|  print

Evaluation of equivalence of the MetOne BAM-1020 for the measurement of PM2.5 in ambient air
[ Evaluatie van de gelijkwaardigheid van de MetOne BAM-1020 voor het meten van PM2.5 in buitenlucht ]
 
Hafkenscheid T, Vonk J

40 p in English   2014
RIVM letter report 2014-0078
download pdf (484Kb)  
Alleen digitaal verschenen  

Toon Nederlands

English Abstract
In the year 2009 the RIVM National Air Quality Monitoring Network (LML) has purchased 32 PM monitors of the type BAM-1020, manufactured by MetOne Instruments. These monitors are used to continuously measure PM2.5 at a number of monitoring sites of the LML. The aim of the monitoring is twofold: - To provide information to the public about actual levels of PM2.5 in ambient air on an hourly basis. - To replace (in part) the current PM2.5 monitoring network based on reference measurements. This network has been established primarily to measure concentrations of PM2.5 at 12 sites needed for the calculation of the Average Exposure Indicator (AEI) for the years 2009 to 2011. In total the PM2.5 network consists of 23 LML sites, and is supplemented by sites of DCMR Environmental Services Rijnmond and GGD Amsterdam.

The stand-alone operation of the BAM-1020 monitors requires the demonstration of equivalence between monitors and reference method. The requirements for the demonstration of equivalence are given in the Guide to the Demonstration of Equivalence of Ambient Air Monitoring Methods (GDE). For the purpose of demonstrating equivalence parallel measurements have been performed with the BAM-1020 and reference equipment for a number of years at 14 locations. The results of these measurements have been evaluated in accordance with the requirements of the GDE.

It is found that the measurement results of the BAM-1020 are equivalent to those of the reference method when a calibration is applied by using the following equation: BAM 1020 (cal)=0,91·BAM 1020-1,6

The uncertainty of the measurement results of the BAM-1020 is 16%, which amply fulfils the requirement of the GDE (=25%). Also the other requirements of the GDE for the demonstration of equivalence are met. This implies that the BAM-1020 may be used as an equivalent method in the LML for the measurement of PM2.5 in ambient air.

However, it is also found that: - The relationship between the results is season-dependent. In the summer period the ratio of the results produced by the BAM-1020 and the reference results is relatively high compared to other seasons. - The relationship between the results differs considerably from relationships obtained in other studies, where the results of the BAM- 1020 and the reference method are in much closer agreement. Both phenomena are the subject of ongoing research.

 

RIVM - Bilthoven - the Netherlands - www.rivm.nl

Display English

Rapport in het kort
Sinds een aantal jaren meet het Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit (LML) van het RIVM op een groot aantal locaties de concentraties van PM2,5. Deze kleine fractie van fijn stof kan tot diep in de longen doordringen en is daardoor mogelijk schadelijker dan PM10. Sinds 2008 is PM2,5 vanwege Europese verplichtingen gemeten met behulp van een zogenoemde referentiemethode. Sinds 2010 wordt ook gemeten met een automatische monitor van het merk MetOne, type BAM-1020. Deze monitor genereert zelf continu resultaten, waardoor het minder arbeidsintensief is om de data uit te lezen.

Uit onderzoek van het RIVM blijkt dat de meetwaarden die met de BAM-1020 zijn verkregen gelijkwaardig zijn aan de referentiemeetwaarden. Daarom mag de BAM-1020 als gelijkwaardige methode worden gebruikt om PM2,5 te meten. Ook mogen de resultaten worden gebruikt voor zowel verplichte rapportages als om het publiek te informeren.

Om de meetresultaten van de monitoren voor deze doeleinden te mogen gebruiken, moest eerst worden aangetoond dat de resultaten overeenkomen met die van de referentiemethode. Hiertoe heeft het Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit met de beide methoden op een aantal meetlocaties gemeten.

 

RIVM - Bilthoven - Nederland - www.rivm.nl
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM
( 2015-06-22 )