Rapport in het kort
In opdracht van enkele Inspecteurs van de
Volksgezondheid voor de Geneesmiddelen werd de aluminiumconcentratie in een
aantal vloeistofmonsters bepaald. De monsters waren afkomstig van vier
ziekenhuizen en een firma, en het betrof voornamelijk spoel- en
infusievloeistoffen. De bepaling geschiedde m.b.v. atomaire
emissiespectrometrie met als exitatiebron een inductief gekoppeld
argonplasma (ICP-AES). In verband met het vaak hoge glucose- en/of
zoutgehalte werden de monsters in 5- of 10-voudige verdunning gemeten.
Onder deze omstandigheden ligt de aantoonbaarheidsgrens bij ca. 0,5 mg/l.
De juistheid van de bepalingen werd gecontroleerd met standaardadditie en
door het maken van golflengtescans. In de monsters van twee ziekenhuizen
werden concentraties aluminium van enkele mg per liter (tot maximaal 9,5
mg/l) aangetroffen.