|   print

Surveillance of zoonotic bacteria in farm animals in The Netherlands - Results from January 1998 until December 2002
[ Surveillance van zoonotische bacterien bij landbouwhuisdieren - Resultaten van januari 1998 tot en met december 2002 ]
 
Bouwknegt M, Dam-Deisz WDC, Wannet WJB, van Pelt W, Visser G, van de Giessen AW

58 p in English   2004

RIVM rapport 330050001
download pdf (835Kb)  

Toon Nederlands

English Abstract
The EU Zoonoses Directive obliges the Member States to collect data on the occurrence of zoonotic agents in animal populations. For this purpose, since April 1997, the RIVM conducts a national programme for surveillance of zoonotic bacteria in farm animals in order of and in collaboration with the Inspectorate for Health Protection and Veterinary Public Health (VWA/KvW). The prevalence of Salmonella spp. in laying hens has significantly decreased in the period 1999-2002, which might indicate that the control measures taken by the poultry industry were effective. Prevalence estimates for Salmonella spp. in broiler flocks, in 1999-2002, did not yet yield a decreasing trend. The prevalence of Salmonella spp. in finishing pigs showed a decreasing trend between 2000 and 2002. The prevalence of Salmonella spp. in dairy cattle and veal calves remained at a relatively low level during the study period. The prevalence of Campylobacter spp. in broiler flocks did not increase nor decrease continuously between 1998 and 2002, which roughly corresponds with the monitoring results from the poultry industry. The prevalence estimates for E. coli O157 in dairy cattle and veal calves increased in the period 2000-2002. The vast majority of the E. coli O157-isolates concerned Shiga toxin-producing E. coli (STEC) O157. The increase of STEC O157 in dairy and veal herds may yield an increased risk of STEC O157 infections in humans.

 

RIVM - Bilthoven - the Netherlands - www.rivm.nl

Display English

Rapport in het kort
De door de EU uitgevaardigde Zoonosen Richtlijn verplicht de Europese lidstaten om jaarlijks te rapporteren over het voorkomen van ziekteverwekkende micro-organismen die van dier naar mens overdraagbaar zijn (zoonoseverwekkers). In dit kader voert het RIVM in opdracht van de Voedsel en Waren Autoriteit / Keuringsdienst van Waren (VWA/KvW) een surveillance-programma uit naar het voorkomen van zoonoseverwekkers bij landbouwhuisdieren in Nederland. De prevalentie van Salmonella spp. in koppels leghennen is in de periode 1999-2002 significant gedaald, hetgeen mogelijk het gevolg is van beheersmaatregelen die de pluimveeindustrie heeft getroffen. De prevalentie-schattingen voor Salmonella spp. in koppels vleeskuikens leverden nog geen dalende trend op, hoewel een aanzienlijke daling in 2002 werd geconstateerd. De salmonella-prevalentie in koppels vleesvarkens vertoonde een dalende trend tussen 2000-2002. Het salmonella-besmettingspercentage bij melkkoeien en vleeskalveren bleef op een constant, relatief laag niveau. De prevalentie van Campylobacter spp. in koppels vleeskuikens vertoonde geen stijgende of dalende trend tussen 1998 en 2002, hetgeen in grote lijnen overeen komt met data afkomstig uit de pluimveevleesindustrie. De prevalentieschattingen voor E. coli O157 in koppels melkkoeien en vleeskalveren namen toe in de periode 2000-2002. Het merendeel van de E. coli O157-isolaten betrof Shigatoxine-producerende E. coli (STEC) O157, welke bacterien potentieel ziekteverwekkend zijn voor de mens. De toename van STEC O157 bij melkvee en vleeskalveren kan leiden tot een verhoogd risico van STEC-infecties bij de mens.

 

RIVM - Bilthoven - Nederland - www.rivm.nl
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM
( 2004-11-25 )