Go to abstract

Samenvatting

In de loop van het jaar 2000 verschenen verschillende rapporten waarin volksgezondheid en zorg internationaal werden vergeleken. Een belangrijke boodschap die uit deze rapporten kan worden afgeleid is dat de stijging van de levensverwachting in Nederland stagneert in vergelijking met omringende landen. Dit geldt vooral voor vrouwen, die de laatste 15 jaar van vrijwel een koppositie in de EU tot in de middenmoot zijn afgezakt. Leeftijdspecifieke sterftegegevens maken een meer gedetailleerde analyse mogelijk. Terwijl er in het algemeen een trend is van een dalende sterfte is dit al enige jaren niet meer het geval bij de oudste groep Nederlandse mannen (80+). Bij vrouwen zien we in alle leeftijdsklassen een duidelijke afvlakking van de dalende sterftetrends optreden. In 1995 blijkt in Nederland de sterfte hoger te liggen dan het EU-gemiddelde voor mannen vanaf 65 jaar en voor vrouwen met name in het traject tussen 45 en 70 jaar. Kijken we leeftijdspecifiek naar de belangrijkste doodsoorzaken in 1996, dan blijkt Nederland het vergelijkbaar of beter te doen ten opzichte van het EU-gemiddelde voor coronaire hartziekten, beroerte en 'accidentele val'. Echter, voor zes andere doodsoorzaken komt Nederland boven het EU- gemiddelde uit: borstkanker, prostaatkanker, longkanker (oudere mannen, jongere vrouwen), longontsteking, dikke darm- en endeldarmkanker (jongere vrouwen) en astma/COPD (oudere mannen, alle vrouwen). Voor borstkanker, prostaatkanker en dikke darm- en endeldarmkanker zijn de determinanten complex, maar voor longkanker en astma/COPD is roken de dominante risicofactor. Al enige tijd is duidelijk dat de prevalentie van roken in Nederland (nog steeds) hoog is binnen de EU. De conclusies in dit rapport lijken aan te geven dat de stagnatie van de levensverwachting van de Nederlandse vrouwen tenminste voor een flink deel hieraan is toe te schrijven. Hiermee treedt Nederland in het voetspoor van Denemarken. Daar werd al eind jaren tachtig een dergelijke trend van een stagnerende levensverwachting waargenomen. Een analyse wees op roken als oorzakelijke factor, maar daarnaast op een complex geheel van factoren die samenhangen met een toenemende participatie van vrouwen op de arbeidsmarkt en de adoptie van een meer 'mannelijke' leefstijl in het algemeen. Deze ontwikkelingen hebben ertoe geleid dat het traditionele verschil in levensverwachting van mannen en vrouwen steeds kleiner wordt. Wat kan het beleid doen? Deze analyse onderstreept opnieuw het belang van effectieve maatregelen ter preventie van roken. Maar ook is verder inzicht nodig in de determinanten, preventie en behandeling van de genoemde vormen van kanker die, in vergelijking met de EU, in Nederland veel sterfte veroorzaken. Ten slotte: preventiebeleid moet van lange adem zijn. De sterftepatronen van nu vinden hun kiem immers in leefwijzen en andere oorzaken van soms vele jaren terug.

Abstract

In the course of the year 2000 several reports were published that compared public health and health care internationally. A key message that could be derived from these reports for the Netherlands is that the increasing Dutch life expectancy is stagnating compared to life expectancy in surrounding countries. This holds true especially for the life expectancy of women who, over the last fifteen years, dropped from a leading position within the European Union to one in the middle. By means of age-specific death rates it is possible to make a more detailed analysis. Although death rates were generally falling, trends haven't been as positive for elderly Dutch men (80+) as they used to be up to a few years ago. Among women, death rates are levelling off in all age categories. In 1995, mortality in the Netherlands appeared to be higher than the EU-average for men 65 years and older and for women who are between 45 and 70 years old. When age-specific causes of death are considered, the Netherlands turns out to have comparable or slightly better rates for coronary heart disease, stroke and accidental falls. However, six other causes of death lead to higher mortality rates in the Netherlands than in the EU on average. These are breast cancer, prostate cancer, colorectal cancer (younger women), pneumonia, lung cancer (older men, younger women) and asthma/COPD (older men, all women). Determinants are complex for breast cancer, prostate cancer and colorectal cancer but for the latter two, the most dominant risk factor is smoking. It has been clear for some time that, within the EU, prevalence of smoking in the Netherlands is (still) high. Conclusions in this report indicate that the stagnation of increasing life expectancy in the Netherlands can be largely attributed to the single factor smoking. In this respect the Netherlands follows in the footsteps of Denmark. As early as the late eighties, the Danes observed worrying trends with respect to their life expectancy. An analysis pointed towards smoking as the main cause, but also to a complex of factors relating to increased participation on the labour market by women and the adoption of a 'male' lifestyle in general. These developments have resulted in a decreasing gap between life expectancy of men and women. What could be done by policy makers? This analysis again stresses the importance of effective measures against smoking. Furthermore, greater insight is needed in the determinants, prevention and treatment of the cancers that lead to high death rates in the Netherlands relative to the EU. Prevention policy should be long lasting. After all, the seeds of current and future death and disease patterns were sown many years ago.

Resterend

Grootte
288KB