|   print

[  ]
 
Bruin KM de , Jansen J , Verkleij H

118 p in Dutch   1995

download pdf (5841Kb)  

Toon Nederlands

English Abstract
The Focal Point Prevention Chronic Diseases has written 'state of the art' reports for nine chronic diseases. These are coronary heart disease, stroke, diabetes mellitus, chronic non specific lung disease, osteoporosis, rheumatoid arthritis, arthrosis, Parkinson's disease and migraine. This report gives an overview of the complex interrelations between life-style factors and the etiology and course of chronic diseases. Four life-style factors are selected i.e. physical inactivity, smoking, use of alcohol and diet. A description is given of the relations between these life-style factors and the occurrence and course of the nine chronic diseases, the prevalence of these life-style factors among the general population and among chronically ill people, and the effects of interventions on life-style factors. The prevention programs are divided in programs directed towards one life-style factor or to more life-style factors and in programs that focus on one chronic disease or on more chronic diseases. From the overview of the relation between life-style factors and the nine diseases it appears that for one disease often more life-style factors play a role in the occurrence and/or course of the disease. It also appears that several life-style factors influence the occurrence and/or course of more chronic diseases. Physical inactivity, smoking, alcohol abuse and unhealthy diet are common in the general population. In chronically ill people the prevalence of these life-style factors seems to be comparable to the general population. The best results in terms of endpoints (morbidity, mortality) can be obtained from community-based multifactorial intervention programs that combine the population-approach with the high-risk approach. Six major recommendations are made.

 

RIVM - Bilthoven - the Netherlands - www.rivm.nl

Display English

Rapport in het kort
Gedurende het project Focal Point Preventie Chronische Ziekten zijn 'state-of-the-art' rapporten geschreven voor negen chronische ziekten. Mede op basis van deze rapporten is in dit integrerend rapport getracht een ziekteoverstijgend beeld te geven van de mogelijkheden voor primaire en tertiaire preventie van chronische ziekten door middel van leefstijlinterventies. Daartoe zijn vier leefstijlfactoren besproken, te weten: lichamelijke (in)activiteit, roken, voeding en alcoholgebruik. Er wordt achtereenvolgens ingegaan op de relatie tussen deze leefstijlfactoren en het ontstaan en beloop van de negen chronische ziekten, de prevalentie van de leefstijlfactoren in de algemene bevolking en onder chronisch zieken, en de effecten van interventies op de leefstijlfactoren op het ontstaan en het beloop van de chronische ziekten. Er wordt onderscheid gemaakt tussen interventies gericht op een risicofactor (unifactorieel) dan wel meer risicofactoren (multifactorieel). Bij preventieprogramma's wordt bovendien onderscheid gemaakt tussen programma's gericht op een chronische ziekte en programma's die gericht zijn op meer chronische ziekten. Bij het ontstaan of het beloop van een ziekte spelen meerdere leefstijlfactoren een rol. Tevens geldt zowel voor het ontstaan als het beloop van chronische ziekten dat een leefstijlfactor van invloed kan zijn op meerdere ziekten. Lichamelijke inactiviteit, roken, (overmatig) alcoholgebruik en ongezonde voeding komen regelmatig in de algemene bevolking voor. De gunstige trends in de prevalentie van roken en overmatig alcoholgebruik stagneren of lijken zelfs om te keren. Wat betreft voeding zijn er zowel gunstige als ongunstige verschuivingen. De mate van lichamelijke inactiviteit lijkt te zijn toegenomen, mede door allerlei (technologische) ontwikkelingen. Gegevens over de prevalentie van bovengenoemde leefstijlfactoren bij chronisch zieken zijn nauwelijks voorhanden. Met behulp van gegevens uit de CBS-gezondheidsenquete is getracht een eerste indruk te verkrijgen van de prevalentie van (zelfgerapporteerde) lichamelijke inactiviteit, roken en overmatig alcoholgebruik bij chronisch zieken. Hieruit blijkt dat ook bij chronisch zieken (theoretisch) gezondheidswinst is te behalen door middel van leefstijlinterventies. Uit preventieprogramma's gericht op de algemene bevolking komen aanwijzingen dat gunstigere resultaten ten aanzien van primaire preventie kunnen worden geboekt met de multifactoriele benadering, waarbij op meerdere determinanten van een ziekte tegelijk wordt geintervenieerd. De beste resultaten lijken te komen uit 'community-based' preventieprogramma's, die de populatiebenadering combineren met een (meer intensieve) doelgroep- of 'high risk'-benadering. Een lange adem, dat wil zeggen continuiteit in de programma's, is nodig om tot gedragsbehoud te komen. Ook voor het meten van een effect op gezondheidsparameters is een lange adem noodzakelijk. Op basis van beschikbare resultaten uit observationeel onderzoek is aannemelijk te maken dat interventies op leefstijlfactoren een gunstig effect kunnen hebben op het beloop van chronische ziekten. Er zijn bovendien enkele goed uitgevoerde unifactoriele interventiestudies op het gebied van leefstijlfactoren bij chronisch zieken gevonden die gunstige effecten op gezondheidsparameters aantonen. Het aantal goed opgezette interventiestudies met een voldoende lange follow-up om deze effecten op gezondheidsparameters aan te kunnen tonen, is echter nog zeer beperkt. Multifactoriele leefstijlinterventies bij chronisch zieken zijn voornamelijk bij hart- en vaatziektenpatienten uitgevoerd. Studies onder deze patientengroep rapporteren gunstige effecten op het beloop van de ziekte. In hoeverre deze resultaten ook doorgetrokken kunnen worden naar andere ziekten is nog onduidelijk. Bij leefstijlinterventies gericht op chronisch zieken ligt een ziektespecifieke aanpak het meest voor de hand. Daarmee wordt allereerst bedoeld dat de leefstijlinterventies onderdeel dienen te vormen van de behandeling en daarnaast dat dan allereerst moet worden geintervenieerd op de leefstijlfactoren die een directe relatie hebben met het beloop van de ziekte. Leefstijlfactoren die geen directe relatie hebben met het beloop van de ziekte moeten alleen als onderdeel van de behandeling worden opgenomen als zij voldoende gelegitimeerd kunnen worden vanuit de preventie van comorbiditeit. Dit integrerend rapport wordt afgesloten met een aantal uitgangspunten voor een geintegreerde preventiestrategie, alsmede een zestal hieruit volgende aanbevelingen.

 

RIVM - Bilthoven - Nederland - www.rivm.nl

( 1995-02-28 )