Buijs J ,
Pitstra B ,
Rouws C ,
Rees E van ,
Savelkoul HFJ
28 p
in Dutch
1995
Toon Nederlands
English Abstract Toxocara canis-infected BALB/c mice were treated with
rat hybridoma cells producing either anti-interleukin-5 (anti-IL-5) or
anti-IL-4 to inhibit increases in eosinophils and immunoglobulin E
respectively. The aim of the investigation was to study the effect of this
inhibition on the course of pulmonary inflammation caused by T.canis
migrating larvae. Anti-IL-5 producing cells administered i.p. (1 x
1000000) two days before and 5 days after infection inhibited completely the
eosinophil increases in blood and bronchoalveolar lavage fluid (BALF). The
albumin concentration in the BALF of infected mice increased significantly.
Treatment with anti-IL-5 or with isotype control did not affect this
increase, showing that eosinophils apparently played a minor role in the
observed change in microvascular permeability. Lung tissue sections stained
to demonstrate IL-5 and IFN-gamma positive cells showed their absence in
non-infected mice and in infected mice treated with anti-IL-5. In the lungs
of isotype and saline-treated infected controls IL-5 positive cells were
present although their number was low. Remarkable was that anti-IL-5
treatment, and to a less extent isotype treatment, of infected mice caused a
huge increase in IFN-gamma positive cells. These results suggested that
administration of rat proteins to T.canis-infected animals promoted the
increase of IFN-gamma positive cells and apparently stimulated T helper 1
cells. Anti-IL-4 treatment seemed unsuccessful. Administration of 1,5 x
1000000 cells at day 0 and 1 x 1000000 at day 7 p.i. did not have any
effect on the cell populations in the BALF. Anti-IL-4 inhibited the IgE
increase in infected mice with about 70% in both, serum and BALF at 14 days
p.i. but no inhibition was observed at 28 days p.i.. Isotype treatment
even stimulated IgE production in infected mice. The persisting presence of
larvae and thus of antigen caused a continuous stimulation of the immune
response with emphasis on the T helper 2 cells. Prolonged stimulation
seemed to induce a type of B-epsilon cells producing IgE independent of
IL-4. Inhibition of specific cytokines using non-self proteins, in this
case rat proteins, may cause unexpected, and unwished, side
effects.
Rapport in het kort
De toenames van eosinofiele granulocyten en IgE
concentraties in Toxocara canis geinfecteerde BALB/c muizen werden
geblokkeerd door behandeling met ratte-hybridoma cellen die respectievelijk
anti-interleukine-5 (anti-IL-5) en anti-IL-4 produceerden. Doel was het
effect te bestuderen van deze blokkade op het verloop van de door de
migrerende larven veroorzaakte ontstekingen in het longweefsel. Anti-IL-5
producerende cellen (1 x 1000000) toegediend twee dagen voor en vijf dagen
na infectie (p.i.) blokkeerden volledig de toename van eosinofiele
granulocyten in het bloed en de infiltratie hiervan in de longen tot 28
p.i.. Het totaal aantal ontstekingscellen in het bronchoalveolair lavaat
(BAL) was afgenomen ten opzichte van niet behandelde of met isotype
behandelde en geinfecteerde dieren. Deze afname was geheel toe te schrijven
aan de remming op de infiltratie van eosinofielen in de longen. Het
albumine gehalte in het BAL was significant toegenomen in de geinfecteerde
dieren. Behandeling met anti-IL-5 of isotype controle cellen bracht hierin
geen verandering. Dit duidde er op dat eosinofielen de vaatdoorlaatbaarheid
niet belangrijk beinvloedden. Onderzoek naar IL-5 en IFN-gamma positieve
cellen in het longweefsel toonde aan dat deze afwezig waren in niet
geinfecteerde dieren. Geinfecteerde dieren behandeld met anti-IL-5 hadden
geen IL-5 positieve cellen terwijl deze wel werden aangetroffen in de met
isotype behandelde dieren. Opmerkelijk was dat het aantal IFN-gamma
positieve cellen in combinatie met anti-IL-5 behandeling sterk en met
isotype behandeling in mindere mate waren toegenomen. De resultaten
suggereren dat toediening van ratte-eiwitten aan T.canis geinfecteerde
dieren de toename van IFN-gamma positieve cellen bevordert en daarmee dus de
stimulatie van T helper 1 cellen. De behandeling met anti-IL-4 leek niet
succesvol. Toediening van 1,5 x 1000000 cellen op dag 0 en 1 x 1000000
cellen op dag 7 p.i. had geen effect op de celpopulaties in het BAL.
Anti-IL-4 behandeling remde de IgE toename in serum en BAL met ca 70% (dag
14 p.i.) echter, op dag 28 p.i. was het verschil tussen de wel en niet
behandelde dieren verdwenen. Isotype behandeling stimuleerde zelfs de IgE
produktie. De langdurige aanwezigheid van het antigeen in de gastheer en de
daarmee gepaard gaande stimulatie van het immuunsysteem lijken reacties op
te roepen waarbij de IgE produktie niet meer gereguleerd wordt door het
IL-4. Een mogelijk mechanisme van de IgE regulatie in het door ons
gebruikte model wordt, aan de hand van recente waarnemingen elders,
bediscussieerd.