English Abstract Major issues in the Dutch fourth National Environmental
Policy Plan are sustainability and quality of life. The energy requirement
for consumption tripled between 1948 and 1996. In this period no
significant trends towards a lower energy intensity were found and there is
no indication of dematerialisation of consumption patterns. Between 1995
and 2030 private expenditures will increase by 120% to 180% per person. In
1995 the energy requirement per person was 103 GJ. Between 1995 and 2030
the energy requirement per person due to private consumption will increase
by 30% to 60%. If the growth of the population is also included, this
increase will be 54% to 75% in 35 years time. In 1995 the total energy
requirement of all Dutch inhabitants, including collective consumtion was
1927 GJ. In 2030 this will be 3000-3400 GJ. the energy intensity from
private consumption in 1995 was 5.5 MJ per Dutch guilder. In 2030 the
energy intensity will be 40% lower, a decrease of 1.5% per year. This
indicates a decoupling of growth in consumption from the energy requirement
for consumption (dematerialisation) brought about by autonomous efficiency
improvements in household appliances and the supply sectors, and autonomous
changes in the consumption pattern.
Rapport in het kort
In de agenda van het vierde Nationale Milieu
Beleidsplan (NMP4) (VROM, 1999) staat duurzaamheid en kwaliteit van leven
centraal. Kwaliteit van leven wordt beinvloed door consumptie, maar ook
door de daaruit volgende milieudruk. De milieudruk die wordt veroorzaakt
door de consumptie van personen die in Nederland wonen, loopt voor een groot
deel via hun ruimte- en energiebeslag. Deze studie beschrijft het
consumptiepatroon voor 2030 met het daarbij behorende energiebeslag op basis
van beschikbare sociaal-demografische en economische (CPB) scenario's,
gesignaleerde consumententrends en andere aanvullende gegevens, waarbij
rekening is gehouden met technologische ontwikkelingen
(efficientieverbeteringen). Tussen 1995 en 2030 stijgen de particuliere
bestedingen per persoon tussen de 120% (European Coordination scenario, EC)
en 180% (Global Competition scenario, GC). Het energiebeslag voor
particuliere consumptie bedroeg in 1995 130 GJ per persoon. In 2030 is dit
gestegen tot 134 GJ (+30%) per persoon indien uitgegaan wordt van het
EC-scenario en 163 GJ per persoon indien uitgegaan wordt van het GC-scenario
(+58%). Indien ook de groei van de bevolking wordt meegenomen , zal het
totale Nederlandse energiebeslag in 2030 met 54% (EC) en 74% zijn gestegen
ten opzichte van 1995. Voor 1995 komt het totale energiebeslag voor alle
Nederlandse inwoners op 1927 PJ. Dit energiebeslag stijgt in 2030 naar ruim
3000 PJ (EC) en een kleine 3400 PJ (GC). In 1995 bedroeg de
energie-intentsiteit van de particuliere consumptie 5,5 MJ/Dfl. In 2030 zal
de energie-intensiteit met ruim 40% (-1,5% per jaar) zijn gedaald en
ongeveer 3,2 MJ/Dfl bedragen. Het energiebeslag van de particuliere
consumptie per persoon neemt minder sterk toe dan de consumptieve
bestedingen per persoon. Er is dus sprake van ontkoppeling tussen het
energiebeslag en consumptie in de periode van 1995 tot 2030. Deze
ontkoppeling wordt bewerkstelligd door veranderingen in het
consumptiepatroon (-15%), efficientieverbeteringen van
(consumenten)apparaten (-12%) en efficientieverbeteringen in de toeleverende
sectoren als industrie, handel en transport (-21%).