|   print

Interim-rapportage van onderzoek naar gastro-enteritis in huisartsenpeilstations (NIVEL) 1996-1999. Resultaten van het eerste jaar
[ Interim-report of a study on gastroenteritis in Sentinel practices (NIVEL) 1996-1999. Results of the first year ]
 
de Wit MAS, Kortbeek LM, van Leeuwen WJ, Koopmans MPG, Vinje J, Bartelds AIM, Conyn-van Spaendonck MAE

30 p in Dutch   1998

RIVM rapport 216852002

Toon Nederlands

English Abstract
In 1996 a physician-based Sentinel-study was started to study the incidence of gastroenteritis and associated pathogens, to identify risk factors and to estimate the disease burden. The study is to be continued until 1999. The Sentinel practitioners enumerate all patients that consult them with gastroenteritis, and in 33 of the 43 Sentinel practices a case-control study is conducted. Results from the first year are published in this report. The incidence of gastroenteritis corrected for incompleteness of the enumeration was 79 per 10,000 person years. This is comparable with the incidence of 90 per 10,000 person years found in a similar study in 1992-1993. Salmonella was found in 3.5% of the patients; Campylobacter in 9.2%. The prevalence of Campylobacter was significantly lower than in a similar study in 1992-1993. The total percentage of patients in which a pathogen could be found was 39%. This percentage increased to 49% when excluding patients who had gastrointestinal complaints for more than a week before consulting a GP, patients whose samples were in the mail-system for more than two days and patients who had used antibiotics in the week before submitting the sample.

 

RIVM - Bilthoven - the Netherlands - www.rivm.nl

Display English

Rapport in het kort
In 1996 is een onderzoek gestart naar gastro-enteritis in huisartsenpraktijken. Het onderzoek zal doorgaan tot in 1999. In dit rapport zijn de resultaten van het eerste jaar beschreven. Bij 33 van de 43 peilstations werd een patient-controleonderzoek uitgevoerd. De incidentie van gastro-enteritis, gecorrigeerd voor onvolledigheid van meldingen, was deze 79 per 10.000 personen per jaar. De gecorrigeerde incidentie is vergelijkbaar met de incidentie gemeten in huisartsenpeilstationonderzoek in 1992-1993 van 90 per 10.000 personen per jaar. Het percentage van de patienten waarbij Salmonella kon worden aangetoond (3,5%) was iets lager dan in 1992-1993 (4,4%); het percentage van de patienten waarbij Campylobacter werd gevonden (9,2%) was significant lager dan in 1992-1993 (14,6%). In totaal kon bij 39% van de patienten en bij 22% van de controles een pathogeen worden aangetoond. Dit is een winst van 23% bij patienten ten opzichte van de resultaten bij testen op het standaard diagnostisch pakket. Indien personen die antibiotica hadden gebruikt in de week voor monstername, personen die al meer dan een week klachten hadden en personen van wie het monster langer dan 2 dagen onderweg was geweest, werden uitgesloten was het percentage van de patienten waarbij een pathogeen werd aangetoond 49%. De bevinding dat ook bij 22% van de personen zonder gastro-enteritis een pathogeen werd gevonden, geeft aan dat het aantonen van een pathogeen niet op een causale relatie met gastro-enteritis hoeft te duiden en onderstreept het belang om in dergelijk onderzoek controles te betrekken.

 

RIVM - Bilthoven - Nederland - www.rivm.nl
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM
( 1998-01-31 )