Rapport in het kort
De radioactiviteitsniveaus zijn sinds begin mei 1986
aanzienlijk afgenomen in alle onderdelen van het milieu en de voedselketen.
Vooral het niveau van I-131 is gedaald, maar ook de hoeveelheden van Cs-137
en Cs-134 zijn in diverse onderdelen van het milieu afgenomen. De
radioactiviteit van de lucht en de neerslag is sinds 10 mei gedaald tot een
niveau dat als niet-significant kan worden gekenschetst. De verhoging van
het stralingsniveau boven besmette grond te Bilthoven is teruggelopen van 12
tot 3 microrontgen per uur. Dit laatste is gelijk aan het verschil van het
natuurlijk stralingsniveau boven kleigrond en boven zandgrond. De
besmetting van het oppervlaktewater is teruggelopen van 14 tot 1 kBq/m-3
(beta-totaal). De radioactiviteit in de voedselketen is in alle onderdelen
teruggelopen tot ruim beneden de actiegrens. De aanvankelijk relatief hoge
besmetting van spinazie en schapemelk is aanzienlijk gedaald, zodat de voor
deze produkten ingestelde consumptierestricties inmiddels zijn opgeheven.
Analyses van strontium- en plutoniumisotopen hebben uitgewezen dat de
besmettingen met Sr-89 en Sr-90 relatief laag zijn. Het niveau van
plutonium in de neerslag ligt onder de detectiegrens voor routinemetingen.
De nieuwe meetresultaten geven op het moment geen aanleiding de in het
rapaport van 13 mei vermelde schatting van de gemiddelde stralingsbelasting
van volwassen personen in belangrijke mate bij te stellen. Thans worden ook
voor kinderen de dosisschattingen gegeven: deze bijdragen voor een- en
tienjarige kinderen resp. 100 en 60 muSv gedurende mei 1986 en 100 en 80
muSv over het jaar daarna.