English Abstract Yearly, about 14,000 patients undergo open heart
surgery at one of the 13 specialized heart centres in the Netherlands.
Since surgical site infections can occur as a complication, surveillance of
these infections is an important tool for prevention. In 2001/2002 a pilot
study was carried out in seven Dutch heart centres to test a standardized
registration method for wound infections after heart surgery. Additionally,
the study was to assess which risk factors should be adjusted for to allow
comparison of infection rates among the centres. A definitive protocol for
the surveillance of wound infections after heart surgery has now been
established on the basis of the results of this pilot study. For the study
the heart centres collected information on 1612 open heart operations and on
the infection prevention policy for open heart surgery. Twenty-one deep
sternal wound infections (incidence 1.3%) and 24 superficial sternal wound
infections (incidence 1.5%) occurred. Of the 1013 patients with a leg
graft, 43 contracted a wound infection at the harvest site (incidence 4.2%).
About 50% of the sternal wound infections and 84% of the donor wound
infections were contracted after discharge from the heart centre. Patients
with a longer follow-up period after the operation were more often
recognized as having a wound infection. The most important risk factors for
contracting an infection were higher age, being female, higher body mass
index, having insulin-dependent diabetes, longer perfusion time, higher
lowest body temperature during the operation, and undergoing an emergency
operation or a resternotomy after the original operation. These risk
factors can be used to generate reference data for wound infections after
heart surgery, which are adjusted for the most important confounding
factors.
Rapport in het kort
In Nederland ondergaan jaarlijks ongeveer 14.000
patienten een openhartoperatie in een van de 13 gespecialiseerde hartcentra.
Als complicatie van openhartoperaties kunnen postoperatieve wondinfecties
optreden. Zowel bij het borstbeen (sternum) als bij de plaats, meestal het
been, waar het vervangende bloedvat voor een by-pass vandaan word gehaald
(donorplaats), kunnen wondinfecties ontstaan. Surveillance, het doorlopend
registeren van het voorkomen van deze wondinfecties, is een belangrijk
hulpmiddel om de infectiepreventie te verbeteren. In 2001-2002 is een
proefonderzoek uitgevoerd door zeven Nederlandse hartcentra om een
gestandaardiseerde registratiemethode voor wondinfecties na hartchirurgie
uit te testen en om te bepalen voor welke risicofactoren gecorrigeerd zou
moeten worden, voordat infectiepercentages van ziekenhuizen met elkaar
vergeleken kunnen worden. Op basis van de resultaten van dit proefonderzoek
is een definitief protocol vastgesteld voor de surveillance van
wondinfecties na hartchirurgie.De hartcentra verzamelden informatie over
1612 openhartoperaties en over het gevolgde infectiepreventiebeleid bij
openhartoperaties. Er werden 21 diepe infecties van de sternumwond
(incidentie 1,3%) en 24 oppervlakkige infecties van de sternumwond
(incidentie 1,5%) geregistreerd. Bij de 1013 patienten met een donorwond
werd bij 43 een donorwondinfectie (incidentie 4,2%) geregistreerd. Ongeveer
de helft van de sternumwondinfecties en 84% van de donorwondinfecties trad
op na ontslag uit het hartcentrum. Bij patienten die langer gevolgd werden
in de surveillance, werd dan ook een hoger infectiepercentage gevonden. De
belangrijkste risicofactoren voor het krijgen van een wondinfectie waren
hogere leeftijd, vrouwelijk geslacht, hoger lichaamsgewicht,
insuline-afhankelijke suikerziekte, langere tijd gebruik hart-longmachine,
hogere laagste temperatuur tijdens de operatie, en het ondergaan van een
spoedeisende operatie of een re-incisie van de sternumwond. Deze
risicofactoren kunnen gebruikt worden om referentiecijfers te genereren die
gecorrigeerd zijn voor de belangrijkste verstorende
factoren.