Rapport in het kort
Als gevolg van Tsjernobyl werden in mei t/m juli 1986
Sr-89, Ru-103, Cs-134 en Cs-137 aangetroffen. De Sr-90 concentraties in
Rijn, Maas en Roer waren in die periode met ca. 6 Bq/m3 verhoogd. De
nuclidenverhoudingen Cs-137/Cs-134 en Sr-90/Sr-89 komen goed overeen met die
in de neerslag in mei 1986 (2 resp. 0,10). De verhouding Cs-137/Sr-89 in
de Maas bedroeg ca. 1, in Rijn en Roer ca. 3 en in neerslag ca. 14. De
activiteitsniveau's in de Westerschelde (grens) zijn gelijk aan die in 1985
en zoals altijd hoger dan die van Rijn, Roer en Maas. Door de vrij sterk
fluctuerende Sr-90 concentraties was de bijdrage van Tsjernobyl niet vast te
stellen. De Sr-90 concentraties bij Hansweert en Vlissingen zijn lager dan
in 1985, doordat de Sr-90 concentraties in het water langs de Noordzeekust
een factor 3 a 4 lager was dan voorgaande jaren. De Ra-226 gehalten waren
t.o.v. 1985 weinig veranderd. Tevens zijn kwartaalgemiddelden van Pb-210
gegeven.