|   print

Evaluation of ecological risk limits for DDT and drins in soil : Assessment of direct toxicity and food chain transfer
[ Evaluatie van de ecologische risicogrenzen voor DDT en Drins in de bodem : Een beoordeling van de directe toxiciteit en doorvergiftiging in de voedselketen ]
 
Smit CE, Verbruggen EMJ

98 p in English   2015

RIVM letter report 2015-0139
download pdf (1781Kb)  
Alleen digitaal verschenen  

Toon Nederlands

English Abstract
RIVM evaluates if the current Dutch ecological risk limits for DDT (and its metabolites DDD and DDE), and drins (dieldrin, aldrin, endrin) in soil are protective for predatory birds. For endrin and the sum of DDTcompounds, risk limits are lowered to protect these organisms. For dieldrin and aldrin, the current values give sufficient protection. This information can be used by national and local authorities to set soil standards and to decide on the re-use of soil in green areas.

The use of these pesticides has been banned, but soil residues are still present in certain areas in the Netherlands. The compounds accumulate in birds and mammals via consumption of earthworms and other soil organisms, and are transferred to larger predatory birds.

For this evaluation, up-to-date knowledge on the transfer of these compounds in the food chain to higher animals is used. For both groups of compounds, food chain transfer is a critical factor for the derivation of ecological risk limits in soil. The current values were derived in 2001 on the basis of direct ecotoxicity to soil organisms. Only limited data were available then, and from this study it appears that there still is a lack of relevant data for soil organisms. Improving the risk limits at this point is therefore not possible.

 

RIVM - Bilthoven - the Netherlands - www.rivm.nl

Display English

Rapport in het kort
Het RIVM heeft onderzocht of de ecologische risicogrenzen in bodem voor twee groepen bestrijdingsmiddelen veilig zijn voor roofvogels. Dit betreft zogeheten drins (dieldrin, aldrin, endrin) en DDT, inclusief de bijbehorende afbraakproducten DDD en DDE. Voor endrin en het totaal aan DDT-verbindingen zijn de risicogrenzen aangescherpt om ook roofvogels voldoende te beschermen. Voor dieldrin en aldrin zijn de risicogrenzen daarvoor wel toereikend. Deze informatie kan zowel landelijk als door lokale overheden worden gebruikt bij het afleiden van normen en beslissingen over hergebruik van grond, vooral in groene gebieden.

De onderzochte bestrijdingsmiddelen zijn verboden, maar zitten in bepaalde gebieden van Nederland nog steeds in de bodem. Kleine vogels en zoogdieren krijgen de stoffen binnen via het eten van wormen en andere bodemdieren en geven ze vervolgens door aan grotere roofvogels.

Voor dit onderzoek is recente kennis gebruikt over de mate waarin stoffen via de voedselketen schadelijk kunnen zijn voor grotere organismen. Deze 'stapeling' blijkt voor deze stoffen belangrijk en is daarom betrokken bij de berekening van de ecologische risicogrenzen. De huidige risicogrenzen zijn in 2001 afgeleid en zijn alleen gebaseerd op de mate waarin ze direct giftig zijn voor organismen in de bodem. Over de directe giftigheid waren destijds weinig gegevens beschikbaar en er zijn in de huidige studie ook nauwelijks nieuwe gegevens bijgekomen.

 

RIVM - Bilthoven - Nederland - www.rivm.nl
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM
( 2015-09-25 )