Er zijn meerdere routes via welke resistente bacterien zich kunnen verspreiden, zo ook via dieren. “Het is belangrijk om goed zicht te krijgen welke route welke bijdrage levert. Dan kunnen we effectieve maatregelen ontwikkelen en inzetten.”

Aan het woord is Engeline van Duijkeren. Zij is dierenarts, gespecialiseerd in veterinaire microbiologie, en coördineert  de projecten bij de afdeling Zoönosen en Omgevingsmicrobiologie  van het RIVM over resistentie bij dieren. Inhoudelijk gaat haar aandacht  vooral uit naar de overdracht van resistente bacteriën van dieren naar mensen. “We gebruiken voor dieren dezelfde groepen antibiotica als voor mensen, dus ook bij hen ontstaan resistente bacteriën.”

Overdracht

Hoe gaat dat nou, die overdracht? “Dat kan op verschillende manieren. Bacteriën kunnen worden overgedragen door direct contact. Dat kan op een boerderij gebeuren, of thuis via huisdieren. Overdracht kan echter ook gebeuren via voedsel of via het milieu.”

Van Duijkeren vertelt dat het RIVM onder andere onderzoek doet naar ESBL Extended spectrum beta-lactamases (Extended spectrum beta-lactamases)-producerende bacteriën. Dit zijn bacteriën die resistent zijn tegen bepaalde antibiotica waardoor infecties met deze bacteriën moeilijker te behandelen zijn. Daaruit blijkt onder andere dat ongeveer 30 procent van de vleeskuikenhouders deze bacterie bij zich draagt, ten opzichte van 5 procent van de bevolking. Ook familieleden van de vleeskuikenhouder die op het bedrijf wonen hebben een grotere kans zo’n  bacterie bij zich te dragen. “De vraag is of die zich vervolgens ook verspreid naar mensen buiten het gezin Dat weten we nog niet.”

Gedrag en risico

Ze vervolgt: “Wij onderzoeken daarom hoe de bacteriën van dieren op mensen overgaan en hoe vaak dat het geval is. Wie loopt hierbij het hoogste risico? Onder welke omstandigheden en door welk gedrag?” We werken veel met vragenlijsten om risicofactoren te achterhalen, licht Van Duijkeren toe. Hebben mensen die veel in stallen zijn meer risico dan degenen die alleen op de boerderij wonen? Hebben mensen die in gebieden wonen met veel veehouderijen, meer risico dan mensen die elders wonen? Hebben vleeseters meer risico dan vegetariërs?

Daarnaast analyseren we bacteriën in het laboratorium en doen we rekenkundig werk om het complexe systeem van de overdracht in kaart te kunnen brengen, vertelt de microbiologe. Als je weet welke mensen het meeste risico lopen en waarom, kun je op strategische plekken maatregelen nemen. “Alle maatregelen uitvoeren is te duur, dus moet je verstandige keuzes maken. “Want uiteindelijk wordt een klein deel van de dragers ziek en dat willen we zoveel mogelijk beperken.”

Kip versus rundvlees

We hebben onder andere berekend in welke mate verschillende vleessoorten ervoor zorgen dat mensen aan ESBL-producerende bacteriën worden blootgesteld, licht Van Duijkeren toe. Bekend is dat 70 procent van het kippenvlees besmet is. Bij varkens- en rundvlees is dat veel lager (3 procent). Daardoor werd lange tijd gedacht dat kippenvlees de belangrijkste vleesbron was om mensen te besmetten. Van Duijkeren: “Ons rekenmodel maakte duidelijk dat rundvlees een belangrijkere bron is. Dit komt omdat dit veel rauw wordt gegeten, of alleen aan de buitenkant gebraden. Kip wordt over het algemeen juist goed verhit, wat het risico op besmetting verkleint. Goed doorbakken is dus belangrijk.”

Uiteindelijk is het zaak om de hele puzzel in beeld te hebben, dus zowel de verspreiding via mensen, milieu, voeding én dieren. “Die One Health-gedachte is belangrijk en proberen we internationaal uit te dragen.”