Samenvatting

Van de "voorgestelde" IS voor hypofysair LH werden twee batches, 80/552 en 81/535, geijkt in drie RIA-systemen en een in vivo biologische bepaling (OAAD). De RIA's zijn specifiek voor respectievelijk hLH (code 8383), de hLH-alfa-subunit (8082) en de hLH-beta-subunit (8095). De RIA-systemen werden gekarakteriseerd m.b.v. de volgende preparaten: hLH-alfa-78/554, hLH-beta 78/556, hFSH 83/575, hTSH 81/502 en twee sera X en Y. Bovendien werden de preparaten LH-A, B, C en D bepaald, als deel van een versnelde degradatiestudie. De sterkte verhouding (IU/ampul (95% CL ; df) voor 80/552 en 81/535 t.o.v. LH 68/40 was in de hLH RIA 40,7 (38.6 - 42.8 ; 27) respectievelijk 39.5 (37.5 - 41.6 ; 27). De sterkteverhouding voor 80/552 en 81/535 was in hLH-alfa-RIA (t.o.v. 78/554) 0,55 (0,52 - 0,59 ; 21) respectievleijk 0,52 (0,48 - 0,55; 21) en in de hLH-beta-RIA (t.o.v. 78/556) 0,83 (0,78 - 0,88 ; 25) respectievelijk 0,76 (0.71 - 0,82 ; 25). In de OAAD was de sterkteverhouding t.o.v. LH 68/40 ; 42,0 (25,2 - 70,0 ; 54) voor 80/552 en 35,0 (21,4 - 57,1 ; 60) voor 81/535.

Resterend

Grootte
0MB