English Abstract Skin sensitization, allergic contact dermatitis, is not
a life-threatening condition but it can be very impairing. For that reason
contemporary legislation prescribes the assessment of the skin sensitizing
properties of substances like chemicals, house-hold and personel-care
products. In general, skin sensitization is assessed by animal test models.
However, the commonly used animal models (guinea pig and mouse models) are
limited to hazard identification, i.e. the assessment of the intrinsic
sensitizing capacity. Every day practice shows the need for quantitative
risk assessment. For that reason in this study currently used animal tests
are analyzed for their limitations to quantitative risk assessment.
Recommendations are put forward to adapt the test protocols and additional,
in-vitro methods are suggested to quantify the immune response. Furthermore
a test strategy is suggested.
Rapport in het kort
Huidsensibilisatie ofwel allergische contactdermatitis,
is weliswaar geen levensbedreigende aandoening, maar toch kan deze
aandoening het functioneren van getroffenen ernstig beperken. Daarom wordt
bij de toelating van stoffen, waaronder chemicalien, huishoudprodukten en
cosmetica, inzicht in de sensibiliserende eigenschap van de stoffen geeist.
In het algemeen wordt deze sensibiliserende eigenschap in diermodellen
onderzocht. Door de opzet van deze diermodellen is slechts inzicht in de
intrinsieke sensibiliserende eigenschap mogelijk. Voor een goede
risicoschatting is echter meer inzicht in de kwantitatieve aspecten van het
sensibiliserend karakter van een stof nodig. In deze studie is onderzocht
welke beperkingen de huidige diermodellen voor een dergelijke kwantitatieve
risicoschatting hebben. Vervolgens worden aanpassingen aan de
testprotocollen voorgesteld, alsmede additioneel onderzoek met behulp van
in-vitro modellen. Tenslotte wordt een teststrategie
voorgesteld.