Rapport in het kort
De primordiale radionucliden U-238, Th-232 en K-40 in
de grond en hun dochters veroorzaken gemiddeld 40% van de natuurlijke
stralingsbelasting van de mens. Uit metingen blijkt, dat de
activiteitsconcentraties van deze nucliden duidelijk verschillen in
Nederlandse gronden, en dat zij binnen de als normaal beschouwde
grenswaarden liggen. De verschillen kunnen grotendeels verklaard worden met
lineaire regressiemodellen gebaseerd op de bodemeigenschappen:
korrelgrootte-verdeling, organische stof en kalkgehalte, al of niet in
combinatie met grondsoort. Met dezelfde modellen kunnen de
activiteitsconcentraties in Nederlandse gronden met redelijke nauwkeurigheid
voorspeld worden. Opname van de bodemmonstereigenschappen als pH en
bemonsteringsdiepte verbeteren de modellen niet. Verder onderzoek,
noodzakelijk voor de verfijning van de modellen, is
aangegeven.