Een bevolkingsonderzoek bestaat uit een reeks opeenvolgende activiteiten.

Het bevolkingsonderzoek bestaat uit een opeenvolging van activiteiten. Als de uitslag verdere diagnostiek of behandeling noodzakelijk maakt, vindt verwijzing plaats naar de curatieve zorg. Schematisch ziet het hele traject er als volgt uit:

Selectie

Elk bevolkingsonderzoek is bestemd voor een selecte groep mensen, meestal vastgesteld op basis van leeftijd en/of geslacht. Het bevolkingsonderzoek naar baarmoederhalskanker is bijvoorbeeld bedoeld voor vrouwen tussen 30 en 60 jaar, de neonatale gehoorscreening is bestemd voor alle pasgeboren baby’s en het bevolkingsonderzoek naar darmkanker richt zich op mannen en vrouwen tussen 55 en 75 jaar.

Uitnodigen van de doelgroep

De selectie van de mensen die tot de doelgroep behoren van een bevolkingsonderzoek verloopt  meestal  via de Gemeentelijke Basis Administratie (GBA bevolkingsregister (bevolkingsregister)). Zij krijgen een schriftelijke uitnodiging met een folder met informatie over het onderzoek. De prenatale screeningen kennen geen duidelijke selectie- en uitnodigingsfase. Zwangere vrouwen melden zich zelf aan bij een verloskundig zorgverlener. De verloskundig zorgverlener biedt hen in de loop van de zwangerschap het onderzoek aan.

Type onderzoek (test)

Afhankelijk van de aandoening maken de bevolkingsonderzoeken gebruik van verschillende typen van onderzoek: anamnese, beeldvormend onderzoek, laboratoriumonderzoek, functioneel onderzoek of combinatie hiervan (zie “Nationaal Programma Bevolkingsonderzoek: de cijfers” voor een overzicht). 

De gebruikte test verdeelt de deelnemers in een groep mensen die de ziekte waarschijnlijk heeft (hoog risico) en een groep mensen die de ziekte waarschijnlijk niet heeft (laag risico). Of iemand de aandoening werkelijk heeft, moet blijken uit vervolgonderzoek. Het is belangrijk dat de gebruikte test de twee groepen goed van elkaar onderscheidt. Fout-positieve uitslagen (iemand heeft ondanks een ongunstige testuitslag de aandoening niet) of fout-negatieve uitslagen (iemand heeft ondanks een gunstige testuitslag de aandoening wel) kunnen vergaande consequenties hebben.

Meer informatie over eigenschappen van testen en de gevolgen voor de uitslag, is te vinden op de pagina “Uitslagen en testeigenschappen”.

Communiceren uitslag en verwijzen

Hoe en wanneer deelnemers de uitslag krijgen verschilt per bevolkingsonderzoek.

Deelnemers aan het bloedonderzoek zwangeren (PSIE Prenatale Screening Infectieziekten en Erytrocytenimmunisatie (Prenatale Screening Infectieziekten en Erytrocytenimmunisatie)) ontvangen de uitslag van hun verloskundig zorgverlener. Afhankelijk van de uitslag verwijst deze de zwangere naar een specialistisch zorgverlener voor vervolgonderzoek en/of behandeling.

Hoe deelnemers aan de downscreening de uitslag te horen krijgen, hangt af van het onderzoek en verschilt per verloskundige, huisarts of ziekenhuis. De zwangere vrouw krijgt voorafgaand aan het onderzoek hierover informatie.

Bij deelname aan de neonatale hielprikscreening ontvangen de ouders alleen bericht bij een afwijkende uitslag. De huisarts neemt dan zo snel mogelijk contact op met de betrokkenen.

Bij de neonatale gehoorscreening krijgen de ouders van de pasgeborene direct na de test de uitslag te horen.

Deelnemers aan een bevolkingsonderzoek naar kanker ontvangen de uitslag schriftelijk van de screeningsorganisatie. Ook de huisarts ontvangt de uitslag. Bij een afwijkende uitslag (hoog risico op de ziekte) informeert de screeningsorganisatie de huisarts voordat de deelnemer de uitslag krijgt. De huisarts kan dan informatie geven over de uitslag en de ziekte en de betreffende persoon indien nodig verwijzen voor verdere diagnostiek. De screeningsorganisatie kan ook zelf verwijzen.

Diagnostiek, behandeling en nazorg

Een specialistisch zorgverlener binnen de curatieve gezondheidzorg stelt de definitieve diagnose. Dit valt dus buiten de verantwoordelijkheid van het bevolkingsonderzoek. Ook eventuele behandeling en nazorg (surveillance) gebeurt binnen de curatieve sector. Zo mogelijk en indien van toepassing keert de patiënt na de fase van behandeling en nazorg terug in het bevolkingsonderzoek.