Rapport in het kort
Op 1 mei 1986 werden 23 personen, die ten tijde van het
reatorongeval in de Sowjet Unie gereisd hadden, onderzocht op besmetting met
I-131 en/of Cs-137. Na een initiele screening van porties urine op de
aanwezigheid van deze radionucliden boven de antergrondstelling in een
gamma-wisselaar, werd de urine van een persoon nader geanalyseerd met behulp
van de Ge-Li-detector. Uit deze nadere analyse werd een hoeveelheid aan
I-131 geconstateerd van 34 Bq/g. creatinine en aan Cs-137 van 2 BG/g.
creatinine. De hieruit berekende effectieve dosis-equivalenten bedroegen
maximaal respectievelijk 270 uSv en 2,6 uSv. Bij deze waarden werden
individueel geen nadelige effecten op de gezondheid verwacht. Naast dit
onderzoek op besmetting met radionucliden werd iedereen medisch onderzocht
en had men de gelegenheid om individueel antwoord op zijn/haar vragen te
krijgen.