Rapport in het kort
Uit de analyseresultaten kan geconcludeerd worden dat:
1) de PCB-congeneren met het IUPAC-nr. 52, 70, 101, 128, 138, 153 en 180 in
nagenoeg alle monsters konden worden aangetoond ; 2) het patroon van de
gemiddelde gehalten en de opname per dag aan PCB-congeneren voor de
bemonsteringen in oktober 1984 en maart 1985 overeenkomstig zijn ; 3) de
aangetoonde gehalten van de 3 kwantitatief belangrijkste PCB-congeneren
(IUPAC-nrs 138, 153 en 180) op het niveau van 0,05-0,10 mug/kg op
produktiebasis liggen ; 4) de gemiddelde opname per dag voor de
kwantitatief belangrijkste PCB-congeneren op het niveau van 0,1-0,3 mug ligt
; 5) de gemiddelde opname per dag van de som van 14 PCB-congeneren voor
oktober 1984 en maart 1985 op resp. 1,0 en 0,8 mug ligt ; 6) het niveau
aan PCB's in vergelijking met eerdere onderzoeken in Nederland een factor
3-6 lager ligt ; 7) in vergelijking met buitenlandse onderzoeken, de
gemidddelde opname per dag van dezelfde grootte-orde is ; 8) de berekende
dagelijkse opname van PCB's de in 1976 door de WHO voorgestelde maximale
dagelijkse opname niet overschrijden. De marge tussen de berekende
dagelijkse opname en aanvaardbare dagelijkse opname voor PCB's klein zal
zijn.