English Abstract Between October 30 1998 and May 27 1999, a serum sample
and a questionnaire on risk behaviour were obtained from 222 IDU in Heerlen
and Maastricht. Participation was on a voluntary basis and anonymous.
Participants were recruited at methadone treatment sites (63%),
low-threshold daytime care projects (19%), 'on the street' (10%), and in
detainment sites (7%). Of 214 IDU, 30 persons were found to be infected
with HIV (prevalence 14.0%, 95% confidence interval [CI] 9.7 - 19.4).
Seroprevalence was higher in Heerlen (21.6%) than in Maastricht (5.1%) and
has increased in Heerlen since 1994 (11%). Eighteen (14%) out of 134
currently injecting IDU borrowed syringes or needles in the last 6 months
(1996: 17%, 1994: 19%, not significant). These percentages seem to be
similar in the other cities in our surveillance studies. Condom use was
very low during sexual contact between steady partners; this was found
consistently for the total group (89% not always using a condom). 26% of
the IDU have a non-drug user as a steady sexual partner. In spite of
several prevention programmes, residual injecting and sexual risk behaviour
continues. The presence of high risk behaviour in combination with a high
HIV-prevalence indicates the risk of further spread of HIV
infection
Rapport in het kort
Tussen 30 oktober 1998 en 27 mei 1999 werd bij 222 IDs
uit Heerlen en Maastricht een bloedmonster en een vragenlijst naar
risicogedrag afgenomen. De IDs werden geworven via methadon-posten (63%),
laagdrempelige instellingen voor druggebruikers (19%), straatwerving (10%)
en arrestantenverblijven (7%). Van de 214 IDs waren 30 deelnemers
HIV-positief (prevalentie 14,0%; 95% betrouwbaarheidsinterval [BI] 9,7 -
19,4%). De HIV-prevalentie was hoger in Heerlen (21,6%) dan in Maastricht
(5,1%). In Heerlen was een stijgende trend te zien ten opzichte van eerdere
metingen (1994: 10%). Van de 134 actueel spuitende IDs had 14% in de
laatste zes maanden een gebruikte spuit of naald van een ander geleend. Van
hen was 11% HIV-positief. Dertien procent had een spuit of naald
uitgeleend. Vijfenveertig procent van de IDs had langer dan zes maanden
voor het onderzoek spuiten/naalden van een ander geleend, waarvan 24%
HIV-positief was. Veertig procent van de IDs had in de laatste zes maanden
een vaste seksuele partner gehad. Bij 36% hiervan was deze partner geen
druggebruiker, bij 21% een niet-injecterende druggebruiker. Met de vaste
seksuele partner werd in 89% van de contacten niet altijd een condoom
gebruikt. Met losse partners en klanten worden condooms vaker gebruikt
(niet altijd condoom gebruikt: losse partners 49%, klanten 25%). Door de
aanwezigheid van spuitgerelateerd en seksueel risicogedrag in combinatie met
een hoge HIV-prevalentie is het risico op HIV-transmissie
aanwezig.