English Abstract This report describes the research methodology of the
RIVM as a response to recent criticism that too little measuring is done,
that there is too much reliance on models and that RIVM does not communicate
the uncertainties of data and model results sufficiently to politicians.
The methodolgy described demonstrates that recommendations from the RIVM are
based on a well-balanced combination of scientific knowledge, mathematical
models and monitoring data. Theoretical concepts are validated by
measurements or experiments. Validated models are used to optimize the
measurement efforts and to interpolate monitoring data. Furthermore, the
models give the measurements an extra dimension, describing the processes
and causal relationships behind the monitoring results as they do.
Uncertainties are part and parcel of any scientific research and this is
well communicated to the scientific community. In policy-oriented reports
uncertainties are normally described qualitatively rather than
quantitatively, except where uncertainties can affect the policy
conclusions. In these cases quantitative uncertainty margins are reported
and (the need for) additional research is mentioned.The report describes
the uncertainties in measurements and model results for the main
environmental problems: climate change, ozone layer, acidification,
tropospheric ozone, particulate matter, eutrophication, noise pollution and
external risks related to airport developments. Further to this is an
outline on how environmental data are gathered and what models are
used.
Rapport in het kort
Naar aanleiding van uitlatingen van een RIVM-medewerker
in de pers, is discussie ontstaan over de onafhankelijkheid en
wetenschappelijke integriteit van het RIVM. In het bijzonder werden
kritische kanttekeningen geplaatst bij de realiteitswaarde van de jaarlijkse
Milieubalans en de door het RIVM uitgevoerde Schiphol-studie. In deze
rapportage wordt daarom informatie gegeven over de werkwijze van het RIVM en
de onzekerheden waarmee de gepresenteerde resultaten omgeven zijn in het
bijzonder met betrekking tot de Milieubalans en de Schipholrapportage. Meer
in het algemeen zijn met betrekking tot de ontstane discussie de volgende
door RIVM tot op heden gehanteerde uitgangspunten van belang: Als
milieuplanbureau wordt door het RIVM in beginsel gerapporteerd als daar
vanuit het beleid om wordt gevraagd, maar dan wel volgens de bestaande - per
definitie onvolledige - stand van de wetenschap, en onder vermelding van de
beperkingen van het onderzoek. De onvolledigheid van de wetenschappelijke
kennis is in deze zienswijze minder belangrijk dan de politieke
wenselijkheid om, ondanks dat, toch beleid te ontwikkelen. Een bekend
voorbeeld van het beleidsmatig omgaan met wetenschappelijke onzekerheden is
de broeikasproblematiek.In de Milieubalans wordt gerapporteerd over
verschillende onderwerpen waarvan de wetenschappelijke inzichten nog in
ontwikkeling zijn. Zo zijn voor verzuring en verstoring een evaluatie van
de nieuwste inzichten en daaraan gekoppelde beleidsdoelstellingen voorzien.
Onzekerheden in de beschrijving van de actuele milieukwaliteit moeten
beoordeeld worden tegen de achtergrond van de in het algemeen nog steeds
forse mate waarin die gemeten niveaus de doelstellingen overschrijden. In
de Milieubalans zijn omwille van leesbaarheid, de onzekerheden in de
resultaten alleen weergegeven waar die voor de beleidsconclusies relevant
zijn.- De door RIVM gebruikte modellen, die relevant zijn voor de
conclusies, zijn veelal ontwikkeld in samenwerking met andere instituten en
zo veel mogelijk getoetst in experimentele programmaAs (veldexperimenten,
proefvelden, etc.) of, waar dat niet mogelijk is aan de omvangrijke
meetreeksen van meetnetten.Sommige onzekerheden in het milieu- (en in het
bijzonder het klimaat-)onderzoek zullen - ook bij een aanzienlijke
uitbreiding van de meetinspanningen - nooit verdwijnen. Om zo betrouwbaar
mogelijke uitspraken te doen worden door het RIVM op grote schaal
monitoringsprogramma's (bijna 20 miljoen gulden per jaar) uitgevoerd,
gericht op de milieuconcentraties die direct relevant zijn voor de belasting
van mens en milieu, en waarvoor milieudoelstellingen zijn
geformuleerd