English Abstract Objective: To evaluate the feasibility of the
surveillance component catheter associated (CA) sepsis within the
PREZIES-network of Dutch hospitals. The ultimate goal is the introduction
of standardised surveillance of CA sepsis in hospitals and the generation of
reference figures for individual hospitals and the government. Design: The
feasibility of the surveillance of CA sepsis was studied in a pilot in 10
hospitals. Methods: A national expert group for CA sepsis developed a
surveillance protocol. The participating hospitals registered central
venous and arterial lines for three months. The pilot was evaluated in
telephone interviews, by analysing the gathered data, by studying literature
study and discussing the pilot in a national workshop. Results: It was
possible to implement the protocol. The surveillance appeared to be
reasonably labour intensive. The telephone inquiry showed differences in
sensitivity of the surveillance between participating hospitals, based on
different policies when blood and catheters are to be cultured and how blood
cultures are taken. Improvements in the protocol regarding the case
definition, patient and catheter associated risk factors, the computer
programme and the logistics of the surveillance are proposed. Analysis of
the data of 874 patients with one or more catheters revealed 29 (3,3%) cases
of CA sepsis. Of these, 15 were classified as certain and 14 as probable
cases. The number of CA sepsis cases was 1,6 per 1000 catheter days (95%CI
0,8-2,5), the number of probable CA sepsis cases was 1,5 infections per 1000
catheter days (95%CI 0,7-2,3). Most frequently infusion catheters were
registered (880), followed by Swan-Ganz catheters( 184), sheaths (110) and
catheters used for dialysis. The median and average length of stay of
catheters was 5 and 7 days respectively. Stratification for risk factors
showed that catheters in the femoral artery or vein, multiple lumen
catheters, the use of catheters for parenteral feeding, and length of stay
of catheters over 48 hours were associated with an increased number of CA
sepsis cases by infusion catheters. Conclusions: The surveillance of CA
sepsis within the PREZIES-network is feasible. The quality of the
surveillance can be improved by implementing the proposed changes to the
protocol. Improving the comparability of data between hospitals remains a
challenge.
Rapport in het kort
Doel: Het evalueren van de haalbaarheid van de
surveillance component lijnsepsis in het PREZIES-netwerk. Het uiteindelijke
streven is het invoeren van gestandaardiseerde landelijke surveillance van
lijnsepsis in ziekenhuizen en het genereren van referentiegegevens voor
individuele ziekenhuizen en de overheid.Opzet: De haalbaarheid van de
deelcomponent lijnsepsis werd onderzocht in een pilot in 10 ziekenhuizen.
Methode: Een landelijke kerngroep van deskundigen ontwikkelde een
surveillance protocol. De deelnemende ziekenhuizen registreerden gedurende
3 maanden centraal veneuze en arteriele lijnen. De pilot werd geevalueerd
in telefonische interviews, door de verzamelde gegevens te analyseren, de
literatuur te bestuderen en de pilot te bespreken in een landelijke
workshop. Resultaten: Het was mogelijk het protocol te implementeren. De
surveillance bleek redelijk arbeidsintensief te zijn. De telefonische
enquete bracht verschillen in de sensitiviteit van de surveillance tussen
deelnemende ziekenhuizen aan het licht, die te wijten zijn aan verschillen
in beleid wanneer bloed- en lijnkweken worden gedaan en hoe bloedkweken
worden afgenomen. Verbeteringen van het protocol op het gebied van de
casus-definitie, patient- en cathetergebonden risicofactoren, het
computerprogramma, en de logistiek van de surveillance worden voorgesteld.
Analyse van de gegevens over 874 patienten met een of meerdere lijnen
leverde 29 (3,3%) gevallen van lijnsepsis op. Hiervan werden 15 als zeker
en 14 als waarschijnlijk geclassificeerd. Het aantal gevallen van
lijnsepsis was 1,6 per 1000 lijndagen (95%BI 0,8-2,5), voor waarschijnlijke
lijnsepsis was het aantal 1,5 infecties per 1000 lijndagen (95%BI 0,7-2,3).
Het meest frequent werden infuuscatheters gesurveilleerd (880), gevolgd door
Swan-Ganz catheters (184), sheaths (110) en lijnen gebruikt voor dialyse
(81). Stratificatie naar risicofactoren liet zien dat infuuscatheters in de
arteria/vena femoralis, meervoudig lumen catheters, het gebruik van
catheters voor parenterale voeding, en een verblijfsduur van de catheter
langer dan 48 uur waren geassocieerd met een verhoogd aantal gevallen van
lijnsepsis.Conclusies: De surveillance van lijnsepsis binnen het
PREZIES-netwerk is haalbaar. De kwaliteit van de surveillance kan worden
verbeterd door de voorgestelde aanpassingen in het protocol door te voeren.
Verbetering van de vergelijkbaarheid van gegevens tussen ziekenhuizen blijft
een uitdaging.