De Handleiding Risicoanalyse Transport (HART) groepeert gevaarlijke stoffen op basis van gevaarseigenschappen. Over de indeling in stofcategorie D4 (zeer toxische vloeistoffen) voor spoorvervoer ontvangt het RIVM soms vragen. Hieronder volgt een verduidelijking over wanneer een stof als zeer toxische vloeistof wordt beschouwd. Ook worden enkele uitzonderingen opgenoemd.

Inleiding

De Handleiding Risicoanalyse Transport (HART) geeft voor spoorvervoer in tabel 9-1 de stofindeling van relevante gevaarlijke stoffen. Op basis van het gevaars­identificatienummer (GEVI gevaars­identificatienummer (gevaars­identificatienummer)) van een gevaarlijke stof wordt een stofcategorie toegekend. De Joint Meeting van ADR Accord relatif au transport des marchandises dangereuses par route (Accord relatif au transport des marchandises dangereuses par route)/RID Règlement concernant le transport international ferroviaire des marchandises dangereuses (Règlement concernant le transport international ferroviaire des marchandises dangereuses)/ADN Accord européen relatif au transport international des marchandises Dangereuses par voies de Navigation intérieures (Accord européen relatif au transport international des marchandises Dangereuses par voies de Navigation intérieures) stelt de GEVI-codes vast.

Stofcategorie D4

Stofcategorie D4 is de categorie voor zeer toxische vloeistoffen en heeft als voorbeeldstof acroleïne. Deze zeer toxische vloeistof wordt gebruikt wanneer in de risicoberekeningen met RBM II (het voorgeschreven programma om de risico's van vervoer van gevaarlijke stoffen te berekenen) de stofcategorie D4 wordt geselecteerd. D4 is volgens HART toepasbaar bij de gevaarsidentificatienummers volgens Tabel 1.

Tabel 1 – GEVI-codes voor stofcategorie D4 (spoor)
 

GEVI-code

Gevaren

66

zeer toxische stof

663

zeer toxische stof, ontvlambaar (vlampunt ≤ 60°C)

668

zeer toxische stof, corrosief

886

zeer corrosieve stof, toxisch

X88

zeer corrosieve stof, die op gevaarlijke wijze met water reageert

X886

zeer corrosieve stof, toxisch, die op gevaarlijke wijze met water reageert

Houd rekening met:

  • Voorafgaand aan een verdere analyse of een stof aan de hand van de GEVI-code thuishoort in stofcategorie D4, wordt gekeken of er een significante hoeveelheid van de stof wordt vervoerd over het desbetreffende spoortraject.
  • Bovengenoemde GEVI-codes kunnen ook betrekking hebben op een vaste stof. Daardoor kan een stof ongewenst in stofcategorie D4 terechtkomen. HART gaat namelijk uit van alleen de toxische effecten als gevolg van een uitdampende vloeistofplas of van een vrijkomend gas. D4 geldt daarom alleen voor stoffen vervoerd in de aggregatietoestand vloeistof.
  • De definitie van (acuut) toxisch omvat blootstelling via inhalatie, ingestie of huidcontact. HART gaat echter (impliciet) alleen over schadelijke effecten na inhalatie van toxische luchtconcentraties.

Eventuele afwijkingen van de indeling in stofcategorie D4

Heeft u sterke twijfels of vragen over de indeling van een stof in de stofcategorie D4? Dan kunt u contact opnemen met het RIVM via rbmii@rivm.nl. U moet dan wel over informatie over de fysisch-chemische en toxicologische eigenschappen van de stof beschikken.

Het RIVM voert de regie over de technisch-inhoudelijke toets. Wanneer het RIVM op grond van de uitkomsten concludeert dat kan worden afgeweken van de formele D4-indeling, legt het RIVM dit voor aan het ministerie van IenM Infrastructuur en Milieu (Infrastructuur en Milieu) voor een beleidsafweging. De consequenties worden beschouwd met het oog op inpasbaarheid binnen de risicoplafonds van het basisnet spoor. Stoffen die ondanks hun GEVI-code uiteindelijk niet als D4-vloeistof worden beoordeeld, gelden als uitzonderingen. Deze uitzonderingen worden op deze webpagina weergegeven.

Er zijn inmiddels stoffen onderzocht waarvan de directie Veiligheid en Risico’s van IenM heeft vastgesteld dat deze niet worden ingedeeld in stofcategorie D4. Het werkelijke risico wordt niet representatief voorgesteld met de voorbeeldstof acroleïne. Dit zijn:

  • Acetoncyaanhydrine (ACH acetoncyaanhydrine (acetoncyaanhydrine))-mengsel, bestaande uit 90% ACH (UN United Nations (United Nations) 1514 – GEVI 669) en 10% aceton (UN 1090 – GEVI 33): UN 3384 – GEVI 663. Dit mengsel blijft op basis van zijn ontvlambare eigenschappen nog wel relevant voor de externe veiligheid als C3-vloeistof.
  • Natriumcyanideoplossing: UN 3414 – GEVI 66 (30%-oplossing, pH 12), wordt als "niet relevant" voor de externe veiligheid beschouwd.