Go to abstract

Samenvatting

De bestaande normstelling voor bodemverontreiniging is een geschikt instrument om aan te geven wanneer gezondheidsrisico's verwaarloosbaar zijn. De benadering is echter ongeschikt om de omvang van eventuele schadelijke gezondheidseffecten als gevolg van bodemverontreiniging kwantitatief te schatten. Dit kan gewenst zijn voor het onderbouwen van beleidsbeslissingen ten aanzien van bodemverontreinigingen waarmee de leefomgeving kan worden verbeterd, voor het beantwoorden van vragen over de (volks)gezondheid na calamiteiten, of voor het evalueren van bodemsaneringen. Het RIVM heeft geinventariseerd welke mogelijkheden er op dit moment zijn om gezondheidseffecten van een bodemverontreiniging te kunnen kwantificeren. Hieruit zijn de volgende drie aanbevelingen voortgekomen, waarvan de laatste twee ook bruikbaar zijn voor vragen over de impact van andere 'stressoren' dan bodemverontreiniging op de gezondheid. Ten eerste is inzicht in de aard en omvang van bodemverontreiniging nodig, wat van veel locaties waarvan wordt vermoed dat de bodem is verontreinigd niet bekend is. Op lokaal niveau dient een bodemonderzoek zich te richten op kwantitatieve metingen van de verontreiniging. Voor grotere gebieden kan gebruik gemaakt worden van (bestaande) modellen waarmee de aard en omvang van bodemverontreiniging kan worden geschat. Een voorwaarde daarvoor is dat gegevens worden bijgehouden en dat informatie over contaminantconcentraties wordt toegevoegd. Ten tweede is het nodig goed in te schatten aan welke hoeveelheid van een stof mensen worden blootgesteld en wat de variabiliteit in blootstelling tussen mensen is. Dat kan bijvoorbeeld door de berekening van de blootstelling te baseren op de activiteiten die een (virtuele) groep mensen op een bepaalde verontreinigde locatie verrichten. Daarnaast kunnen de huidige blootstellingsberekeningen worden verfijnd met concrete metingen in contactmedia (huisstof, gewas, lucht, drinkwater), zodat er minder aannames nodig zijn. Ook kan het soms nuttig zijn metingen bij mensen te doen (bijvoorbeeld lood in bloed of cadmium in urine) om een beter beeld te krijgen van de mate van blootstelling aan de stof. Ten derde is een vertaling nodig van de blootstelling aan een stof naar het mogelijke effect ervan op de gezondheid. Het is daarbij belangrijk de relatie tussen een blootstelling en een biologisch relevant effect vast te stellen, en tevens een beeld wordt verkregen van de variabiliteit van de tolerantie ten aanzien van de stressor.

Abstract

The existing framework for risk assessment of soil contaminants is a suitable instrument to determine when health risks are negligible. However, the approach is not suitable to quantify the magnitude of potential health effects due to soil contamination. This could be relevant as a basis for policy measures with regard to soil contamination, for answering questions on (public) health after calamities, or for the evaluation of soil related remediations.
RIVM has assessed the present possibilities to quantify health risks due to soil contamination. This resulted in three recommendations, of which the last two are also useful for questions on the impact of stressors other than soil contamination on health.
First, insight into the nature and magnitude of soil contamination is required, which is unknown for many sites suspected of soil contamination. For specific sites the soil should be analysed to determine the levels of contamination. (Existing) models can be used for larger areas to estimate the nature and magnitude of soil contamination. A precondition is that the data are gathered and information on contaminant concentrations are added.
Second, estimation of the amount of contaminant people are exposed to is required, and of the variability in exposure between people. This can for example by calculating the exposure based on activities of a (virtual) group of people on a contaminated site or area. In addition, the present exposure calculations can be refined with measurements in contact media (house dust, crop, air, water), so that less assumptions are required. In some cases it can be useful to do measurements in human matrices (for example lead in blood or cadmium in urine) to obtain better insight into the exposure to a contaminant.
Third, a translation from exposure to a contaminant to a potential health effect is required. It is important to record the relationship between exposure and a biologically relevant effect, and to obtain information on the variability of the tolerance against the stressor.

Resterend

Grootte
1.85MB