkers wordt berekend met een methode die is ontwikkeld door de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO World Health Organization (World Health Organization)) (2, 4):

DALY = YLL + YLD

YLL is het aantal verloren levensjaren ten gevolge van vroegtijdige sterfte aan een bepaalde ziekte in een bepaalde populatie en wordt berekend uit de som van alle dodelijke gevallen (m) als gevolg van alle i symptomen (elk symptoom individueel aangeduid met l) van de specifieke ziekte gerelateerd aan het pathogeen, telkens vermenigvuldigd met de verwachte individuele levensduur (e) op het moment van overlijden:

 

 

 

 



YLD is de som van het aantal jaren dat wordt geleefd met een symptoom van de ziekte, berekend als de som over alle l-symptomen (elk symptoom individueel aangeduid met l) van het product van het aantal mensen met symptoom l, de duur van de ziekte (t) en het gewicht voor de ernst van een aandoening (w) van een specifiek symptoom:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Pathogenen

Het model neemt 7 verwekkers van infectieuze gastro-enteritis (GE) mee, waarvan 3 bacteriesoorten (Campylobacter spp species (species), shigatoxineproducerende Escherichia coli O157 (STEC Shigatoxineproducerende E. coli-stammen (Shigatoxineproducerende E. coli-stammen) O157), nontyphoidal Salmonella spp.), 2 virussen (norovirus en rotavirus) en 2 soorten protozoa (Cryptosporidium spp, Giardia spp.); 3 GE-toxineproducerende bacteriën (Bacillus cereus, Clostridium perfringens en Staphylococcus aureus); en 4 verwekkers van systemische infecties (Listeria monocytogenes, hepatitis A-virus (HAV Hepatitis A virus (Hepatitis A virus)), hepatitis E-virus (HEV hepatitis E-virus (hepatitis E-virus)), Toxoplasma gondii). Deze ziekteverwekkers zijn gekozen vanwege de beschikbaarheid van gegevens en omdat een initiële analyse aangaf dat ze de hoogste ziektelast van voedselgerelateerde ziekten in Nederland veroorzaakten.(5) Om de ziektelast te kunnen schatten voor deze pathogenen, zijn relevante ziekte-uitkomsten geïdentificeerd. Sterfte wordt voor alle pathogenen meegenomen, behalve voor B. cereus. Diarree, onderverdeeld in mild, matig en ernstig, is meegenomen voor de 7 GE-pathogenen en 3 toxineproducerende bacteriën. Het Guillain-Barréesyndroom is meegenomen als sequelae voor Campylobacter, reactieve artritis en prikkelbaardarmsyndroom voor Campylobacter en Salmonella, hemolytisch uremisch syndroom (HUS hemolitisch uremisch syndroom (hemolitisch uremisch syndroom)) en end-stage renal disease (ESRD) voor STEC O157, leverontsteking voor HEV en HAV, meningitis en neurologische afwijkingen voor L. monocytogenes, en chorioretinitis, hydrocefalus, intracraniële verkalkingen en afwijkingen van het centrale zenuwstelsel voor T. gondii.

Correctie voor onderrapportage

Niet alle mensen met een ziekte veroorzaakt door de 14 meegenomen ziekteverwekkers zullen naar de huisarts gaan voor medische zorg. Bovendien zal maar een deel van de patiënten die een huisarts bezoeken uiteindelijk worden geregistreerd in elektronische bestanden. Daarom is het nodig om te corrigeren voor onderrapportage. Voor de ziektelastschattingen wordt deze onderrapportage zo goed mogelijk geschat uit verschillende bronnen, zoals in detail beschreven door Havelaar et al.(3) Deze bronnen zijn in de eerste plaats de populatiestudies zoals SENSOR en een NIVEL Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg (Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg)-studie (6, 7) en de ziekenhuisstudie GEops.(8, 9)

 

Attributie naar transmissieroutes

In eerste instantie wordt met het model de totale ziektelast voor de 14 ziekteverwekkers geschat, ongeacht de herkomst van de infectie. Om het voedselgerelateerde deel te schatten wordt daarom een onderverdeling gemaakt van de totale ziektelast naar verschillende transmissieroutes. Dit wordt gedaan met schattingen van experts op het gebied van voedselveiligheid.(10) Deze schattingen zijn verkregen door deze experts op een gestructureerde wijze per pathogeen te vragen naar de meest waarschijnlijke range voor het percentage infecties dat voedselgerelateerd is. Het percentage dat aan voedsel werd toegeschreven varieerde van 6% voor HAV tot 91% voor C. perfringens.

 

Ziektegerelateerde kosten

De ziektegerelateerde kosten worden geschat als optelsom van de direct medische kosten (zoals kosten voor huisarts, geneesmiddelen, ziekenhuisopname), direct niet-medische kosten (zoals vervoer naar de huisarts of ziekenhuis en andere door de patiënt betaalde ziektegerelateerde kosten) en indirect niet-medische kosten (zoals productiviteitsverliezen vanwege afwezigheid op het werk of behoefte aan speciaal onderwijs vanwege neurologische afwijkingen). De schattingen zijn gemaakt volgens de richtlijn van het College voor Zorgverzekeringen.(11) Voor details over de kostenberekeningen, inclusief een verdere kostenspecificatie en gebruikte kostprijseenheden voor de 14 ziekteverwekkers, wordt verwezen naar het rapport van Mangen et al.(12)

Resultaten

In de periode 2009-2012 is het aantal geschatte DALY’s voor de 14 pathogenen licht gestegen van 13.500 DALY’s naar 14.000 DALY’s. Het deel dat specifiek met voedsel werd geassocieerd is gestegen van 5.800 DALY’s in 2009 naar 6.500 in 2012 (Figuur 1; Tabel). De ziektelast was in deze periode het hoogst in 2012, met ongeveer 6.500 DALY’s. De incidentie van voedselinfecties bereikte een piek van 840.000 gevallen in 2011. Hoewel de incidentie in 2011 steeg ten opzichte van 2010 daalde het aantal DALY’s. In 2012 daalde de incidentie ten opzichte van 2011, terwijl de DALY-schatting toenam. Campylobacteriose en toxoplasmose veroorzaken in deze periode de grootste ziektelast van de meegenomen 14 pathogenen met in totaal respectievelijk 5.800 en 8.000 DALY’s tussen 2009-2012 (Figuur 2).

De totale ziektegerelateerde kosten (verdisconteerd met 4%) voor de 14 pathogenen wordt op 416 miljoenen euro per jaar geschat in de periode 2011-2012. De directe medische kosten zijn een kwart van deze kosten, de indirect niet-medische kosten bijna driekwart.(12) De totale schatting voor de ziektegerelateerde kosten door voedselinfecties veroorzaakt door de 14 pathogenen komt uit op ongeveer 170 miljoen euro per jaar voor 2011 en 2012 (zie Tabel). De ziekteverwekkers S. aureus en Campylobacter spp. veroorzaakten hierbinnen het grootste deel met respectievelijk ongeveer 47 miljoen euro en 30 miljoen euro per jaar. 


 

 

 
Figuur 1 Geschatte totale incidentie (in aantal patiënten) en ziektelast (inDALYs; niet verdisconteerd) van voedselinfecties door 14 pathogenen in Nederland, 2009-2012.

Tabel 1 Schattingen voor DALY’s (niet verdisconteerd) en ziektegerelateerde kosten (verdisconteerd met 4%) per pathogeen voor voedselgerelateerde infecties in Nederland, 2009-2012. NB. de getallen zijn afgerond. (Klik op de tabel voor een grote weergave)

 

 

 

 

Figuur 2 Ranking van pathogenen op basis van geschatte DALY's (totaal in 2009-2012; niet verdisconteerd) en ziektegerelateerde kosten (totaal in 2011-2012; verdisconteerd met 4%) door voedsel in Nederland. NB: de ranking van DALY’s gebaseerd op data van alleen 2011-2012 geeft dezelfde volgorde.


 

Discussie

Sinds 2009 schat het RIVM jaarlijks de ziektelast van 14 voedselgerelateerde pathogenen in Nederland met behulp van een geïntegreerde maat (te weten DALY). Vanaf 2011 zijn daar schattingen van de ziektegerelateerde kosten aan toegevoegd. De ziektelast in DALY’s van 14 voedselgerelateerde pathogenen en hun gevolgen in Nederland was ongeveer 14.000 DALY’s in 2012. Dat is lager dan de last van infecties van de onderste luchtwegen (72.000 DALY’s), maar vergelijkbaar met urineweginfecties (15.600) en infecties van de bovenste luchtwegen (10.100). Andere besmettelijke ziekten zoals griep (9.200), aids (2.600), meningitis (1.770) en tuberculose (610) veroorzaken een aanzienlijk lagere ziektelast op populatieniveau.

De schattingen voorDALY’s lijken een stijgende trend te vertonen in de periode 2009-2012. De incidentieschattingen daarentegen vertonen dit beeld niet. De incidentie in 2012 daalde ten opzichte van 2011 terwijl het aantal DALY’s toenam, wat erop duidt dat de infecties gemiddeld ernstiger waren. De stijging in DALY’s in 2012 ten opzichte van 2011 kon volledig worden toegeschreven aan de S. Thompson-uitbraak via gerookte zalm.(13) De geschatte ziektelast per geval voor Salmonella spp. is inderdaad één van de hoogste, na L. monocytogenes, T. gondii, STEC O157, HAV en HEV.(3)

Afhankelijk van het perspectief dat wordt gekozen voor de prioritering verandert de volgorde van belangrijkheid van de pathogenen enigszins. Uitgaande van DALY’s zijn de 3 belangrijkste ziekteverwekkers Toxoplasma gondii, Campylobacter spp. en Salmonella spp. Uitgaande van kosten staan S. aureus, Campylobacter spp. en C. perfringens bovenaan de ranking. Een volgende stap om te komen tot een enkele maat voor prioritering is de integratie van de DALY en de kosten, bijvoorbeeld door een economische waarde aan een DALY toe te kennen. De hoogte van dergelijke waardering is echter een complex vraagstuk waarover de discussie momenteel gaande is. (zie bijvoorbeeld 14)

De schattingen die in dit artikel zijn beschreven worden gebruikt in de begroting van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport om de staat van de microbiologische voedselveiligheid weer te geven. Mede op basis hiervan worden beleidsprioriteiten aangemerkt en onderzoek naar interventiemogelijkheden gestart. Zo zijn er onlangs afspraken gemaakt met de pluimveeverwerkende industrie en de detailhandel over een zogenaamd proceshygiënecriterium in de pluimveevleessector om de ziektelast door campylobacterinfecties terug te dringen.(15) 

Auteurs

M. Bouwknegt 1, I. Friesema 1, M.J. Mangen 2, W. van Pelt 1, A. Havelaar 1,3

  1. Centrum Infectieziektebestrijding, RIVM
  2. Julius Centrum, Universitair Medisch Centrum Utrecht
  3. Institute for Risk Assessment Sciences, Universiteit Utrecht

Correspondentie 
martijn.bouwknegt@rivm.nl 

  1. Newell, D.G., M. Koopmans, L. Verhoef, E. Duizer, A. Aidara-Kane, H. Sprong, M. Opsteegh, M. Langelaar, J. Threfall, F. Scheutz, J. van der Giessen, and H. Kruse, Food-borne diseases - the challenges of 20 years ago still persist while new ones continue to emerge. Int J Food Microbiol, 2010. 139 Suppl 1: p. S3-15.
  2. Murray, C.J., Quantifying the burden of disease: the technical basis for disability adjusted life years. Bulletin of the World Health Organization 1994. 72: p. 429-445.
  3. Havelaar, A.H., J.A. Haagsma, M.J.J. Mangen, J.M. Kemmeren, L.P. Verhoef, S.M. Vijgen, M. Wilson, I.H. Friesema, L.M. Kortbeek, Y.T. van Duynhoven, and W. van Pelt, Disease burden of foodborne pathogens in the Netherlands, 2009. Int J Food Microbiol, 2012. 156(3): p. 231-8.
  4. Murray, C.J. and A.K. Acharya, Understanding DALYs (disability-adjusted life years). Journal of Health Economics, 1997. 16: p. 703-730.
  5. Kemmeren, J.M., M.J.J. Mangen, Y.T.H.P. Van Duynhoven, and A.H. Havelaar, Priority setting of foodborne pathogens: disease burden and costs of selected enteric pathogens, 2006, National Institute for Public Health and the Environment: Bilthoven.
  6. de Wit, M.A.S., M.P. Koopmans, L.M. Kortbeek, N.J. van Leeuwen, A.I. Bartelds, and Y.T. van Duynhoven, Gastroenteritis in sentinel general practices,The Netherlands. Emerg Infect Dis, 2001. 7(1): p. 82-91.
  7. de Wit, M.A.S., M.P. Koopmans, L.M. Kortbeek, W.J. Wannet, J. Vinje, F. van Leusden, A.I. Bartelds, and Y.T. van Duynhoven, Sensor, a population-based cohort study on gastroenteritis in the Netherlands: incidence and etiology. Am J Epidemiol, 2001. 154(7): p. 666-74.
  8. Friesema, I.H., R.F. de Boer, E. Duizer, L.M. Kortbeek, D.W. Notermans, O.F. Norbruis, D.D. Bezemer, H. van Heerbeek, R.N. van Andel, J.G. van Enk, P.L. Fraaij, M.P. Koopmans, A.M. Kooistra-Smid, and Y.T. van Duynhoven, Etiology of acute gastroenteritis in children requiring hospitalization in the Netherlands. Eur J Clin Microbiol Infect Dis, 2012. 31(4): p. 405-15.
  9. Friesema, I.H., R.F. De Boer, E. Duizer, L.M. Kortbeek, D.W. Notermans, A. Smeulders, J. Bogerman, M.J. Pronk, J.J. Uil, K. Brinkman, M.P. Koopmans, A.M. Kooistra-Smid, Y.T. Van Duynhoven, and G.E.W. Group, Aetiology of acute gastroenteritis in adults requiring hospitalization in The Netherlands. Epidemiol Infect, 2012. 140(10): p. 1780-6.
  10. Havelaar, A.H., A.V. Galindo, D. Kurowicka, and R.M. Cooke, Attribution of foodborne pathogens using structured expert elicitation. Foodborne Pathog Dis, 2008. 5(5): p. 649-59.
  11. Hakkaart-van Roijen, L., S.S. Tan, and C.A.M. Bouwmans, Handleiding voor kostenonderzoek—Methoden en standaard kostprijzen voor economische evaluaties in de gezondheidszorg., 2010, College voor Zorgverzekeringen: Diemen.
  12. Mangen, M.J.J., M. Bouwknegt, I.H.M. Friesema, L.M. Kortbeek, W. Van Pelt, and A.H. Havelaar, Disease burden and cost-of-illness of food-related pathogens in the Netherlands, 2013, National Institute for Public Health and the Environment: Bilthoven. p. 95.
  13. Bouwknegt, M., M.J.J. Mangen, I.H.M. Friesema, W. Van Pelt, and A.H. Havelaar, Disease burden of food related pathogens in the Netherlands, 2012, 2014, National Institute for Public Health and the Environment: Bilthoven, the Netherlands. p. 41.
  14. Van Gils, P.F., C.G. Schoemaker, and J.J. Polder, Hoeveel mag een gewonnen levensjaar kosten? Onderzoek naar de waardering van de QALY quality-adjusted life years (quality-adjusted life years) Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde, 2013. 157(52): p. A6507.
  15. Swart, A.N., M.J.J. Mangen, and A.H. Havelaar, Microbiological criteria as a decision tool for controlling Campylobacter in the broiler meat chain 2013, RIVM: Bilthoven. p. 38.