English Abstract Using a review of possible impacts, scenarios of the
IMAGE 2 model and the 'Safe Landing Analyses', we have shown here that
selecting an appropriate ecological target could assist in defining
FadaptableA levels of climate change. Impacts, especially on ecosystems,
could be large and are often irreversible. This could have pronounced
effects on current biomes, landscapes, communities and biodiversity.
Ecosystems play a major role in global biogeochemical cycles. Changes in
ecosystems could change that role and surprises in their response and
functioning cannot be ruled out. Many of these responses are judged
irreversible.Global cumulative emissions, averaged concentrations and mean
annual temperatures are all commonly used to specify and quantify impact
levels. Such global indicators, however, do not adequately identify
regional and local impacts. Important climatic aspects such as seasonality
have to be considered. The task now placed on ecologists and other impact
assessors is to develop more appropriate indicators and quantify them in
such a way that 'dangerous interference with climate' becomes more obvious
when exceeded. The discussions and indicator analysis presented in this
report represent only a first step, strongly defined by the availability of
rough global models and data. The challenge to ecologists is to synthesise
the observed changes in ecosystems over the last decades, determine their
causes and entangle the climatic components to enhance the understanding of
quantifying ecosystem change and the attributing causes.
Rapport in het kort
Dit rapport verschaft achtergrondinformatie voor en
resulterende informatie van de workshop 'Ecosystem Vulnerability and Climate
Protection Goals'. Doel van deze workshop was om beleidsmakers te voorzien
van een voorlopige synthese van de huidige ecologische inzichten in de
dynamiek van klimaatseffecten en om adequate indicatoren te definiren voor
klimaatsbeleid. De noodzaak voor zulke informatie kwam naar voren tijdens
een reeks workshops waarin wetenschappers van het IMAGE-team en
FCCC-gedelegeerden discussieerden over the IMAGE 2 scenarioAs en resultaten
om de klimaatsonderhandelingen te ondersteunen. De discussies leidden tot
de ontwikkeling van de zogenaamde 'safe-landing' analyse waarin korte
termijn emissiecorridors via een reeks klimaatsindicatoren gekoppeld worden
aan lange termijn klimaatsbeleid. De in dit rapport beschreven workshop
behandelt de geschiktheid van de alom gebruikte indicatoren en doet een
serieuze poging om ze te koppelen aan regionale effecten op ecosystemen en
landbouwsystemen. Het rapport presenteert tevens een kort en onvolledig
overzicht van de huidige kennis omtrent klimaatseffecten op ecosystemen en
landbouw. Dit overzicht is gebaseerd op de Second Assessment Report van de
IPCC, maar maakt ook gebruik van nieuwe inzichten. Naast de belangrijkste
IPCC-conclusie dat klimaatsverandering een belangrijke, additionele druk zal
vormen op vele systemen, concluderen we dat het klimaat en daarbijbehorende
CO2-concentraties een veel grotere rol spelen in de definitie en benvloeding
van ecologische processen dan tot nu toe werd aangenomen. Dit betekent ook
dat ecosystemen veel gevoeliger zijn voor klimaatsverandering. Dit is
recentelijk aangetoond voor boreale gebieden met behulp van een remote
sensing benadering. Kleine temperatuursveranderingen leiden tot een
onevenredige toename in de lengte van het groeiseizoen, zoveel dat de
effecten al waargenomen kunnen worden in seizoensaspecten van de mondiale
koolstofcyclus. Aanvullende, snelle veranderingen in het klimaat zullen
zodoende ecosystemen veranderen. Grootschalige reacties van soorten en
ecosystemen worden echter niet verwacht. Het zal eerder leiden tot een
toenemend uitsterven van soorten, met een negatieve invloed op
biodiversiteit. Zeespiegelstijging leidt, bijvoorbeeld, tot het verlies van
habitats in kustgebieden, terwijl hoog gelegen gebieden soorten kwijtraken
die op de grootste hoogte voorkomen. Het is helaas nog altijd moeilijk om
een uitgebreide synthese te maken van regionale effecten in de toekomst,
vanwege de complexiteit en de beperkte beschikbaarheid van basisgegevens en
-studies met voldoende resolutie over de reikwijdten van soorten en hun
reacties op een regionale schaal.Scenario's van broeikasgasemissies en
klimaatsverandering worden gepresenteerd aan de hand van het IMAGE 2 model.
Dit model simuleert de veranderende emissies vanuit energie en landgebruik,
en berekent de opbouw van atmosferische broeikasgassen en daaruit
voortkomende regionale klimaatsverandering en -effecten. Indicatoren die
relevant zijn voor verschillende sectoren (zeespiegelstijging, ecosystemen,
gewasopbrengsten) worden gepresenteerd. Zowel positieve als negatieve
effecten kunnen voorkomen, maar de patronen van deze effecten kunnen van
gebied tot gebied verschillen. Sommige effecten van klimaatsverandering op
planten worden uitgedrukt in toenemende atmosferische CO2 concentraties.
Het verlagen van de mondiaal gemiddelde temperatuur door het verlagen van
emissies kan algemeen gesproken leiden tot lagere regionale en locale
risico's op schade. Regionale effecten kunnen echter niet compleet
uitgeschakeld worden.Als gevolg van de beperktheid van mondiale
klimaatsindicatoren zoals de gemiddelde jaarlijkse temperatuurstijging,
hebben we verschillende benaderingen beschouwd waarmee 'significant
verschillende' toekomstige klimaten kunnen worden gevalueerd. Deze nieuwe
indicatoren hebben betrekking op het overschrijden van het huidige
temperatuursbereik en verschillende aspecten van het groeiseizoen, zoals
bepaald door vochtbeschikbaarheid en geschikte temperatuur voor
plantengroei. Ruimtelijke en seizoensafhankelijke patronen van de
indicatoren worden getoond en het kan geconcludeerd worden dat deze
indicatoren aantrekkelijk zijn om verschillen te visualiseren die aanwezig
zijn in toekomstige klimaten. Het is helaas nog moeilijk om de
'overschrijdingsindicator' direct te koppelen aan de kwetsbaarheid en het
herstellingsvermogen van ecosystemen en deze indicator is daarom minder
geschikt om effecten op ecosystemen en landbouw te schatten. Het is echter
wel een indicator die in staat is om mensen die minder bekend zijn met het
feit dat het toekomstige klimaat anders zal zijn op de hoogte te brengen van
de ernst van klimaatsverandering.De consensus die op de workshop ontstond,
versterkte het belang van een 'rate of change' indicator. Hierbij dient
opgemerkt te worden dat een dergelijke indicator niet onafhankelijk is van
de uiteindelijke (absolute) grootte van de verandering, maar het stelt
grenzen aan het pad dat moet leiden tot die uiteindelijke grootte.
Ecologisch gezien is de definitie van zo'n pad belangrijk, omdat het direct
gekoppeld is aan de aanpassingsmogelijkheden van ecosystemen. De algemeen
als 'veilig' geaccepteerde waarde van 0.1oC toename in mondiaal gemiddelde
temperatuur per decennium gedurende langere tijd wordt gezien als de
uiterste bovengrens, aangezien in veel kwetsbare gebieden, zoals boreale
ecosystemen, de temperatuursverandering veel hoger kan blijken te zijn.
Palaeo-ecologische kennis suggereert dat een effectieve aanpassing alleen
voor kan komen bij lagere temperatuursveranderingen of over een veel langere
tijd dan decennia