Van de zeven belangrijkste nucliden wordt aangegeven voor welke onderzoeken deze worden toegepast.

Voor sommige onderzoeken kunnen verschillende radionucliden worden gebruikt. Het schildklierscintigram kan bijvoorbeeld worden uitgevoerd met I-123 jodium isotoop 123 (jodium isotoop 123) of met Tc-99m technetium isotoop 99m (technetium isotoop 99m). Omdat de effectieve dosis afhangt van het nuclide, is inzicht in het gebruik van de verschillende nucliden nodig om de gemiddelde effectieve dosis per onderzoek te kunnen schatten. In figuur 1 is voor een aantal onderzoeken, de fractie van het gebruikte nuclide gegeven voor 2005 en 2008. De gegevens van 2008 zijn ook toegespast op de data van de hierop volgende jaren.

Voor een aantal onderzoeken is er een duidelijk verschil in effectieve dosis als een ander radionuclide wordt gebruikt (NVNG Nederlandse Vereniging voor Nucleaire Geneeskunde (Nederlandse Vereniging voor Nucleaire Geneeskunde), 2007). Voor schildklierscintigrafie geldt bijvoorbeeld dat de gemiddelde effectieve dosis bij standaarddosering 4,4 mSv millisievert (millisievert) is bij gebruik van I-123, bij gebruik van Tc-99m is dit 1,3 mSv. Het gebruik van In-111 indium isotoop 111 (indium isotoop 111) leucocyten of Tc-99m leucocyten bij infectie-onderzoeken geeft ook een duidelijk verschil in effectieve dosis, respectievelijk 11 mSv en 5,5 mSv. Ook bij het myocard onderzoek hangt de gemiddelde effectieve dosis sterk af van het gebruikte radiofarmacon.

In figuur 1 is te zien dat er in 2005 bij de verschillende onderzoeken relatief meer gebruik is gemaakt van het nuclide dat bij een standaard uitgevoerd onderzoek een hogere effectieve dosis geeft dan het mogelijke alternatief. Ten opzichte van 2005 is er in 2008 bij schildklier uptake veel minder gebruik gemaakt van I-131 jodium isotoop 131 (jodium isotoop 131). Bij de schildklierscintigrafie is er vaker gebruik gemaakt van I-123. Bij myocardscintigrafie in rust is te zien dat er in 2005 relatief vaker Tl-201 Thallium isotoop 201 (Thallium isotoop 201) werd gebruikt dan in 2008, bij het inspanningsonderzoek zijn er vrijwel geen veranderingen. In tegenstelling tot 2008 werd in 2005 bij het myocard redistributie onderzoek alleen Tl-201 als nuclide opgegeven.