English Abstract The N.V. Waterleidingbedrijf Oost-Twente uses water
from the Twente canal as source for drinking-water production. This
waterworks is planning to expand its treatment capacity. The additional
drinking water will be treated by a short soil passage (residence time of a
few hours), ozone, activated carbon filtration, slow sand filtration and UV.
This report describes the safety of the new treatment system with regard to
protozoan parasites (Cryptosporidium, Giardia). These micro-organisms are
considered the most critical microbiological hazard, since the catchment
area of the Twente canal is a livestock area and these parasites are
resistent to disinfection. In the spring of 1995, weekly samples were taken
at the abstraction point in the Twente canal followed by reservoir storage.
The Twente canal was found to contain 1.6 Cryptosporidium and 2.9 Giardia
(oo)cysts per litre (geometric mean, corrected for recovery of the detection
method). After reservoir storage (residence time approx. 3 months) the
water still contained 0.6 Cryptosporidium and 0.2 Giardia per litre. No
significant correlations existed between the concentration of the parasites
and any of the faecal indicator bacteria, including spores of Clostridium
perfringens. The removal of the (oo)cysts during the other treatment steps
was estimated on the basis of data in the literature. The extended, new
treatment configuration is likely to remove (oo)cysts to below the
acceptable risk level. It is not possible to draw a similar conclusion for
the existing treament, since sufficient data on the efficiency of soil
passage are lacking.
Rapport in het kort
N.V. Waterleidingbedrijf Oost-Twente (WOT) te Enschede
gebruikt water uit het Twentekanaal als grondstof voor de
drinkwater-bereiding. Het RIVM is gevraagd onderzoek te verrichten naar de
microbiologische betrouwbaarheid van het huidige en nieuwe zuiveringsschema,
in het bijzonder met betrekking tot de huidige inzichten over de pathogene
micro-organismen. Hiertoe zijn concentraties van de pathogene protozoa
Cryptosporidium en Giardia bepaald. De resultaten van de metingen,
uitgevoerd in het voorjaar van 1995, geven aan dat, gecorrigeerd voor de
recovery, 1 liter water uit het Twentekanaal gemiddeld 1,6 Cryptosporidium
oocysten en 2,9 Giardia cysten bevat. Na een bekkenverblijf van ongeveer 3
maanden worden nog respectievelijk 0,6 en 0,2 (oo)cysten per liter
teruggevonden. Tussen deze concentraties en die van een aantal bacteriele
indicatororganismen konden geen eenduidige significante correlaties worden
vastgesteld, zodat deze organismen ongeschikt lijken om de aan- of
afwezigheid van (oo)cysten te voorspellen. De decimale reductie van beide
protozoa tijdens bekkenverblijf bleek ongeveer een halve logeenheid. Op
basis van literatuurgegevens zijn decimale reducties van de overige
zuiveringsstappen geschat. Voor de geplande uitbreiding is wel aannemelijk
te maken dat het infectierisico van beide protozoa onder deze grens ligt.
Voor het zuiveringsproces zoals dat op dit moment door WOT wordt gehanteerd
kan met de huidige gegevens niet worden aangetoond dat het risico op
infectie beneden het door VROM geformuleerde verwaarloosbare risico van
0,0001 per persoon per jaar ligt, met name door het ontbreken van gegevens
over het effect van de bodempassage.