English Abstract The Focal Point Prevention Chronic Diseases has written
'state of the art' reports for nine chronic diseases. These are coronary
heart disease, stroke, diabetes mellitus, chronic non specific lung disease,
osteoporosis, rheumatoid arthritis, arthrosis, Parkinson's disease and
migraine. This report gives an overview of the complex interrelations
between life-style factors and the etiology and course of chronic diseases.
Four life-style factors are selected i.e. physical inactivity, smoking, use
of alcohol and diet. A description is given of the relations between these
life-style factors and the occurrence and course of the nine chronic
diseases, the prevalence of these life-style factors among the general
population and among chronically ill people, and the effects of
interventions on life-style factors. The prevention programs are divided in
programs directed towards one life-style factor or to more life-style
factors and in programs that focus on one chronic disease or on more chronic
diseases. From the overview of the relation between life-style factors and
the nine diseases it appears that for one disease often more life-style
factors play a role in the occurrence and/or course of the disease. It also
appears that several life-style factors influence the occurrence and/or
course of more chronic diseases. Physical inactivity, smoking, alcohol
abuse and unhealthy diet are common in the general population. In
chronically ill people the prevalence of these life-style factors seems to
be comparable to the general population. The best results in terms of
endpoints (morbidity, mortality) can be obtained from community-based
multifactorial intervention programs that combine the population-approach
with the high-risk approach. Six major recommendations are
made.
Rapport in het kort
Gedurende het project Focal Point Preventie Chronische
Ziekten zijn 'state-of-the-art' rapporten geschreven voor negen chronische
ziekten. Mede op basis van deze rapporten is in dit integrerend rapport
getracht een ziekteoverstijgend beeld te geven van de mogelijkheden voor
primaire en tertiaire preventie van chronische ziekten door middel van
leefstijlinterventies. Daartoe zijn vier leefstijlfactoren besproken, te
weten: lichamelijke (in)activiteit, roken, voeding en alcoholgebruik. Er
wordt achtereenvolgens ingegaan op de relatie tussen deze leefstijlfactoren
en het ontstaan en beloop van de negen chronische ziekten, de prevalentie
van de leefstijlfactoren in de algemene bevolking en onder chronisch zieken,
en de effecten van interventies op de leefstijlfactoren op het ontstaan en
het beloop van de chronische ziekten. Er wordt onderscheid gemaakt tussen
interventies gericht op een risicofactor (unifactorieel) dan wel meer
risicofactoren (multifactorieel). Bij preventieprogramma's wordt bovendien
onderscheid gemaakt tussen programma's gericht op een chronische ziekte en
programma's die gericht zijn op meer chronische ziekten. Bij het ontstaan
of het beloop van een ziekte spelen meerdere leefstijlfactoren een rol.
Tevens geldt zowel voor het ontstaan als het beloop van chronische ziekten
dat een leefstijlfactor van invloed kan zijn op meerdere ziekten.
Lichamelijke inactiviteit, roken, (overmatig) alcoholgebruik en ongezonde
voeding komen regelmatig in de algemene bevolking voor. De gunstige trends
in de prevalentie van roken en overmatig alcoholgebruik stagneren of lijken
zelfs om te keren. Wat betreft voeding zijn er zowel gunstige als
ongunstige verschuivingen. De mate van lichamelijke inactiviteit lijkt te
zijn toegenomen, mede door allerlei (technologische) ontwikkelingen.
Gegevens over de prevalentie van bovengenoemde leefstijlfactoren bij
chronisch zieken zijn nauwelijks voorhanden. Met behulp van gegevens uit de
CBS-gezondheidsenquete is getracht een eerste indruk te verkrijgen van de
prevalentie van (zelfgerapporteerde) lichamelijke inactiviteit, roken en
overmatig alcoholgebruik bij chronisch zieken. Hieruit blijkt dat ook bij
chronisch zieken (theoretisch) gezondheidswinst is te behalen door middel
van leefstijlinterventies. Uit preventieprogramma's gericht op de algemene
bevolking komen aanwijzingen dat gunstigere resultaten ten aanzien van
primaire preventie kunnen worden geboekt met de multifactoriele benadering,
waarbij op meerdere determinanten van een ziekte tegelijk wordt
geintervenieerd. De beste resultaten lijken te komen uit 'community-based'
preventieprogramma's, die de populatiebenadering combineren met een (meer
intensieve) doelgroep- of 'high risk'-benadering. Een lange adem, dat wil
zeggen continuiteit in de programma's, is nodig om tot gedragsbehoud te
komen. Ook voor het meten van een effect op gezondheidsparameters is een
lange adem noodzakelijk. Op basis van beschikbare resultaten uit
observationeel onderzoek is aannemelijk te maken dat interventies op
leefstijlfactoren een gunstig effect kunnen hebben op het beloop van
chronische ziekten. Er zijn bovendien enkele goed uitgevoerde unifactoriele
interventiestudies op het gebied van leefstijlfactoren bij chronisch zieken
gevonden die gunstige effecten op gezondheidsparameters aantonen. Het
aantal goed opgezette interventiestudies met een voldoende lange follow-up
om deze effecten op gezondheidsparameters aan te kunnen tonen, is echter nog
zeer beperkt. Multifactoriele leefstijlinterventies bij chronisch zieken
zijn voornamelijk bij hart- en vaatziektenpatienten uitgevoerd. Studies
onder deze patientengroep rapporteren gunstige effecten op het beloop van de
ziekte. In hoeverre deze resultaten ook doorgetrokken kunnen worden naar
andere ziekten is nog onduidelijk. Bij leefstijlinterventies gericht op
chronisch zieken ligt een ziektespecifieke aanpak het meest voor de hand.
Daarmee wordt allereerst bedoeld dat de leefstijlinterventies onderdeel
dienen te vormen van de behandeling en daarnaast dat dan allereerst moet
worden geintervenieerd op de leefstijlfactoren die een directe relatie
hebben met het beloop van de ziekte. Leefstijlfactoren die geen directe
relatie hebben met het beloop van de ziekte moeten alleen als onderdeel van
de behandeling worden opgenomen als zij voldoende gelegitimeerd kunnen
worden vanuit de preventie van comorbiditeit. Dit integrerend rapport wordt
afgesloten met een aantal uitgangspunten voor een geintegreerde
preventiestrategie, alsmede een zestal hieruit volgende
aanbevelingen.