Het RIVM doet veel onderzoek naar resistente bacteriën. Dat zijn bacteriën die ongevoelig zijn voor antibiotica. Het RIVM doet  onderzoek naar hoe vaak mensen resistente darmbacteriën bij zich dragen. En of bepaalde beroepen en leefstijl hier invloed op hebben. Iedereen die gezond is en ouder dan 16 jaar kan aan ons onderzoek mee doen. Daarnaast roepen we in het bijzonder mensen op die werken bij een riool- of afvalwaterzuiveringsinstallatie om mee te doen. 

Waarom is dit onderzoek nodig? 

Van bacteriën kunnen we ziek worden. Om weer beter te worden zijn soms antibiotica nodig. Maar steeds meer bacteriën worden resistent (ongevoelig) tegen antibiotica. Een infectie met resistente bacteriën is moeilijker of soms helemaal niet meer te behandelen. We willen ook in de toekomst antibiotica nog kunnen gebruiken. Daarom hebben we kennis nodig over hoe resistente bacteriën zich precies verspreiden. 

Resistente bacteriën

Resistente bacteriën komen in Nederland bij een klein deel van de bevolking voor. Ze zitten meestal in de darmen. De meeste mensen merken er niets van. Ze worden niet ziek, en uiteindelijk verdwijnen deze bacteriën vanzelf weer. Maar kwetsbare mensen, zoals zieken en ouderen, kunnen er wel ziek van worden. Daarom is het belangrijk ervoor te zorgen dat zulke bacteriën zich niet verspreiden. Lees meer over antibioticaresistentie (ABR antibioticaresistentie (antibioticaresistentie)).

Hoe krijg je resistente bacteriën? 

Je kunt resistente bacteriën onder andere krijgen door contact met andere mensen die deze bacteriën bij zich dragen. Resistente bacteriën kunnen zich ook verspreiden tussen mens en dier, via besmet voedsel, en via het milieu. Ze kunnen terechtkomen in bijvoorbeeld oppervlaktewater, zoals meren en rivieren. Dat gebeurt onder andere via afvalwater- of rioolwaterzuiveringsinstallaties (awzi of rwzi). Deze lozen gezuiverd afvalwater in oppervlaktewater. In afvalwater zitten resistente darmbacteriën. Deze komen hierin terecht via de ontlasting van mensen die deze bacteriën bij zich dragen. 

Resistente bacteriën in relatie tot beroep en leefstijl

Sommige factoren vergroten de kans om resistente bacteriën binnen te krijgen. Bijvoorbeeld als je in een ziekenhuis ligt. Of  als je veel contact hebt met landbouwhuisdieren (zoals kippen of varkens). Of wanneer je reist naar landen waar resistente bacteriën meer voorkomen dan in Nederland. Er zijn ook beroepen waarbij mensen meer worden blootgesteld aan antibioticaresistente bacteriën. Zoals veehouder of slachthuismedewerker. We vermoeden dat ook beroepsmatig contact met afvalwater een manier is waarop je resistente bacteriën kan krijgen. 

Wat onderzoeken we precies? 

Het RIVM wil vaststellen hoeveel gezonde mensen drager zijn van resistente darmbacteriën, en wat mogelijke risicofactoren zijn. Dit gebeurt door ontlastingsonderzoek en een vragenformulier. We vragen mensen uit heel Nederland hieraan deel te nemen. Daarnaast willen we in het bijzonder onderzoeken of werken met afvalwater een risico vormt. Daarvoor vragen we medewerkers van rwzi’s om mee te doen. Deze mensen krijgen een oproep via hun werkgever.
We kijken in het bijzonder naar darmbacteriën en onderzoeken hierin twee soorten die resistent zijn tegen meerdere antibiotica: CPE Carbapenemase-producerende enterobacterales (Carbapenemase-producerende enterobacterales) en ESBL Extended spectrum beta-lactamases (Extended spectrum beta-lactamases)

Aanvullende informatie over ESBL en CPE

Wat wordt precies onderzocht?

De ontlasting wordt onderzocht op de aanwezigheid van de resistente darmbacteriën CPE Carbapenemase-producerende enterobacterales (Carbapenemase-producerende enterobacterales) en ESBL Extended spectrum beta-lactamases (Extended spectrum beta-lactamases). We vergelijken de resultaten van het ontlastingsonderzoek  met de resultaten van de vragenlijsten. Zo kunnen we vaststellen wat mogelijke risicofactoren zijn om deze bacteriën binnen te krijgen. Voor medewerkers van awzi/rwzi zullen we daarnaast onderzoeken in welke mate deze bacteriën in hun werkomgeving voorkomen. Ook bekijken we welke beroepsmatige handelingen het meest risicovol zijn. 
Naast CPE en ESBL onderzoeken we ook welke bacteriën nog meer in de ontlasting zitten. Dit wordt gedaan door de ontlasting te onderzoeken op genetische materiaal (DNA deoxyribonucleic acid (deoxyribonucleic acid)) van bacteriën. Het doel hiervan is om te kijken of dat verschilt tussen mensen, en of dat bijvoorbeeld anders is in mensen die met afvalwater werken. 

Wat zijn CPE en ESBL

CPE (“carbapenemase-producerende Enterobacteriaceae”) en ESBL (“extended spectrum beta-lactamase-producerende Escherichia coli) zijn soorten resistente bacteriën die in darmen kunnen zitten. Zij komen in Nederland bij een klein deel van de bevolking voor: ongeveer 1 op de 20 mensen hebben ESBL in hun darmen. Voor CPE is dat veel minder, we weten het niet precies, maar we denken bij minder dan 1 op de 10.000 mensen. 
De meeste mensen merken er niets van als ze ESBL of CPE in hun darmen hebben. Ze worden zelf niet ziek. Maar ze kunnen deze bacteriën soms wel doorgeven aan anderen. En kwetsbare mensen, zoals ziekenhuispatienten en ouderen, kunnen er wel ziek van worden. 
Omdat de behandeling van resistente bacteriën moeilijker is, zijn patiënten vaak langer of ernstiger ziek. Daarom is het belangrijk om te zorgen dat zulke bacteriën zich niet kunnen verspreiden. Vooral in ziekenhuizen (waar veel mensen kwetsbaar zijn) is dat heel belangrijk. Ziekenhuizen treffen daarom speciale maatregelen om dit te voorkomen. 

Ziekenhuismaatregelen tegen CPE

Als een ziekenhuis vermoedt dat een patient CPE in zijn of haar darmen zou kunnen hebben, wordt hij/zij hierop getest. Dit gebeurt bijvoorbeeld als mensen in een ziekenhuis in het buitenland opgenomen zijn geweest, of als bekend is dat mensen in het verleden al eens CPE in de darmen  hebben gehad. 
Als mensen CPE bij zich hebben komen ze op een eenpersoonskamer te liggen. Behandelend en verplegend personeel zal gebruik maken van schorten en handschoenen om verdere verspreiding van de CPE-bacterie te voorkomen. Dit gebeurt dus ook ondanks dat u zelf helemaal niet ziek bent van de CPE-bacterie, en om een andere reden in het ziekenhuis ligt.

Wat gebeurt er als ik een ESBL of CPE heb?

Het is mogelijk dat u – zonder dat u dat merkt –  een resistente darmbacterie heeft. Gezonde mensen worden niet ziek van ESBL en CPE bacteriën. Het heeft voor u dan ook geen gevolgen als u dergelijke bacteriën heeft. U merkt niet dat u ze heeft, en u raakt ze normaal gesproken binnen enkele weken tot maanden vanzelf weer kwijt. 
Echter, omdat de CPE bacterie grote problemen geeft in ziekenhuizen is het wél van belang dat uw huisarts weet dat u deze bacterie (gehad) heeft. Ook al hoeft u er niet voor behandeld te worden. Dit is omdat er altijd een kleine kans is dat u – om een andere reden – naar een ziekenhuis moet. Het is dan voor het ziekenhuis beter om te weten dat u drager bent (geweest). 
De kans dat u CPE-drager bent is heel erg klein: minder dan één op de 10.000 van de gezonde mensen heeft deze bacterie. In het uitzonderlijke geval dat we bij u een CPE-bacterie aantreffen zal onze arts daarom contact met u opnemen.
 

Wat vragen we van u als u meedoet?

U werkt niet op een awzi/rwzi
We vragen u om eenmalig een beetje ontlasting in een potje te scheppen. Dit levert u in op een inzamelpunt bij u in de buurt. Het benodigde materiaal en de uitleg ontvangt u van te voren. Daarnaast vragen wij u een toestemmingsverklaring en een digitaal vragenformulier in te vullen. 
De vragen zijn bedoeld om te achterhalen op welke manieren u in aanraking zou kunnen komen met resistente bacteriën.  Het invullen van de vragen duurt ongeveer 15 minuten. Als u besluit om deel te nemen, dan kunt u op ieder moment er weer mee stoppen. Hier hoeft u geen reden voor op te geven.

U werkt op een awzi/rwzi
We vragen u om eenmalig een beetje ontlasting in een potje te scheppen. Dit potje wordt bij een centraal inzamelpunt afgehaald (bijvoorbeeld een awzi/rwzi). Een deel van de deelnemers zullen we ook vragen gedurende 1 werkdag een draagbaar luchtbemonsteringsapparaat te dragen. Daarnaast vragen wij u een toestemmingsverklaring en een digitaal vragenformulier in te vullen. 
De vragen zijn bedoeld om inzicht te krijgen in uw werkzaamheden op awzi’s/rwzi’s. Maar ook om te bepalen via welke andere manieren u mogelijk in aanraking komt met resistente bacteriën. Het invullen van de vragen duurt ongeveer 20 minuten. Als u besluit om deel te nemen, dan kunt u op ieder moment er weer mee stoppen. Hier hoeft u geen reden voor op te geven..

Beloning voor deelname

Wanneer u dit onderzoek helemaal heeft afgerond ontvangt u een cadeaubon ter waarde van €20,-. 

Krijg ik mijn uitslag te horen?

U krijgt een samenvatting van de totale resultaten van het onderzoek. We geven geen persoonlijke resultaten terug aan deelnemers. Dit is omdat mensen normaal gesproken niet ziek zijn en ook niet ziek worden als ze de onderzochte bacteriën in hun darmen hebben. U hoeft niet behandeld te worden en de bacterie verdwijnt vanzelf, meestal binnen enkele weken tot maanden. In het zeer uitzonderlijke geval dat we een bacterie bij u vinden waar u of uw omgeving last van zou kunnen krijgen, dan neemt onze arts contact met u op.

Wie organiseert en financiert het onderzoek? 

We doen het onderzoek samen met Duitsland, Roemenië en Zweden. Het Nederlandse onderzoek wordt georganiseerd door Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). Het wordt gefinancierd door een Europees onderzoeksinitiatief met steun van de Europese Unie.

Wie doen er mee aan het onderzoek? 

Voor dit onderzoek zoeken we gezonde mensen. Iedereen ouder dan 16 jaar mag mee doen. In het bijzonder roepen we medewerkers van awzi/rwzi’s op om mee te doen.

Wordt mijn aandeel in het onderzoek vertrouwelijk behandeld? 

Uw persoonlijke gegevens blijven altijd strikt vertrouwelijk. Uw gegevens worden niet aan andere organisaties doorgegeven. De onderzoeksresultaten worden anoniem gemaakt. Dat betekent dat de onderzoeksresultaten losgekoppeld worden van persoonsgegevens. Dit gebeurt door aan elke deelnemer direct na aanmelding een code te koppelen. 
Alle materialen en resultaten worden onder vermelding van deze code, en dus los van de persoonsgegevens, opgeslagen. Persoonsgegevens worden alleen, tijdelijk, aan de deelnemerscode gekoppeld, om met deelnemers te kunnen communiceren over het insturen van ontlastingsmonsters of over de vragenlijst. Na afloop van het onderzoek wordt de ‘vertaalsleutel’ tussen deelnemerscode en persoonsgegevens vernietigd. De resultaten zijn dan niet meer terug te leiden naar persoonsgegevens

Wat gebeurt er met de resultaten van het onderzoek? 

Het RIVM plaatst een eindverslag met de belangrijkste resultaten van het onderzoek  op haar website. Als u dat wilt sturen we dit verslag ook naar u persoonlijk toe. Ook worden de resultaten gepubliceerd in wetenschappelijke tijdschriften en gepresenteerd op wetenschappelijke conferenties. De resultaten worden gebruikt om, indien nodig, aanvullende beschermende maatregelen te kunnen nemen bij mensen die werken met afvalwater.

Hoe kunt u zich aanmelden?

Als u mee wilt doen aan het onderzoek kunt u zich aanmelden via deze link.  U ontvangt dan een automatische email met een link naar het digitale vragenformulier. Vervolgens krijg u het monsternamepakketje en de toestemmingsverklaring per post thuis gestuurd. 

Meer informatie 

Heeft u nog meer vragen, tijdens of na uw deelname aan het onderzoek? Neemt u dan contact op met:

Hetty Blaak, Onderzoeker 
Laboratorium voor Zoönosen en omgevingsmicrobiologie, Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu 

E-mail: via onderzoekABRenberoep@rivm.nl. Tel: 06-46622540