Samenvatting

Het RIVM heeft in opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu (IenM) onderzocht hoe de gegevens over de fysieke leefomgeving beter beschikbaar en bruikbaar kunnen worden gemaakt voor het nemen van besluiten over de leefomgeving. Het RIVM concludeert dat er al veel gegevens over de fysieke leefomgeving aanwezig zijn maar dat deze voor gebruikers vaak niet overzichtelijk, eenvoudig bereikbaar en bruikbaar zijn. Via diverse online registers, afstemmingsplatformen en andere initiatieven is al getracht hier verbetering in aan te brengen. In termen van beschikbaarheid, bruikbaarheid en bestendigheid van gegevens zijn er desondanks nog grote verschillen per domein (zoals lucht, erfgoed, natuur, water, bodem, externe veiligheid, afval/gevaarlijke stoffen en geluid). Voor diverse domeinen leidt dit momenteel nog steeds tot hiaten in kennis en vertragingen in besluit- en beleidsvorming. Voor de lange termijn wordt geadviseerd om toe te werken naar één ingang voor het bereiken van de gegevens die voor de Omgevingswet worden gebruikt. Dus voor zowel visies, verordeningen en programma's als vergunningen, projectbesluiten, toezicht en handhaving. Zo'n ingang zou toegang moeten geven naar gegevens uit bestaande dataregisters en databanken zoals de Nationale Databank Flora en Fauna. Verbeterde beschikbaarheid, bruikbaarheid en betrouwbaarheid van gegevens moet bijdragen aan snellere besluitvorming en meer samenhangende en eenvoudigere regelgeving; twee belangrijke doelen van de nieuwe Omgevingswet. Vanuit die gedachte adviseert het RIVM om in navolging van en naar het model van de Gegevensautoriteit Natuur de mogelijkheden van een college of platform van Gegevensautoriteiten Leefomgeving nader te verkennen. Via zo'n college zouden bestaande (of nog door de minister(s) en andere bevoegde autoriteiten aan te wijzen) onafhankelijke gegevensbeheerders gezamenlijk afspraken kunnen maken over de kwaliteitsborging en aanbevelingen kunnen doen over beschikbaarheid en bruikbaarheid van gegevens over de fysieke leefomgeving. De samenwerking binnen een dergelijk platform kan de bruikbaarheid en juridische bestendigheid van gegevens versterken. Gelijktijdig kunnen inhoudelijke strijdigheden en overlappingen worden beperkt. Door voort te bouwen op bestaande initiatieven wordt bestaande ervaring en kennis met het borgen van de kwaliteit en het bruikbaar maken van de gegevens effectief benut en continuïteit verkregen. Een college van gegevensautoriteiten kan stapsgewijs ontstaan door samenwerking tussen verschillende instanties die voor de verschillende domeinen van de leefomgeving thans een rol spelen bij de kwaliteitsborging van gegevens. Op korte termijn kan een verkenning gestart worden door een initiatiefgroep van partijen die hebben aangegeven geïnteresseerd te zijn in het nader uitwerken van i) de positionering, ii) de doelstelling, iii) de bevoegdheden, iv) de verantwoordelijkheden en v) de benodigde procedures voor het borgen van de kwaliteit en transparantie van - en inspraak op - omgevingsgegevens, van een mogelijk op termijn op te richten college van gegevensautoriteiten leefomgeving. Andere partijen kunnen in een latere fase op verzoek van de minister aansluiten bij dit groeimodel. In het kader van de Omgevingswet zal hierbij de onafhankelijkheid van de verschillende betrokken gegevensautoriteiten per domein van de leefomgeving geborgd moeten worden.

Resterend

Grootte
690KB